home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

week 35

donderdag 30 augustus 2007

Medium Cool (Haskell Wexler, 1969) dvd
In de documentaire Tell Them Who You Are (2004) maakt Mark Wexler een portret van zijn vader Haskell Wexler. Een lastige klus, aangezien Haskell een moeilijke, eigenwijze, kritische en, het moet gezegd, onuitstaanbare man is. Zoonlief wordt openlijk voor de camera bekritiseerd en gekleineerd. Pa weet alles beter. Nu is Haskell Wexler zeker geen kleintje. De director of photography won Oscars voor zijn camerawerk in Who's Afraid Of Virginia Woolf? (1966) en Bound For Glory (1976) en kreeg nominaties voor o.a. Matewan (1987) en One Flew Over The Cuckoo's Nest (1975). Bij die laatste film werd hij vanwege zijn eigengereide gedrag door producer Michael Douglas van de set verwijderd en vervangen door Bill Butler. Wexler was teveel geneigd op de stoel van de regisseur te gaan zitten. Geen wonder dat hij ook zelf scenario's schreef en films regisseerde. In zijn bekendste film Medium Cool laat hij zien meer een man van imponerende beelden te zijn dan een groot verteller. Vergeet de zwakke plot - Medium Cool maakt indruk dankzij de wonderlijke vermenging van fictie en realiteit.

Chicago, 1968. Amerika is in beroering. De Vietnamoorlog woedt op de televisieschermen. Overal waar president Lyndon B. Johnson verschijnt zijn protestacties. De vredesbeweging plant een manifestatie rondom de Democratic Convention in het International Amphitheatre. Politie en leger bereiden zich voor op het ergste. Cameraman John (Robert Forster), ex-profbokser en Vietnamveteraan, jaagt in dezelfde periode samen met zijn geluidsman Gus (Peter Bonerz) op nieuws voor een lokaal televisiestation. Nog voordat de openingstitels zijn verschenen wordt de kijker geconfronteerd met hun gebrek aan journalistiek geweten. De twee registreren de gevolgen van een auto-ongeluk op de snelweg. John filmt close-ups en Gus houdt de microfoon boven een van pijn kreunend slachtoffer. Ze lopen naar hun tv-auto, regelen eerst een koerier om hun filmspoel op te halen en vragen dan pas aan de centrale of die eventueel een ziekenwagen wil opbellen. In hoeverre moet de journalist zijn verantwoordelijkheid nemen? Registreert hij enkel en moet hij afstand houden of moet hij de camera op de grond leggen en te hulp schieten? Johns vriendin Ruth (Marianna Hill) herinnert zich de scène met de zeeschildpadden in de sensatiebeluste en suggestieve documentaire Mondo Cane. Door de straling van atoomproeven is hun richtingsgevoel defect en in plaats van naar de zee te trekken, lopen ze regelrecht de woestijn in, op weg naar een zekere dood. Waarom hielp de filmploeg de schildpadden niet de goede kant op te lopen? vraagt Ruth aan John. Omdat het Italianen waren, antwoord hij grappend. Door twee voorvallen gaat John anders denken over zijn vak. Hij wil een reportage maken over een zwarte taxichauffeur die 10.000 dollar op zijn achterbank vond, dat bedrag eerlijk bij de politie afleverde en op het politiebureau op onvriendelijke wijze als verdachte werd behandeld. Johns baas wil aan de zaak geen filmrol aan verspillen. John wordt extra kwaad als hij verneemt dat CIA en FBI ruw filmmateriaal bij het tv-station mogen checken. Een ander keerpunt is de ontmoeting in de sloppenwijk van Chicago met moeder Eileen (Verna Bloom) en haar zoontje Harold (Harold Blankenship), afkomstig uit de Appalachen. John voelt zich tot de voormalige lerares aangetrokken en ontfermt zich over de twee. Op de dag van de protestacties in Chicago loopt Harold van huis weg. Terwijl John in het conferentiegebouw aan het werk is, probeert Eileen haar zoontje terug te vinden. Ze belandt middenin de schermutselingen tussen vredesactivisten en opgefokte soldaten. In het anders zo vredige Lincoln Park vallen rake klappen.

Regisseur Wexler schreef het scenario rond januari 1968 en voelde toen al aan dat de acties in Chicago in de zomer wel eens uit de hand zouden kunnen gaan lopen. Hij had niet kunnen vermoeden dat tijdens de draaiperiode Robert Kennedy en Martin Luther King zouden worden vermoord. Beide historische gebeurtenissen zijn in het verhaal verwerkt. Het portret van Kennedy hangt ook in het huis van Eileen en een foto van King in het huis dat de taxichauffeur deelt met zwarte activisten. Het bijzondere aan Medium Cool is dat de regisseur zijn acteurs vaak neerzet in een situatie buiten de fictie om. Zo koopt John een pakje sigaretten in een zwarte wijk en wordt hij op vijandige wijze aangesproken op zijn aanwezigheid door een zwarte buurtbewoner die geen weet heeft van de cameraploeg. Robert Forster acteert een journalist en filmt met een (lege) camera op de schouder tijdens de daadwerkelijke voorbereidingen van het leger in Fort Ripley op de aanstaande confrontatie in augustus. De soldaten maken een spel van de oefening, inclusief figuranten die net doen alsof ze vredesactivisten zijn. Even lijkt het erop dat ze de aanwezige cameraploegen te grazen gaan nemen. De meest extreme botsing van realiteit en fictie is tijdens de climax van de film. Actrice Verna Bloom komt in haar knalgele jurk tussen de geweldloos protesterende actievoerders terecht, daarbij het risico lopend in de gevechten betrokken te raken. Het is beangstigend de weerloze vrouw tussen de legervoertuigen, barricades en agressieve soldaten te zien lopen. De poging realiteit op film te vangen uit zich ook in de casting en dan in het bijzonder de rol van het jochie Harold. De analfabetische Harold Blankenship werd letterlijk van de straat geplukt en aan zijn ongewassen uiterlijk kwam geen schmink te pas. Hij ging voor het eerst van zijn leven onder de douche in de scène waarin zijn personage bij John onder de douche wordt gezet. De jongen heeft net zo'n verbeten, vroeg volwassen kop als Kes in de gelijknamige film van Ken Loach uit hetzelfde jaar als Medium Cool (Kes koestert een valk, Harold houdt postduiven).

Medium Cool is een film over film en als experiment vele malen interessanter dan als verhaal. De vertelling is tot aan de heftige climax tamelijk fragmentarisch. Wexler stipt teveel onderwerpen aan en verliest daardoor soms het overzicht. De reden waarom Eileen rondloopt tussen de gewelddadigheden is geforceerd en de twee hoofdpersonages krijgen een wel heel erg abrupt einde toebedeeld. Haskell Wexler benadrukt iets te veel zijn artistieke aspiraties. Zijn fascinatie voor de Nouvelle Vague spreekt uit o.a. de montage en met name aan Godard wordt letterlijk gerefereerd middels posters aan de muur (Jean-Paul Belmondo in À Bout De Souffle uit 1960). Op de soundtrack leveren de hippe Frank Zappa en zijn Mothers of Invention commentaar op Amerika met liedjes van het album We're Only In It For The Money. De camera gemonteerd op de motorrijder tijdens de titelsequentie refereert aan de in 1965 door de BBC geboycotte fictieve documentaire The Ware Game van Peter Watkins, een film waarin een mogelijke realiteit (een atoomaanval op Groot-Brittannie) aanvoelt als the real thing.

Nog een paar dingen die mij dan weer moeten opvallen:
- een kort intermezzo tijdens een repetitie in de televisiestudio heeft dezelfde beeldvoering, vervormde soundtrack en zelfs de vraag what's wrong? als in George Lucas' dystopische debuutfilm THX 1138 (1971);
- de onverbloemd gefilmde, liefdevolle vrijpartij van John en Ruth lijkt een vooruitwijzing naar vergelijkbare momenten in Performance (1970) en Don't Look Now (1973);
- een jaar voor Jimi Hendrix' legendarische gitaarsolo tijdens Woodstock wordt de Star-Spangled Banner in Medium Cool al gesmoord door feedback;
- de camera die door de keuken dwaalt van het hotel waar Robert Kennedy zijn laatste speech houdt, is ook een motief in Bobby (Emilio Estevez, 2006);
- de film bevat een van de eerste bijrolletjes van acteur Peter Boyle als eigenaar van een schietschool.

Medium Cool is vooralsnog enkel in de Amerikaanse versie op Paramount te vinden (Regio 1).


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]