home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


15 maart 2002

De Grote Prijs van Londen

Nederland zit vol leuke bandjes. Het weerhoudt London Calling niet een paar keer per jaar veel middelmatigheid te laten opdraven in poptempel Paradiso. Zelfs als een band uitvalt (Electric Soft Parade is de grote afwezige) durft de organisatie geen lokaal talent op te bellen, zodat we verstoken blijven van de aanstekelijk pop van Cassidy of desnoods de wijd uitgestrekte gitaarescapades van Miss Antarctica. Nee, in plaats daarvan worden we maar liefst twee maal opgescheept met British Sea Power. Zaterdag in de grote zaal kijkt de wel heel erg op een jonge Hans de Booij gelijkende zanger/gitarist ons met grote, angstige drugsogen aan. Zijn arrogante, onverschillige houding doet de stemming op het podium dalen tot ver beneden het vriespunt. De vier kereltjes herkauwen de meest vervelende momenten uit de jaren tachtig tot smakeloze brokken, een lusteloos repertoire dat klinkt als gevist uit de afvalbakken van Echo & The Bunnymen en The Mission. De verveelde jochies nemen tijdens zangloze momenten harkerige rockposes aan. De tweede gitarist gaat op een versterker naast een opgezette reiger staan, omdat hij dat zo ingestudeerd heeft, niet omdat het noodzakelijk of enigszins opwindend is. Alleen de lichtman lijkt veel plezier te hebben in het voornamelijk ontwijken van de bandleden. Zijn stralen gaan als de zoeklichten uit de BBC-serie Colditz over onze hoofden. Een dag later staan de mannetjes in de bovenzaal, ditmaal hebben ze zelfgefabriceerde witte pakken aan en steken er takken uit het podium. Hun takkenherrie heeft ditmaal een beter geluid. Leuker wordt het niet en na drie nummers moet ik echt weg voordat ik vervelend ga worden. Beneden is het optreden op een doek te volgen en zie ik de bassist klungelen met een masker. Een genante vertoning, een belediging voor de goede smaak, een nare aanslag op het humeur.

BSP blijkt niet eens de slechtste band van London Calling te zijn. Op de eerste dag staat in de kleine zaal het gezelschap AM60. Uit Amerika nog wel. De vier van begaafdheid verstoken knaapjes halen geen fatsoenlijk nummer uit hun instrumenten, hoe hard ze er ook in knijpen. Het eerste nummer begint met een oudbakken metalloopje en gaat zonder enige innerlijke logica over in een riff uit het repertoire van de Sex Pistols. De gitarist en bassist krassen valser dan raven. Als dit een Nederlandse band was geweest waren ze subiet gelyncht, maar nee, ze komen uit verre oorden en dan is het opeens goed. AM60? I Am Shitty, more like! Na het tweede nummer vlucht ik met mijn gezelschap snel naar beneden.

Laat ik je, voordat je afhaakt vanwege de tot nu toe negatieve berichtgeving, geruststellen. Het is niet alleen kommer en kwel. De vrijdag begint sympathiek met het piepjonge trio Desert Hearts uit Belfast. Ze larderen hun liedjes met heftige noisy uithalen op zowel gitaar als vervormde bas. Gitarist/zanger Charley houdt in opperste concentratie zijn ogen dicht en duikelt tussen de coupletten en refreinen struikelend over het podium. Hij verontschuldigt zich verlegen wanneer zijn buitelingen leiden tot een onbedoelde noot. De vocalen van studente Roisin zijn ingehouden. If I asked you what we had it would really make me glad if you write it down for me, zingt de bassiste zacht. Een hi-hat tikt afwachtend. It would really mean a lot if you write it on your arm. De pedalen worden ingetrapt, gitaarakkoorden raken verminkt. Go inside, antwoordt Charley. Wanneer het er op lijkt dat de band mij niet langer bij de les kan houden, komt er uit het niets een discobeat uit de lucht vallen.

De korte set van het Noorse St. Thomas is op grappige wijze rommelig. Het is bewonderenswaardig dat ze na hun tot nu toe vrij rampzalig verlopen tour de energie kunnen opbrengen voor blije liedjes. In de wandelgangen hoor ik dat elders in Europa de tourbus is opengebroken en dat de bassist is opgestapt (berichten die ik nog niet via internet heb kunnen bevestigen). Ze zijn de tegenspoed vanavond eventjes vergeten al moet een liedje gestaakt worden omdat Thomas de teksten niet meer kan herinneren. Na de houterige danspasjes tijdens opener Invitation worden hun verkapte Neil Young-odes lichtelijk beschonken gezongen in kromme Engelse zinnen.

Live valt er weinig te beleven aan Simian. Onder een groot doek staan een paar anonieme jongens gedreven hun sterke, door elektronica geleide popliedjes te spelen. Boven hen wordt een collage getoond van je favoriete platenhoezen en andere, al of niet gemanipuleerde beelden uit de popcultuur. Als je wilt kun je jezelf laten meeslepen naar het eind van de jaren zestig, naar vloeistofdia's, de betere wiet, hippies, Syd Barrett, LSD-trips, love-ins en Provadja's. Ik beperk met tot doezelend staren naar de video en bedenk me dat de muziek thuis op plaat beter klinkt.

Saybia komt uit de Londense wijk Denemarken en heeft heel erg goed geluisterd naar Coldplay (of was het nu toch Starsailor?). Het is een hele knappe kopie, de liedjes zijn geroutineerd in elkaar gezet en de zanger heeft de stem van een engel. Als je er van houdt heb je er een fijne band bij. Lowlands kan de komende editie een tent vrijhouden voor dit verantwoorde hitparadevoer. Ik wordt hier heel erg objectief van en ben er zo weinig door gepakt dat ik mijn toevlucht zoek in saaie zinnen. Ben ik dan voor niets naar Paradiso gekomen?

De redding is nabij. Ikara Colt krijgt de afgeladen bovenzaal moeiteloos in beweging. Op afsluiter Sink Venice na ben ik totaal onbekend met het gejaagde repertoire. Het maakt niet uit. De band gaat in hoog tempo zo levendig tekeer dat een reactie vanuit de zaal niet kan uitblijven. Aangemoedigd door zanger Paul schuiven we dichter naar het podium en botsen we gemoedelijk tegen elkaar aan in een steeds heftiger wordende dans. Het liefst zou ik me er compleet in storten, maar ik heb genoeg voldoening aan de nabijheid van zoveel opwinding, de warme schouders, het spattende zweet en de brede glimlachen. Ik houd enige afstand, ook als de zanger zich in het gewoel stort. Bassist Jon ontbloot zijn tanden tot een verbeten grimas, verwoed de myriade aan roffels van de loeistrakke drummer Dominic volgend. Blonde Claire volgt haar vrienden lachend op gitaar. Paul zwiept met zijn heupen en draait in zijn grijze jasje als een jonge Jagger en in zijn sneers huist een hele kwade Mark E. Smith. Ik voel de nummers meer dan ik ze hoor. Noten stompen tegen de maagstreek. De tomeloze passie van Ikara Colt raakt middenin de roos.

16 maart 2002

Londen roept terwijl Tennessee lonkt

Wat is er zo aantrekkelijk aan een kloon? vraag ik me af bij aanvang van de tweede avond London Calling. Jacob Golden is een imitatie van Jeff Buckley. Ik heb niets tegen Jeff Buckley. Zijn versie van Leonard Cohen's Hallelujah lang geleden in de grote zaal van Paradiso was ontroerend. Jacob laat me koud, ondanks zijn zuivere zang, zijn vriendelijke woorden tussen de liedjes, zijn innemende glimlach, zijn schuchtere voorkomen en het feit dat hij de bovenzaal stil weet te krijgen. Hij geeft eerlijk toe een compleet refrein te hebben gejat uit Toto's Africa en sluit af met een verstilde en gevoelige versie van Nina Simone's The Other Woman. Ik mag dan niet gegrepen worden, bewondering weet de singer-songwriter wel degelijk af te dwingen. Hoe anders dat is in de grote zaal waar een pafferige meneer Reid van de Jesus & Mary Chain ons opscheept met opgewarmde kliekjesrock. Zonder plezier jat zijn nieuwe band Freeheat riffs, licks en loopjes uit de rockgeschiedenis zonder ze te reanimeren. Liefdeloos en ongeïnspireerd. Ik wil er verder geen woorden aan vuil maken.

Gelukkig heeft Melys uit Wales er wel heel veel zin in. Hun electro/gitaarpop is live meer dansbaar en krachtiger dan je naar aanleiding van hun platen zou verwachten. Ze zijn niet vies van showelementen. De zangeres heeft oplichtende VU-meters op haar T-shirt. Ze gebruikt een van de twee op het podium rustende verkeersborden als percussie. De verlopen gitarist in zijn zwartleren rock-'n-rolljack contrasteert flink met de superpoppy liedjes. De vervaarlijk ogende bassist houdt zijn jas aan waardoor hij nog breder oogt. Sumo, Sumo! roepen een stelletje dronken Britse homovriendjes plagerig vanuit de zaal. Ze maken hun aanwezigheid luidruchtig en voelbaar kenbaar. De bassist scheldt op vriendelijke wijze terug en noemt ze rugby hooligans. Niet veel later pakt hij een hamer en slaat hij heel hard op een biervat. In de frontlinie wordt gehost alsof het leven er vanaf hangt.

Melys lijkt me een mooi slot van London Calling. De rest laat ik voor wat het is. Ik heb behoefte aan minder hipheid en meer verbroedering. Eigenlijk moet ik zeggen verzustering, als dat tenminste een bestaand Nederlands woord is met een vergelijkbare betekenis. Na een sprint door het Vondelpark voeg ik me tussen de hanenkammen, gescheurde T-shirts en piercings van een horde riot grrrls en hun vriendjes en vriendinnetje in de OCCII aan de Amstelveenseweg. Ik ben net te laat voor Beer For Breakfast die vandaag is omgedoopt tot Bunnies For Breakfast. Vrij snel daarna staan de drie Zuid-Hollandse punkmeisjes van Lady!Die op het podium. Ze zien er dreigend uit getooid als ze zijn in zelfvervaardigde bivakmutsen en zwarte jassen met capuchon. Na een onverstaanbare aankondiging storten ze zich op hun instrumenten, pellen ze per nummer hun kledij af en spelen ze uiteindelijk het merendeel van de set in hun ondergoed. Want het is zo warm, is hun excuus. De woeste metalriffs en hardcoreversnellingen klinken zeer mannelijk. Hun gekrijs en gegil kan daarentegen alleen door vrouwen worden geproduceerd. Het is jammer dat hun oprechte boosheid over de misstanden in de wereld en de verhoudingen tussen mannen en vrouwen de puberale levensfilosofietjes niet overstijgt. Als ze het Nederlandse publiek ook nog eens toespreken in het Engels vol zware accenten blijven ze knullig steken in goede bedoelingen.

Een verlegen Amerikaans meisje vraagt voor aanvang van de hoofdact onze aandacht en hoopt dat we na afloop van het concert onze e-mailadressen willen achterlaten in verband met een actie tegen de nieuwe slinkse anti-abortusplannen van regering Bush. Zo'n duidelijke tot directe actie leidende politieke overtuiging spreekt meer aan dan de hysterische hardcore van Lady!Die. De even geëngageerde als vrolijke punkrock-'n-roll van Bratmobile is eveneens beter verteerbaar. Na enkele jaren stilte heeft het Amerikaanse trio de draad weer opgepikt en het derde album Ladies, Women And Girls (Lookout!, 2000) opgenomen. Na het naprogramma van The Donnas vorig jaar in Paradiso zijn ze terug in Nederland. De op een jonge Lydia Lunch gelijkende en kougom kauwende drumster Molly zet een eenvoudige basis neer waarop blij valt te springen. De basloze begeleiding wordt gecompleteerd door gitariste Erin. Zangeres Allison danst onophoudelijk. Haar conditie en het feit dat de band in Amsterdam een lange tournee afsluit helpen niet echt mee en tussen de nummers hoor je haar luid op adem komen. Haar speels ouderwetse schooljufbril wiebelt en glijdt over haar neus, staartjes dansen in de haren. Regelmatig giechelend maakt ze veel praatjes tussen de nummers door. Ze wil haar zeer goede stemming graag met ons delen en vraagt voor enkele nummers mensen op het podium om mee te dansen en mee te zingen in de refreinen. Er heerst een gemoedelijk uitgelaten sfeer in het zaaltje. Als de gitaar even gestemd moet worden laat Allison haar roots horen in een acapella countryliedje over geboortestreek Tennessee. Ze heeft goed geoefend en doet de aankondigingen gedeeltelijk in het Nederlands. Terwijl een geblondeerde jongen achter me, ondanks de sussende woorden van zijn vriendinnetje, onophoudelijk staat te zeiken over elke noot, elke beweging en elke opmerking die van het podium afkomen is de rest van het massaal toegestroomde punkpubliek een feestje aan het bouwen. Mijn voorkeur voor een matriarchale samenleving is alleen maar toegenomen. Het is een utopie, ik weet het.

Tekst: Vido Liber


Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]