home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

juli 2002

week 31

dinsdag 30 juli

Zondagochtend. We bleven op de stoep zitten tot iedereen was verdwenen. Om de omwonenden niet uit hun slaap te houden, beëindigden ook wij het drinken en kletsen aan de Amstelveenseweg. Het was immers al tegen drieën in de ochtend en de volgende dag was een gewone, zomerse werkdag. Aan de rand van het Vondelpark zetten we ons drankgelag voort en waren we niemand tot last met onze luide kreten, dichtcitaten, zangflarden en pseudo-gekibbel. We waren slechts de schrik van enkele toevallige passanten. Ze liepen of fietsten zo snel als ze konden door, weg van de vijf dronken koppen die zich tot half vijf wakker hielden. We hadden twee van drie avonden Ladyfest Amsterdam meegemaakt en dat moest gevierd worden met een laatste dronk. Pas om een uur of vijf lag ik op bed in mijn veel te benauwde kamertje. Het zou nog wel even duren voordat ik aan een verslag kon beginnen. Het resultaat vind je nu, twee dagen na het weekend, op de site van de Subjectivisten.


maandag 29 juli

The truth: no no nos!

Vlak voordat ik aan het eind van de middag de verse plaatjes afrekende bij de platenboer ging de telefoon. Heb je even een ogenblikje? vroeg de jonge verkoper. Geen probleem. De tropisch warme winkel nodigde toch al niet uit tot haast. Na het telefoontje gaf de verkoper aan zijn collega door dat er een concert in Paradiso was afgelast: 13 augustus. Op die datum stond de beste line-up van augustus gepland: The Liars en Yeah Yeah Yeahs. Gaat dus niet door. Ik werd even heel erg emo. Genoeg reden om, thuisgekomen, direct heel hard de nieuwe albums van The Catheters (op Sub Pop) en biffy clyro (op Beggars Banquet) te draaien. Luister zelf ook maar 's naar I Fall Easy (MP3) van het album Static Delusions and Stone-Still Days of naar joy.discovery.invention (RealAudio) van het album Blackened Sky. biffy clyro speelt 17 augustus op Waterpop. Als dat tenminste wel door gaat.


week 30

zondag 28 juli

Wankele kastelen

Nog geen stap buiten mijn deur en het zweet droop al koud uit mijn poriën. Ik zat nog niet op mijn fiets en mijn T-shirt was al doorweekt. Een week lang had ik de verkoudheid op gepaste afstand weten te houden en bleef ik voor alle zekerheid 's avonds thuis verstopt, kracht sparend voor een lang weekend. Ik voelde dat het gevecht niet echt was gewonnen. Toch moest en zou ik de drie opeenvolgende avonden vol livemuziek in alle hevigheid tot me nemen. Vrijdag speelden in de OCCII drie bands die allemaal met hun meest recente albums de Nederlandse popgeschiedenis hebben verrijkt. Moderne klassiekers. Les Aumonts, Racing Club Hades en Room behoren tot de meest gedraaide Nederlandse platen in huize Vido. Wel of niet ziek, ik wilde perse de beste nummers van die platen door mijn verkouden lijf laten trillen. De avond stond in mijn agenda aangegeven met uitroeptekens. Ik nam geen risico, fietste rustig naar West en dronk jus d'orange tot het gevoel in mijn tong van verschralen veranderde in branden.

De in grote aantallen aanwezige fans van The White Broncos kletsten de broze liedjes aan flarden. Heel even ging de rechter wenkbrauw van de achter een keyboard gezeten zanger Filip omhoog, alsof ook hij uit zijn concentratie werd gebracht en turend op zoek ging naar de boosdoeners. De beste nummers van de Broncos zijn zorgvuldig opgebouwde zandkastelen, helaas verbrokkelend door de erosie van het onophoudelijke babbelen in de zaal en langzaam weggespoeld door golfjes van onzekerheid in het spel en de introverte presentatie. Als je de schoonheid van pianoliedjes Touch Me, Carter en Wake Up wilt ontdekken, vasthouden en koesteren moet je proberen de omgeving weg te denken en je te wanen op een verlaten strand. De band en jij en verder niemand. Het was de tot nu toe best opgebouwde set die ik de band heb horen spelen. Er was weer ruimte voor de meer onstuimigere nummers. Enkele nieuwe nummers beloofden een mooi tweede album.
cp: The White Broncos - Room (cd op Zabel Muziek)

Dat het nog meer naar binnen gericht kon bewezen Mercy Giants. Stilte speelt een belangrijke rol in hun muziek. Niet de totale stilte, maar de afwachtende spanning tussen de paar gitaarnoten die worden aangeslagen in Turn Aside of het geheimzinnige gerommel, als onweer aan de einder, voordat Find Your Place (van het debuutalbum Hotel Hell) losbarst in puntige breaks. De zang is zacht en voorzichtig, te voorzichtig wellicht waardoor het lijkt alsof je getuige bent van het laatste gesprek tussen twee van je beste vrienden, ex-geliefden die definitief afscheid van elkaar nemen. Zo'n moment waar je eigenlijk niet bij wilt zitten, omdat de stiltes tussen de woorden te pijnlijk zijn. De zorgvuldig opgebouwde composities zijn zo gedetailleerd dat alles wat onbedoeld afwijkt en afleidt de intensiteit doet verminderen. Dan zijn de nummers ijskastelen, te snel smeltend door onzekere blikken over en weer tussen de drie bandleden, zangpartijen die te lang op zich laten wachten en ongewenste feedback uit de microfoon. Het meisje achter ons praatte zo hard, zelfs tijdens de gefluisterde passages, dat J. en ik niet anders konden doen dan tegelijkertijd geërgerd naar achteren kijken. Heel even leek de boosdoenster zich schuldbewust en hield ze lacherig haar hand voor de mond om vervolgens ongestoord verder te kleppen. Toen ook nog de gitaren niet helemaal gestemd waren en een nummer opnieuw werd ingezet moest ik even een rondje lopen, verruilde ik de jus voor Urquelle en bedacht ik me hoe sterk Mercy Giants op het podium zouden zijn als ze veel, heel veel live kunnen spelen. Als ze minstens het niveau halen van wat Zoppo op vrijdag liet zien, dan zou het iets magisch op kunnen leveren.
cp: Mercy Giants - Racing Club Hades (cd op Zabel Muziek)

Mercy Giants lijken op mathematici met eenzelfde platencollectie als ik. Daarmee vergeleken zijn de mannen van Zoppo voetbalfans die een bijna identiek gevoelsleven hebben als ik. Ze wisten het vrijdag gemakkelijk muzikaal te verbeelden, een zekerverzekerde nonchalance uitstralend. De vijf mannen waren zo goed op elkaar ingespeeld dat alles vanzelf leek te gaan. Voorman Cees had zelfs tijd een paar nieuwe noten aan overbekende composities toe te voegen. De nummers zijn blijkbaar nog lang niet af en blijven in ontwikkeling. De lagen gitaar zweefden oorverdovend door de kleine zaal, een geluid dat tastbaar werd. De opbouw van de set was vertrouwd, startend bij de desolate toetsensample van Zoppo Is Finished en eindigend in de luide snarenorgie van het langgerekte Enemy Structure. Ergens in het midden speelde de band een cover van Smog die, te zien aan de lippen van menige bezoeker, door het publiek werd herkend. De lengte van de set was precies goed. We hadden Zoppo terug kunnen roepen, maar je zag al aan Cees' gezicht dat ook hij wist dat niet meer gezegd hoefde te worden, dat alles klopte vanavond. Hij wachtte met de afscheidsgroet tot de laatste noten waren weggestorven.

Terugrijdend naar huis was het hoesten niet verminderd en bleef mijn neus lopen als een doorgestoken dijk. Toch voelde ik me niet ziek. De avond had een helend effect op me gehad. Het weekend kon niet meer stuk.
cp: Zoppo - Les Aumonts (cd op Drowning Man/Transformed Dreams)


donderdag 25 juli

Laugh is the drukq

www.drukqs.net = Aphex Twin
www.drukqs.com = a complete waste of your precious time. Tip: zet je speakers aan.

(via: DJZRO)

Spasms

Spasmodique was een van de vele Nederlandse bandjes die ons locale jeugdhonk in de jaren tachtig met een bezoek vereerde. Het was weer eens wat anders dan de jaarlijks terugkerende, voorspelbaar geprogrammeerde groepen als De Dijk, Herman Brood en Claw Boys Claw. We stonden vooraan en leunden op de monitoren. Dichtbij de actie. De vier muzikanten waren in zwarte hemdjes geklede, somber kijkende jongens, kuiven zwaar hangend van grote klodders gel. Behalve bij de kale bassist die, om extra te contrasteren, als enige een wit T-shirt droeg. Ik kan me herinneren dat de drummer hard op elektronische drumpads sloeg en dat de zanger voorovergebogen over het podium zwalkte, alsof hij last had van maagkrampen. Het optreden was imponerend genoeg om na afloop de eerste mini-lp te kopen. Kiss On Your Scars was een cool nummer. Daarna ben ik de band uit het oog verloren. De Rotterdammers zijn weer bij elkaar. In september verschijnt een nieuw album en ze gaan in het komende seizoen op tournee. Je kunt nu al luisteren naar het titelnummer Villa Delirium. Ik zit nu te wachten tot ik nostalgische gevoelens krijg. Het wil nog niet vlotten, maar ik geef niet snel op.

Vraagje om 19:45 uur

Als arme Claus mocht komen te overlijden, hoe lang is Nederland dan officieel in nationale rouw gedompeld? En wat zijn dan de consequenties voor grote manifestaties en festivals van het kaliber Dance Valley?


dinsdag 23 juli

Irréversible

Schrijven over films is veel moeilijker dan schrijven over muziek. Het kostte me in ieder geval twee weken iets neer te pennen over Irréversible, de schandaalfilm van Cannes. Regisseur Gaspar Noé was present tijdens de Nederlandse voorpremière 8 juli jongstleden in Paradiso. Ondanks zijn aanwezigheid werden we niet veel wijzer van zijn beweegredenen om zo'n afschuwelijke film te maken. Dat maakte de voorstelling op zijn minst zeer onbevredigend. Je kunt in Cinema Subjectivista lezen waarom ik denk dat de inhoudelijk lege film een enigszins overbodige herhalingsoefening is.


week 29

zondag 21 juli

Gevangen in een verregend weekend

Het is moeilijk aan een zomerplaat te denken terwijl de regen tegen de ramen klettert en een watermassa sijpelt langs de muren. Beneden brult Bollywood door een veel te kleine kamer. In het huis achter me maakt de buurman zich zo kwaad over die ongewenste muziek dat hij briest en schreeuwt en tenslotte met hulp van Smack My Bitch Up! luid in de tegenaanval gaat. Bollywood weet niet eens dat hij bestaat en gaat stoïcijns verder. Daar komt het Bill Wells Trio niet overheen, zelfs niet beluisterd via koptelefoon. De Schotse jazzpianist Bill speelt kalm en onverstoorbaar op piano. Openingsnummer Presentation Piece #1 duurt bijna tien minuten en echt veel veranderen doet er ogenschijnlijk niet. Onthaasten heet dat, een woord dat voor de zomer is uitgevonden. Heerlijk. Bill knikt vriendelijk naar mondharmonicaspeler Stevie Jackson. Die zet in voor Record Collectors, een nummer dat wordt weggedraaid voordat het op gang is gekomen. In Singleton spelen een akoestische en elektronische piano herhaalde patronen. De trompet van Robert Henderson gaat een droevig duet aan met Jackson. In mijn hoofd gaat een doek open en worden films geprojecteerd waarin eenzame mannen door woestijnen banjeren. De mondharmonica van Jackson doet Belgisch aan. Toots Thielemans goes post-rock. Voor de liefhebbers: Katrina Mitchell en Stephen Pastel van The Pastels doen een liedje mee. Zomerplaat: Also In White (op Domino Records).

De beste plaat die ik deze zomer niet gekocht heb? Ik ga voor het trio Numbers en hun debuut Numbers Life op Tigerbeat6. Je betaalt een vermogen voor een album dat nauwelijks een half uurtje duurt. Daar begin ik niet aan, ook al moest ik me inhouden niet zichtbaar te swingen achter de platenspeler van de winkel aan de Utrechtsestraat. Denk aan riot grrrls, denk aan Devo. Zet de volumeknop open en heb een hekel aan je buren: Too Cool To Say Hi. Je moet je wel even aanmelden bij MP3.com voordat je het nummer op je harde schijf kunt zetten.

De slechtste plaat die ik deze zomer wel gekocht heb? Ook eentje op Tigerbeat6. De EP van Kevin Blechdom. 'Zusje' Blevin Blectum houdt het op haar soloalbum abstract, lekker nodeloos ingewikkeld en spannend, onderwijl de kin in de lucht stekend en haar sigaret rokend via een duur mondstukje. Kevin blijkt, als het masker afgaat, een rechtgeaarde synthipopper. Ik heb helemaal niks met synthipop. Kon er in de jaren tachtig al niet tegen. Flauwe kindermuziek die interessant wordt gehouden (voorzover mogelijk) door maar zoveel mogelijk op knopjes te drukken en hele hippe videoclips te maken. Je wordt er overdag mee doodgegooid op KinkFM. Dan kunnen ze net zo goed albums van K3 integraal afspelen, dat is pas het ware gezicht van synthipop. Kevin zal het misschien niet zo bedoelen en waarschijnlijk moet ik in een deuk liggen als ze Private Dancer (ja, niets minder dan dat wanstaltige gedrocht, ooit uitgekotst door Tina Turner) nog eens dunnetjes over doet. Maar dan wel heel dunnetjes, als diarree langs je benen kruipend richting de grond. Ik heb 9 Euro en 99 cent door de plee getrokken. Wat een verspilling. Check anders zelf een fragmentje (MP3).

Gelukkig zijn er gisteren, vlak voordat de wolken zich boven onze hoofden samenvoegden en de zondvloed aanving, ook fijne plaatje gekocht. Check de komende week zeker de rubriek Platen voor updates.


vrijdag 19 juli

Nina

Volgens het tourschema start Nina Nastasia op 12 september haar nieuwe Europese tournee in Nederland. Het is nog niet bekend op welk podium, maar een paar goede vrienden van me hebben vorige week flink op een zekere programmeur in Amsterdam ingepraat. De knoop wordt hopelijk binnenkort doorgehakt. De zangeres speelde enkele weken geleden live bij John Peel thuis, een genoeglijk samenzijn waarbij de drankjes gemakkelijk naar binnen gleden en het er zo rommelig aan toe ging dat Peel een week later de uitzending officieel tot beste van het jaar verklaarde. Het meest hilarisch was de telefoon die dwars door het wonderschone This Is What It Is (RealAudio) rinkelde. Nina schoot in de lach en wist even niet wat ze moest doen. Keep going, moedigde de zware stem van Peel haar aan. Een mooi radiomoment.


donderdag 18 juli

Woord voor woord, van tekst naar tekst

Woensdag, 20.00-21.00 uur
Solbakken, live bij Kunstgebit op Radio 100. De zender kraakt. Noodgedwongen beluister ik de sessie in mono. Uit de grote stapel heb ik net op tijd heel snel een willekeurige cassette kunnen vissen. Nu maar hopen dat ik niet per ongeluk een klassiek album aan het overtapen ben. De vierde cd van Solbakken zal volgens planning pas in februari volgend jaar verschijnen. Een eeuwigheid. Ik zal de cassette nodig hebben wil ik de zeven nieuwe nummers het komende halfjaar kunnen koesteren. De set is akoestisch. Later hoor ik dat drummer Jelle in het benedengedeelte zit van de door een stevige deur beschermde studio, terwijl Empee en Klaas boven hem, tegenover het mengpaneel, op gitaar en bas slaan en om beurten zingen. Presentator Razorblade Jr. zit in de zevende hemel achter knoppen en schuiven. De speakers staan flink open op hem gericht. Er zijn slechts twee gammele microfonen voor het vastleggen van de sessie. Af en toe kruipt onbedoelde feedback door de liedjes heen. Jelle, do you hear okay?, vraagt Razorblade na twee liedjes. Yes, it's okay, kunnen we nog net horen. Toch lopen niet alle maten even synchroon. Ondanks de omstandigheden blijven de nummers overeind. Zo te horen wordt de vierde cd een donkere plaat.

There's no hiding from the sickness
When you're always unprepared
(...)
Love should make it right
After a long day
Of watching your own hands
Yeah love, love should make it right
After long hard day
Of messing up each other's lives

22.00-23.00 uur
De OCCII is tamelijk uitgestorven als ik arriveer. You can hear a pin drop, fluistert een van de bezoekers vlak voordat Futureheads hun optreden starten. We hebben net aan de bar afgesproken binnenkort te gaan voetballen in het Vondelpark. Kunnen we eindelijk de gebrekkige conditie eens flink onder handen nemen. Voordat het echt te laat is. Rechtsback lijkt me een ideale positie. We klinken de flesje Pilsener Urquelle tegen elkaar om de afspraak te bekrachtigen. De meeste mannen uit ons clubje keren snel terug naar de barkrukken als Futureheads na een paar liedjes teveel blijft lijken op een iets te serieuze en afgeraffelde versie van The Jam in de houtgreep gehouden door Gang Of Four en besmet door Adam & The Ants. De vier jonge Britten pauzeren nauwelijks tussen de nummers, kijken gespannen de zaal in en raggen verder door hun meerstemmige repertoire. In de pauze vertelt Razorblade over de nieuwe bezetting van zijn band Gone Bald. Bassist Bitz en drummer Igor zijn na het optreden van 15 juni opgestapt en hebben plaatsgemaakt voor Dixonn (van SGP) en Manik Mark. Razorblade straalt van hernieuwd enthousiasme, zeker nu eindelijk de zakelijke beslommeringen onderling verdeeld gaan worden, iets wat in de vorige bezetting niet lukte. De samenwerking levert niet alleen nieuwe nummers op, maar ook een geheel herziene website.

23.00-2.00 uur
Pete, Christine en Pete van Milky Wimpshake hebben beduidend meer plezier dan het voorprogramma. Ze houden de liedjes heel eenvoudig. Het is wiebelige, poppy punk. Verre van virtuoos. Denk aan The Buzzcocks zoals die geklonken hebben in de repetitieruimte. Een paar akkoorden. Drie, hooguit vier. De eenvoudige, rake, persoonlijke en grappige teksten van zanger en gitarist Pete doen de rest. De zaalversterking is dusdanig helder afgesteld dat we het merendeel van zijn woorden goed kunnen verstaan. Zijn onvaste stem vertelt over meisjes, Scrabble, onmogelijke liefdes, Naom Chomsky en The Ramones, nog meer meisjes en over het vriendje van zijn gescheiden moeder die vroeger aan tafel discussieerde over Karl Marx. Pete heeft het naar zijn zin en lacht. Naar de camera van de gitarist van Futureheads, naar een gebroken snaar en naar het publiek dat hij niet zo goed kan zien omdat we flink wat passen van hem vandaan in de schaduw staan. Pas na afloop stappen we uit de schemer en vraag ik op welke lp het laatste en mooiste liedje van avond staat. Cheque Card blijkt een single te zijn die niet meer te koop is, maar Pete belooft me dat hij het liedje binnenkort opnieuw (beter) zal opnemen en op plaat zal zetten. Ik kan niet kiezen en neem beide albums van Milky Wimpshake (Bus Route To Your Heart uit 1997 en Lovers Not Fighters uit 2002) mee onder mijn arm terug naar huis. Daar merk ik dat meer sterke liedjes niet op de platen staan, zoals de Engelstalige versie van My Heart Beats Faster Than Techno en het liedje met de regels Don't get down/Get even. De MP3-versie van Cheque Card, een zeer sobere Amerikaanse opname van Pete solo, is een schrale troost.

I need more than just a cheque card to see me through
I need love too, I need you
I need more than food to eat
And shelter over my head
I need love too, I need you
I need more than my record collection
Without emotions songs are just music
I need love too, I need you
I 've got time for political theory
And philosophical thoughts
But also I need love too, I need you
(...)
Something about the way that you hang your head
Appeals to me more than I think I should admit
And if I speak in words of romance
Is it slightly outdated in this modern age?


woensdag 17 juli

Omhelsd door Canadezen

Een band zonder zang, een band zonder leiders: Do Make Say Think, democratische postrock uit Canada. Maandag sloot de band een lange Europese tournee af in de door de zomerzon opgewarmde bovenzaal van Paradiso. Een dag eerder stonden de zeven muzikanten in België, op het Dour Festival. Het had net zo goed North Sea geweest kunnen zijn. De aanwezigheid van blazers (saxofoon, trompet, hoorn, fluit) en het behoedzaam swingen op de bekkens gaven de instrumentale muziek een flinke scheut jazz mee. De groep had niet misstaan op het Haagse festival. Het grote contrast met een gemiddelde jazzformatie is dat niemand in DMST soleert. De bandleden zijn gelijkwaardig, niemand zet zichzelf in het spotlicht. Het was in Paradiso moeilijk te horen waar de compositie eindigde en de improvisatie begon. Elke muzikant legde een basis neer voor de ander. De twee drummers hielden hun beat recht, de gitaristen speelden eenvoudige akkoorden ter ondersteuning van de blazers die op hun beurt gezamenlijk langzame intervallen speelden. Elektronica gleed daar soepel en slechts zelden luid piepend doorheen. De muziek bleef netjes steunen op een tooncentrum.We hoorden geen afwijkende noot.

DMST heeft dezelfde hypnotiserende, dromerige kwaliteiten als het moederschip van Constellation: Godspeed You Black Emperor! De groep is minder statig en filmisch dan Godspeed en de nummers hebben merendeels een sneller tempo. Het is zeer toegankelijke muziek die door de heldere opbouw heel snel vertrouwd klinkt. De cadans doet je vanzelf in beweging komen, al bleef extatisch dansen maandagavond achterwege. Het was veel te warm. Zweet op onze gezichten glinsterde in de groene lampen die op de zaal gericht stonden. Daartussen schenen de ogen van de trompettist. Als hij even niet speelde keek hij ons indringend aan. Helemaal opgaand in de muziek, en anticiperend op een nieuwe muzikale wending, hing hij naar voren en stak hij zijn handen in de lucht alsof hij de muziek een extra duwtje in onze richting wilde geven. Zijn lichaam golfde langzaam mee op de muziek. In slowmotion zette hij zijn instrument aan de lippen en bewoog hij het traag knikkend heen en weer. Van boven naar beneden en weer terug. Heineken had hem zweverig gemaakt en een geheimzinnige grijns op zijn gezicht getekend. It's my mother's birthday, zei hij ergens tegen het einde van het optreden, gemengd trots en verdrietig. Hij was al zo lang van huis.

De muzikanten wisselden regelmatig van instrument. De ene keer speelde slechts een van hen een blaasinstrument. Enkele nummers later stond er een blazerssectie van vier man op een rijtje. We lieten ons het ene moment omarmen door warme samenklanken en daarna graag wegblazen door voorzichtige feedback. De lange Charles Spearin haalde tijdens Reitschule vlotte, repeterende loopjes uit zijn zes dikke snaren tellende fretloze bas. Voor aanvang van de toegift vertelde hij over Classic Noodlanding, het openingsnummer van hun recente derde album & Yet & Yet. Het was geïnspireerd door een Classic Noodlanding in Paradiso, enkele jaren geleden, toen de bandleden na hun optreden vermoeid de spullen bij elkaar zochten terwijl om hen heen jongeren dansten op The Stooges. Deze avond hadden we gelukkig geen last van aangrenzend feestgedruis. Het was maandagavond en dansen bewaarden we wel voor later in de week. De kleine zaal laafde zich zwijgzaam en hooguit fluisterend in de aangename verkoeling die DMST ons bracht.

De laatste Euro's maakten we onderweg naar huis op aan bier, zittend op het bijna verlaten terras van De Groene Olifant. De geslaagde opening van deze week moest gevierd worden.


dinsdag 16 juli

Crouton

Crouton Music startte in 1999 als een label voor 'creatieve muziek en literatuur'. Platen worden uitgebracht in gelimiteerde oplagen en te koop uitgestald in handgemaakte verpakking. Naast het beheren van een online winkel leven de labelbazen uit Milwaukee zich uit in een magazine waarin interviews te vinden zijn met meer dan alleen acts die aan het label zijn verbonden, zoals Rothko, Labradford, Fontenelle, James Plotkin, Kammerflimmer Kollektief en Ian Williams, de gitarist van Don Caballero. Het magazine geeft ook ruimte aan gesprekken met beeldend kunstenaars, ontwerpers en fotografen. In die laatste categorie komen Pat Graham and Melanie Standage aan het woord. Beide zijn verantwoordelijk voor The Roving Eye Gallery waar werk te zien (is geweest) van onder meer Annie Anxiety, Annie Anxiety, Crass, Captain Sensible, Savage Pencil, Steve Stapleton.

Can you play the guitar?

Strong Bad can play the guitar!


maandag 15 juli

Werfpop (fragment)

Aan het einde van de Breestraat hoorde ik Werfpop via winkelpuien op me af kaatsen. De Garenmarkt te Leiden was blind te vinden. De gebruikelijke locatie (het Van der Werfpark, een stukje verderop) kon wegens omstandigheden dit jaar niet gebruikt worden. Het gras was verruild voor keien. Het leed werd verzacht door gelimiteerd verkrijgbare grasmatjes. In plaats van er netjes op te gaan zitten, liet het jonge publiek al hossend de pollen boven de hoofden vliegen.Vooraan bij het kleine podium gooiden de kids plagerig gras naar het door grote platenmaatschappij BMG getekende Smogus. De jongens uit de Bollenstreek hadden hippe kapsels, waren voor het merendeel in het rood gekleed en maakten een stevige portie nu metal. Hevig pompende drums, zware gitaarriffs en twee vocalisten waarvan er eentje angstaanjagend brulde. Als ik jong was geweest had ik het zeker heel opwindend gevonden. De details van het optreden ontgingen me. Ik werd te veel afgeleid door het gesprek dat ik voerde met een toevallig passerende kennis. Een festival zonder lanterfanten en een beetje ouwehoeren is immers geen festival.

Na twee biertjes vond ik alles bijzonder. Niet alleen de duizenden mensen die mij omringden: de oude hippies vol gekleurde kralen in de haren, de bleke gothmeisjes in hun zwarte japonnen, de met lege bierblikjes spelende kleuters, de oude, gerimpelde en beurtelings verschrikt en geamuseerd kijkende bejaarden, de beschonken zwervers, de boos kijkende skins, de metalheads, de progressieve vaders en moeders. Geen corpsbal te bekennen. Zelfs The Wounded kon op mijn sympathie rekenen, al was het maar voor deze ene keer. De gotische Drentenaren speelden hun new wave bombastisch. Tijdens enkele nummers betrad een grote zangeres het podium voor extra zangpartijen, doorleefde danspasjes en wapperende haren. De forse zanger/gitarist keek regelmatig hemelwaarts. Riep hij de goden toe of zag hij, net als ik, zomaar tussen de opvliegende duiven een doorzichtig blauwe dolfijn zeilen? Voor zover te verstaan waren de teksten flink zweverig. Ik meende iets te horen als the valley of life and death en kon me daar helemaal niets bij voor stellen al weet ik zeker dat je zelfs halverwege die vallei een McDrive zult aantreffen. De groep speelde maar liefst twee covers. Naast Smalltown Boy van Bronski Beat voerden ze een logge versie uit van Smells Like Teen Spirit. Her en der in het publiek zongen brede jongens dankbaar mee.

De eerste buitenlandse act kwam uit Antwerpen. Drums, gitaar, toetsen en een contrabas. BabyJohn begon als een feestversie van A Certain Ratio, maar verzandde vervolgens in iets te veel meligheid. Daar hebben meer Belgische bands last van. Lollig doen, terwijl Belgen van zichzelf al zo grappig zijn (niet zo stigmatiseren, Vido! - red.). De speelse electropop werd meer en meer vervelend melige funk. De verbrokkelde grasmatten raakten tijdens dit optreden steeds vaker de roos. De zanger vroeg of zijn band doelwit was van een lucratief wedstrijdje. Tijd voor een patatje. Een schamel bakje voor twee Euro.

De ster van de middag was zonder twijfel Habib Koité en zijn band Bamada. Wat een verademing na het bleke gitaargeweld. Het gemak waarmee ze hun complexe ritmes dansbaar hielden was bewonderenswaardig. De blues uit Mali klonk even melancholiek als feestelijk. Rechts achter op het podium stond een oude man bescheiden te tikken op een Afrikaanse xylofoon. Voor een nummer haalde hij een viool tevoorschijn, Een breed glimlachende jongen danste tussen Koité en de vijfsnarige bassist. Onder zijn oksel hield hij een talking drum geklemd. Op het kleine oppervlak van het drumvel sloeg hij hard zijn loepzuivere noten. Koité kreeg het publiek eenvoudig mee. Het ritme was niet dwingend, maar uitnodigend. Koité zong, slaakte tekstloze kreten uit, zakte langzaam door de knieën, stond weer op, danste en haalde ondertussen snelle en soepele loopjes uit zijn akoestische gitaar. De tweede gitarist speelde soms een enkel lijntje op mondharmonica. De bassist mocht een solo weggeven. Het publiek klapte in de maat mee, liet de armen zwaaien en deinde op de Afrobeat. Het tijdschema bood helaas geen ruimte voor een verdiende toegift. Het feest was over. Ik hoefde verder niets meer te zien. Voldoende opgeladen wandelde ik terug naar het station, de backingtapes van 16Down en de gastrol van Rude Boy achter me latend.


week 28

zaterdag 13 juli

Fütter mein Ego

De buren hebben een of ander suf radiostation keihard aan staan. Eye Of The Tiger wordt vooraf gegaan door een stoere station call. Iemand klapt mee. Daar gaat mijn privacy. Ik haal de nieuwe cd van Au uit de speler. De experimentele ambient op het album Non-Existing Input (release: 20 juli op het Haagse label Grond) komt niet boven de drab uit die door de muren kruipt. Terence Trent D'Arby kwettert. Hij zal het gevecht aan moeten gaan met de volgende plaat die ik op volle sterkte door mijn kamer laat schallen: The Locust (zie de recensie voor details). Dat zal de plebejers van hiernaast leren. Hoop ik. Woest en onbezonnen ram ik op het toetsenbord. Mijn eigen kleine wereldje omschrijvend.

Egoism rules. Nee, dat is niet wat ik nu denk, het is de titel van de avond gisteren in de OCCII. Een albumpresentatie. De hoes van de plaat is getekend door Peter Pontiac. Het schijnt dat de beroemde tekenaar gisteravond even in de zaal heeft gestaan. Het zal wel. Ik zou niet weten hoe hij er in het wild uitziet. Ik had al moeite genoeg me te concentreren op Harry Zevenbergen. Een dichter. Had ik nu maar het programma van tevoren goed bestudeerd, dan was ik thuis blijven wachten tot het stopte met regenen. Ik was naar West afgereisd voor de genezende krachten van lawaai en niet voor een confrontatie met woorden. Woorden lees ik liever op papier en als ze dan toch op een podium moeten worden uitgesproken dan bij voorkeur omringd door een luide band. Voetbalcolumns en luchtige politieke commentaren verpakt in gedichtjes. Ik leunde tegen de muur en wachtte op betere tijden. De zich rapper noemende Michiel Nuyten schreeuwde en sprong als een dronken dolleman. Hij gooide met speculaas en zette een raar feestmutsje op. Hij toonde ons een tatoeage van de kerstman midden op zijn rug. De performance duurde gelukkig maar een paar minuten. Verveeld staarde ik naar de linkermuur waarop de twee jongens van DK een gemakzuchtige zapcollage projecteerden. Ze vervormden de tv-geluiden dankzij allerhande effectenkastjes. Gelukkig stonden enkele van mijn vrienden en bekenden achterin bij de bar. Ik ijsbeerde ongeduldig en nipte aan een drankje.

Ponycamp was de eerste band die een poging deed mijn humeur te verbeteren. De ingehouden mathrock was lieflijk, harmonieus en ongevaarlijk. De bassist speelde warme akkoorden. De gitaarpartijen bleven veel te beschaafd. In zijn genre is Ponycamp uniek in Nederland. De uitvoering was technisch in orde en de muziek kende veel geslaagde wisselingen in dynamiek. Het instrumentale gedeelte van de set kon bijna overtuigen. Ik hoopte dat de gitarist zich helemaal zou verliezen in distortion en delay. Helaas. In plaats van scherp gitaaruithalen ging hij zingen. Een overbodige aanvulling op de composities want zijn stem was te neutraal. Tevergeefs wachtte ik tot het trio al cirkelend rondom akkoordenschema's het hart van de compositie zou bereiken. Zover kwam het niet. De band bleef steken in omtrekkende bewegingen, als een dralende leeuw die een kudde gazellen niet durft aan te vallen, prooilucht opsnuivend vanaf een gepaste afstand. Te zien aan zijn opgewonden maaiende armen ging rapper Nuyten compleet uit zijn dak tussen het publiek. Ik had er veel voor over me zo te kunnen verliezen. De muziek nodigde me echter niet uit. Ponycamp en ik communiceerden niet. Het lag aan mij. Ik neem alle schuld op me.

Voor de afsluitende act Scanimal ging ik meer naar voren staan in een poging de muziek te kunnen voelen. Ik zag de vier mannen toegewijd en stevig punken. De drummer trok zijn hemd uit. Zijn lijkbleke, marmeren lijf schudde heftig en zijn mond stond open terwijl hij de nummers vol kracht vooruit stuwde. Uit de scherpe bas spatten bonkige riffs, de gitaarakkoorden lagen vaak niet voor de hand. Het was als de Rollins Band, maar dan gedreven door ironie in plaats van nihilisme. Zanger Manik Marc liep met grote passen over het podium. Hij moest soms buigen om zijn onverstaanbare kreten effectief te kunnen slaken. Als maar een fractie van hun energie door mijn lichaam had kunnen vonken, was ik blij geweest. Ik voelde echter niets en moest de goed georganiseerde avond in de OCCII langs me heen laten glijden. De noeste arbeid van de muzikanten verdiende beter. Gelukkig was de rest van het publiek vol lof, waardoor het voor Scanimal aanvoelde als een geslaagde avond.

De OCCII is okay en ik blijf het gewoon opnieuw proberen. Ik geef niet op. Desnoods tegen beter weten in. Er zijn in het zaaltje dit jaar veel bijzondere dingen gebeurd. Woensdag 17 juli zal ik er weer zijn, ook al heb ik nog nooit gehoord van de twee bands die zullen spelen. De een heet Futureheads, een band die binnenkort een plaatje uitbrengt op Cosmonaut Records, al staat daar weer niks over op de officiële site van het label. Je vindt er wel muziek van in ieder geval The Heaterton Heatwave, The Saw Tooth Grin en Fork & Knife met liedjes als Science Fiction Fiasco, A Two Minute Lecture On The Finer Points Of Instability en Quite The Asshole You Turned Out To Be (helaas allemaal fragmenten). De tweede band die woensdag komt spelen is Milky Wimpshake uit Newcastle-Upon-Tyne. Twee jongens en een meisje. Ze voeren wel eens een cover uit van Daniel Johnston. Ze gaan me vast gelukkig maken. Meer zal ik niet van ze eisen.


donderdag 11 juli

De essentie (een verlaat verslag)

4 juli, een verloren donderdag in mijn armzalige bestaan. Laat ik je de details besparen. Mijn lijf protesteerde, al wist het niet exact waartegen. De alcohol kon het niet zijn, want excessiever dan het bacchanaal van 2001 (Paradiso 15 mei, om precies te zijn) was het de nacht daarvoor niet aan toe gegaan. Toegegeven, de avond eindigde in het beruchte donkere hol De Diepte. Het begin was daarentegen noodgedwongen non-alcoholisch. Ik heb de gang van zaken niet ter plekke vastgelegd. Pen en kladpapier was ik vergeten mee te nemen. Wat ik me kan herinneren moet ik bij thuiskomst ergens op een los velletje hebben geschreven. Ik kon het alleen zo snel niet meer terugvinden. Er was volgens mij tijdelijk geen drank, omdat de barman eerder op de avond bij een ongeluk zijn sleutelbeen had gebroken. De Winston stond minstens een kwartier droog. Chagrijnig wachtten we tot de eerste band ging spelen. De beste methode voor het verruimen van de geest waren voorlopig de twee uitwendige houten Lesleyboxen van de bassist van Sal. Ze draaiden beide voor kleine versterkers. Ik vertelde muzikant F. dat ze in beweging werden gehouden door hamsters na het voeren van turbograan. Ik kon het effect niet horen in de muziek, maar liet me gewillig hypnotiseren. Het raderwerk kon me niet hard genoeg draaien. Ik wilde net zo duizelig worden als in mijn kinderjaren na het onbesuisd rondtollen om mijn eigen as. Daar werd je pas dronken van. De misselijkheid wegslikkend en buiten adem, zittend op het grasveld middenin de straat, zag ik de aarde kieperen.

De band leidde me af door zo veel mogelijk complexe wendingen aan te brengen in hun composities. De liedjes die ik niet kende brachten echter niet de bedoelde verwarring bij me teweeg. Ik kon niet horen waar een nummer begon of eindigde en het leek even alsof de muzikanten nog minder dan wij vertrouwden op een goede afloop van het avontuur dat ze waren gestart op het podium. Tussen de dissonanten was wellicht de oorsprong van de kwelling te vinden die de drie muzikanten genoopt had tot hun aanwezigheid in het muziekcafé. De Lesleyboxen draaiden door, twee propellers klaar voor het opstijgen. Wij hieven het glas. De invallende barman had onze avond gered. Als ik geweten had dat ik de volgende dag een etmaal geen eten binnen had kunnen houden, was ik iets minder enthousiast geweest. Er zijn soms van die avonden dat niets mooiers lijkt dan onbezonnen middenin het leven te staan, aangemoedigd door verheven muziek. Soda P nam het roer van Sal over en even leek het alsof de drie nieuwe mannen aan een enkel intro voldoende hadden al het leed van de wereld te doen vergeten. Het nummer stond niet als een huis, maar als een fort, klaar elke bestorming te weren. Helaas was de band zijn eigen Paard van Troje en werd het fundament traag onder de zes voeten vandaan gezaagd. Mooi kan ook te mooi zijn. De jeugdigheid leek nu al uit de jonge jongens verdwenen. Ik wilde hun levenskracht horen en niet de introspectie die ze pas over tien jaar in hun repertoire mogen laten glijden. Ik was te laf ze daar na afloop op te wijzen.

Ik had naar huis kunnen gaan, ware het niet dat mijn drankbroeders betere plannen had. Ik mocht de teleurstelling wegspoelen in het gezelschap van M., HK, TB en Z. Zo'n aanbod kon ik niet weerstaan. We waren niet de enigen met het snode plan. Bij binnenkomst werden we begroet door T. en twee van haar vriendinnen. Zo wil je elke avond begroet worden. We keerden onze portemonnees om en goten vuile glazen leeg in onze magen niet vermoedend dat naast het gevaarlijke alcohol andere, hygiënisch onverantwoorde ingrediënten de stofwisseling vierentwintig uur lang in de war zouden schoppen. Ik ben ook zo naïef. Ik proef nooit onraad. Doe nog maar een rondje. Vertel me je verhalen. Ik luister. Geconcentreerd. Nieuwsgierig. Geïnteresseerd. Ik wil je graag beter kennen, al was het maar voor deze ene avond. Alle tijd van de wereld

Flarden zijn me bijgebleven. Zoals ik eerder zei, ik had niets bij me om ter plekke noteren wat ik perse een dag later wilde onthouden. De hele donderdag had ik geen tijd te zoeken naar de paar woorden die ik toch wel degelijk genoteerd moet hebben na de lang avond en nacht. Waar lag die beknopte samenvatting, het teken dat het toch de moeite waard was geweest? Ik hing op de bank en wachtte tot het onweer in mijn maag was gaan liggen.

Ik meen me te herinneren zelfs op de dansvloer van De Diepte geweest te zijn, gadegeslagen door de nachtvlinders, vleermuizen, dronken torren en mensen uit mijn gezelschap. Ik danste niet alleen. Ik had minstens een halfvol glas in mijn handen. Geen idee welke muziek uit de speakers schalde. Het was hard, schel, rauw, dominant. Het was precies goed. Van het afscheid kan ik me nog minder herinneren. Wie ging er als eerste? Ik in ieder geval niet. Maar ik was ook niet de laatste, grabbelend in jaszakken op zoek naar fietssleutels en lampjes voor onderweg. Het spookte in de steeg. Het was koud en gemeen druilerig. Na stevig te hebben doorgetrapt, vooruit geduwd door het noodweer en mijn kleren doorweekt van de tranen, zakte ik thuis direct ineen bovenop de dekens. Ze leken te zweven als een betoverd tapijt en ik moet direct in een droomloze slaap zijn gevallen. Na een paar uur werd ik wakker en ging de akelige donderdag van start. Ik zal je er verder niet mee vermoeien.

Pas een paar dagen later, tijdens het opruimen van het oud papier dat naast mijn bank giftige inktdampen uitstootte, kwam ik de woorden tegen waarvan ik wist dat ik ze had genoteerd. Woorden is teveel gezegd. Het ging maar om een enkel woord. Ik had verwacht een snel en slordig neergepend verhaal te vinden zonder enige samenhang. Eentje met voldoende aanknopingspunten om er later een lijn in te vinden. Een verhaal zonder lidwoorden en zonder werkwoorden. Slechts een chronologische opsomming van zelfstandige naamwoorden, ontdaan van elke franje. Niets van dat alles. Het was slechts een woord, hoekig gekrast onderaan een krantenkolom. De zin van het hele muzikale avontuur en het drankzuchtige vervolg voldoende samenvattend.

Onleesbaar. Een krabbel zonder enige betekenis.


woensdag 10 juli

Levend

Zomers zijn saai. Nauwelijks iets te beleven. Zelfs niet in de hoofdstad. Amsterdam is een pretpark. Toeristen overspoelen de straten. Ik ontwijk ze behendig, al zou een fietsbel het crossen over de grachten eenvoudiger maken. 's Avonds spelen amper bandjes. Thuis heb ik tijd te over voor het uitwerken van de krabbels in de marge van mijn agenda. Vandaag komt er echter alweer vrijwel niets van terecht. Ik geef de schuld aan het nieuwste nummer van Careless Talk Costs Lives. Het gleed vanmiddag letterlijk over de werkvloer in mijn richting en ik voelde me als een kleuter op 5 december toen ik het exemplaar uit de plastic tas viste. M., C. en ik hebben een gezamenlijk abonnement en om C. niet te lang zijn lectuur te ontzeggen probeer ik alle artikelen, columns, foto's en recensies binnen enkele dagen in mijn kop te proppen.

Weet je wat CTCL beter maakt dan alle Nederlandse popbladen bij elkaar (de goede inbegrepen)? Omdat het tijdschrift opent met liverecensies. Drie maar liefst. Ingekapseld door dynamische kleurenfoto's. Nederlandse redacteuren en scribenten hebben iets tegen live. Live is een woord dat veerkracht uitstraalt, ook als je het uitspreekt als werkwoord. In Nederland is het helaas bijzaak. Platen bespreken, dat schijnt veel belangrijker te zijn. Live wordt weggemoffeld in een paar regels. Livepagina's zien er in Nederland uit als een opsomming van bandnamen. Een recensie mag hier geen pagina beslaan. Een doodzonde als je bedenkt dat live de basis is van de muziek. Muziek kan niet zonder de directe aanwezigheid van de uitvoerende muzikant. Pas als je in zijn of haar ogen kunt kijken, de rook door je kleren voelt trekken, het zweet ruikt en de bassen je botten kraken, komt de muziek werkelijk tot leven. In tegenstelling tot de plaat die je thuis draait is goede livemuziek altijd anders, onvoorspelbaar, grillig, spannend, een uniek moment. Jouw aanwezigheid beïnvloedt de muziek, zeker als je staat tegenover getalenteerde muzikanten, mensen die hun instrumenten niet gebruiken voor het uitvoeren van technische hoogstandjes (daar is het circus voor uitgevonden), maar die hun instrumenten voldoende beheersen voor het verzorgen van een expressieve uitvoering. Muziek beleef je met je hele lijf, ook met de ogen. In een liverecensie moet je alle ruimte hebben om vast te leggen wat je gehoord en gezien hebt. Er moet voldoende plek zijn voor details, zowel binnen als buiten de gespeelde noten opgevangen. Als je de vitaliteit van muziek niet wilt erkennen, is de popjournalistiek dood. CTCL is het bewijs dat popmuziek nog steeds vol leven zit.

Maar ik leid jullie af. Wat ik eigenlijk wilde zeggen was dat ik er ondanks CTCL toch nog een plaatbespreking uit heb weten te poepen. De eerste op deze site sinds een maand. Over een band die ik heel graag een keertje live wil ondergaan. Hier te vinden.


dinsdag 9 juli

Dutch dub

De recente cd-uitgave van Psychick Warriors Ov Gaia, door het Belgische label Kk opgediend als nieuw materiaal, bevat volgens de Tilburgse formatie niet alleen oude nummers, maar is ook nog eens slecht gemasterd. Fans moeten zich dus twee keer bedenken alvorens tot aankoop over te gaan. Ze kunnen beter het nieuwe teken van leven uit het PWOG-kamp uitproberen: I-S-I-S (Intergalactic Special Information Service). Na een eerste onverwachte kennismaking via een 12" van de act Dogon, ontving ik onlangs twee albums van het label. Niet alleen de ambient techno van Cosmic Connection op het cd Synetic, maar ook de compilatie Constellation Report, een coproductie van I-S-I-S samen met SDR (Serius Dub Recordings). Door de kunstzinnige vormgeving is niet helemaal duidelijk wie verantwoordelijk is voor de muziek. Op het hoesje worden onder meer de namen genoemd van Amadou, Dublivion en Sla & Rosbief. Na een loungy begin doet de track Lashtal goede herinneringen oproepen aan Tackhead. Een machine probeert al groovend een band na te bootsen terwijl op het mengpaneel onzichtbare vingers de juiste knoppen indrukken voor doeltreffende dubeffecten. De SDR-bijdragen kenmerken zich door in echonevelen gehulde instrumentale reggae die niet zou misstaan op uitgaven van On-U Sound. De bassen gonzen laag en de akkoorden vallen strak op de tweede en vierde tel. De I-S-I-S-tracks zijn meer zweverig, als het geluid van UFO's die hasj getankt hebben in plaats van gas. Beide labels zijn genoeg aan elkaar verwant om een coherente compilatie op te leveren.

Totally wire(d)

Alsof er nog niet genoeg over muziek wordt geouwehoerd.


week 27

zondag 7 juli

In de platenzaak

Binnen enkele seconden staat de kleine winkel aan de Westerstraat afgeladen vol. Vijf minuten geleden gleden mijn vingers in alle rust langs de hoezen. Nu prikken vier jongens bij de drie draaitafels achterin naalden in groeven. Drie toeristen versperren het pad tussen de Just Arrived en Indie American. Twee kale maatjes hurken tussen de breakbeats. DJ S. roept of ik die Queen-tribute op Three.One.G met Melt Banana al heb gezien. Ik probeer een cd te keuren door hem over de winkelinstallatie af te draaien, zappend van track naar track. Een gezelschap hardrockers uit de provincie stapt de zaak binnen, luidkeels naar elkaar roepend dat ze hier toch even moeten stoppen in hun strooptocht door de hoofdstad. Grammofoonplaten, dat is lang geleden, verzuchten ze nostalgisch. Zouden ze hier ook Black Sabbath hebben?

Gadegeslagen door een ietwat verloren ogende man in wiens armen een baby slaapt, graaien de langharigen tussen het tweedehands vinyl, blij gillend bij elke ontdekking tussen de albums voor slechts 1 Euro, bulderende boeren latend en roepend in de ander zijn oren in een nagebootst Amsterdams accent. Hun geblondeerde vriendin vindt Minor Threat en Agnostic Front in de punksectie terwijl de lange jongen met de meeste hardrocklogo's op zijn jas tevergeefs iets hards probeert te vinden in het schapje Metalheadz. De twee mannen achter de balie proberen niet al te luid te gniffelen en tikken bedragen in op de ouderwets ratelende kassa.

Over de versterkers knetteren IDM-beats van een ~scape-verzamelaar. Ze gaan niet alleen een gevecht aan met de blije provincialen maar moeten ook proberen uit te komen boven de aanzwellende vrolijkheid van het naderende draaiorgel. De platenverkoper haalt alvast kleingeld uit de kas, een zaterdags ritueel, vlak voordat de kleine grijze orgelman de zaak binnenwandelt en zijn gruizige stem vraagt om een aalmoes. Ditmaal komt de oude man niet verder dan een paar stappen omdat een tiental mensen de schaarse vrije meters blokkeert. De hardrockers gooien hun lange, zwarte manen opzij en verwelkomen de grijsaard alsof het hun verloren gewaande grootvader is. Het blonde meisje doet een graai in haar buidel en maakt opa blij. De elektronische ritmes en Tulpen Uit Amsterdam bijten elkaar ondertussen als vechthonden. De orgelman groet ons allen en verdwijnt voor een week uit ons gezicht.

Als de onrustige meute de winkel verlaat en de rest van Amsterdam onveilig gaat maken, stopt de platenboer een soulplaat in de cd-speler. We lachen nog even na en ik haal herinneringen op aan de enige keer dat ik Dynamo Open Air bezocht, het meest gemoedelijke massaal bezochte festival dat ik ooit heb meegemaakt. De aarde deinde onder mijn voeten toen tienduizenden, nog lang niet metaalmoe zijnde mannen en vrouwen, tegelijkertijd sprongen onder aanvoering van Biohazard. Een van de mannen achter de verkoopbalie kan zich die golvende grond niet voorstellen, maar zijn collega kan het bevestigen. DJ S. stopt een koptelefoon in mijn hand. Ik hoor een goedkope ritmebox en de kinderlijke zangstem van Yasuko. We Will Rock You, zingt ze op hoge toon. Een gitaar giert in de laatste maten. Ik steek mijn duim op naar S. en reken ondertussen uit of Dynamite With A Laserbeam nog binnen het budget past. Het wordt een dure middag.

(X) > (Y)

Tussen de nieuwe aankopen van dit weekend zat een 7" van het Britse kwartet (X) Is Greater Than (Y). Op de single S.G.W. (uitgebracht door Fierce Panda) is het vooral de cello van Alan Macdonald (tevens toetsen en achtergrondzang) die opvalt. Zijn muziekvrienden Clutch (zang, gitaar), Simon Muttitt (bas) en Stephen Tromans (drums, achtergrondzang) proppen hun melodieuze gitaaruitbarstingen binnen luttele minuten. Het is ietwat bombastisch maar niet breedsprakig. Een tip voor London Calling? Je kunt het B-kantje (in een alternatieve versie?) downloaden. Het nummer heet I Am Holocrine.


zaterdag 6 juli

Benefiet

Een volle bak zijn ze nog niet gewend bij Fantasio aan de Prins Hendrikkade. De ogen van het barpersoneel straalden enigszins paniek uit aangezien de glazen veel te snel op raakten en de bestellingen niet afnamen. De uitverkochte zaal maakte het lastig het lage podium te zien, wat zeker een probleem was bij opener Hallo Venray. Het trio sloeg zich dapper door een half geïmproviseerde set. Tussen de hoofden van het publiek zag ik slechts met veel moeite de cowboyhoed van zanger/gitarist Henk Koorn. Noodgedwongen, want met vers gebroken been, moest hij zijn liedjes zittend spelen. De songs werden gedragen door slechts een paar akkoorden en waren repetitief van karakter. De hoed paste prima bij het rootsy repertoire. Om het Amerikaanse gevoel te versterken had iemand het logo van Casino Royale groot boven de band geprojecteerd. Bij de afsluitende ballad voelde ik de kater van de vorige dag weer mijn kop in kruipen.

Het doel van deze vrijdagavond was het inzamelen van geld voor vier gedupeerde bandjes, waaronder de Amsterdamse groepen Bingo Trappers en Mongrell. Enkele maanden geleden werd een kostenbesparende actie voor hen toch nog een dure grap. De wagen waarmee ze zelf hun 7" singles kwamen ophalen werd in Tsjechië gejat zodat ze niet alleen zonder vervoer zaten maar vooral zonder plaatjes. Enkele kopstukken uit de Nederlandse gitaarscene speelden gisteren belangeloos. Een sympathieke, financieel geslaagde geste die bijna deed vergeten dat het muzikaal niet echt mee viel. Bettie Serveert speelde met hun recent aangestelde drummer enkele nieuwe nummers en sloot af met een uitgerekte Tomboy. De ellenlange solo's van Peter Visser waren iets te veel van het verkeerde. Luid en schel sneden ze dwars door de liedjes. Daarnaast was de band afhankelijk van de capriolen van de geluidsman die het noodzakelijk vond te experimenten door onverwacht effecten over instrumenten en stemmen te gooien. Bassist Bunskoeke moest hem tussen twee nummers vermanend toespreken. Niet zo freaken, Jan!.

De grootste attractie bij Daryll-Ann was de vleugel links naast het podium. Toetsenist Diederik (van Johan) speelde voornamelijk op gevoel, want zijn spel kwam nauwelijks boven de band uit. Zanger Coen startte de set naast hem op de pianokruk, maar eindigde uiteindelijk met zijn hoofd in het instrument, hangend boven de hamers en snaren, afwisselend tweede stem zingend en de vleugelklanken van Diederik met zijn microfoon versterkend. Achter zijn rug verzorgde de band (met Henk Jonkers op drums) een veredelde jamsessie waar af en toe een herkenbaar liedje uit tevoorschijn kroop. De laatste jam leidde nergens naartoe, maar het publiek, vol bekende gezichten uit vooral de oude Amsterdamse gitaarschool, vond het prima. De uitvoerende muzikanten schenen wel lol te hebben. Dat gold zeker voor de laatste band, The Herb Spectacles, het orkestje van Marcel Kruup (ex-Treble Spankers). De mensen die eerst naar Coldplay waren geweest en nu pas Fantasio binnenkwamen, hadden verkeerd gegokt. Ze werden tot hun grote verdriet getrakteerd op een gezellig moppie trompetgeschal. Heel leuk als je dronken bent en het je niet uitmaakt op wat voor soort muziek je kunt dansen, maar minder aangenaam als je nooit zo'n fan bent geweest van Willy Schobben of de Gebroeders Brouwer. Voor het extra Aloha-gevoel stonden op het scherm boven het podium palmbomen afgebeeld. Wij kozen toch liever voor de herfstige nachtlucht buiten.

*

Pfaff was gisteren veel minder te spreken over de avond en zond Vido vanmorgen spontaan een gedichtje.


vrijdag 5 juli

Ladyfest Amsterdam!

Het programma van de eerste editie Ladyfest Amsterdam krijgt steeds meer vorm. 26, 27 en 28 juli worden in en rondom de Amsterdamse zalen OCCII en Vrankrijk workshops gegeven, actie gevoerd en films gedraaid. De avonden staan in het teken van muziek en optredens van internationale grrrlbands. Op het programma vind je onder meer punkband The Hissyfits uit New York en Mirah (waarvan dit jaar het indrukwekkende album Advisory Committee verscheen). Tegelijkertijd met het festival wordt het officiële Amsterdamse Ladyfest zine Eye-Scream #2 verspreid.

MP3's from Planet Claire

Op de site van het Franse radiostation Planet Claire staan vier nummers van een sessie door Mary Timony (ex-Helium). In het archief staan ook liveopnamen van o.a. Cat Power, Micro:mega en Kings Of Convenience. Het concert dat je kunt downloaden van de Field Mice is een oudje: 21 november 1991 in The Dome te Londen.


donderdag 4 juli

Gelegenheidsmuziek

Hair Of The Dog (MP3) van Bauhaus (in een gare liveuitvoering). De hele dag al, en het einde is nog lang niet in zicht.


woensdag 3 juli

Back home

Ligt het nu aan mij of treffen we het dit jaar niet met de speelfilms in de Nederlandse bioscopen? Volgens mij zijn de lichtpuntjes van 2002 op een hand te tellen. Je Rentre À La Maison was alweer een vervelende film van de Portugese regisseur Manoel de Oliveira. Het is de derde (misschien zelfs vierde) productie van zijn hand die ik geprobeerd heb leuk te vinden, maar ik kan maar tot 1 conclusie komen: Oliveira staat voor saaie, pretentieuze cinema. Je kunt voor een poging tot recensie terecht in Cinema Subjectivista.


dinsdag 2 juli

Hello/Goodbye: NoMeansNo in het Patronaat

Als ik ondanks de stroomstoring en de daaruit voortvloeiende vertraging bij de NS toch nog bij het Patronaat te Haarlem weet aan te komen, blijkt Removal uit Vancouver niet meer te zijn dan een technisch vernuftige, instrumentale hardrockband, de punkversie van Joe Satriani. Vermoeiend masturberen over de frets. Geen prettig aangezicht. Onder de ingewikkelde metalloopjes horen we in de verte samples, voornamelijk van onverstaanbare stemmen. Visueel valt er nauwelijks iets te beleven. De drummer heeft een permanente grijns, de reusachtige bassist laat zijn haren voor de vijf snaren hangen en bonkige gitarist Bill speelt zich voornamelijk in het druipende zweet. Tussen enkele nummers steekt de drummer een bordje omhoog. Wij zijn Removal, vertelt het eerste bord in het Nederlands. Een paar nummers later houdt hij een bord in de lucht waarop een getekende hand staat afgebeeld, wijsvinger en pink naar het plafond wijzend. Daaronder een pijl in de richting van Bill. Nee maar, alsof het afgesproken is steekt Bill zijn hand in de lucht en toont hij het duivelse teken. Ik vrees dat dit als humor is bedoeld. Removal moet eerst maar eens een optreden van Oxes meemaken om te zien hoe je als instrumentaal trio humor en hoog spelniveau wel geslaagd kunt combineren.

Aan techniek geen gebrek bij NoMeansNo, maar bij de punkoudgedienden staat die techniek het gevoel niet in de weg. Heeft de band ons nog iets nieuws te vertellen? Nee, de grijze garde teert op het succes van albums waarvan de meeste ouder zijn dan tien jaar. De succesnummers (Sex Mad, Big Dick, Body Bag, Rags & Bones, Oh No! Bruno! en The River) worden echter met zoveel vitaliteit gespeeld dat ze heel fris blijven klinken. De energieke set doet je bijna vergeten hoe oud de bandleden zijn en hoe grijs hun haren zijn verkleurd. In een melige bui vergelijken mijn goede vriend A. en ik de drie met bekende koppen: gitarist Tom Holliston lijkt op Aad Kosto, bassist/zanger Rob Wright op de paus in de tijd dat die het Urbi et Orbi nog uit zijn hoofd kon opdreunen en drummer/zanger John Wright oogt als een kort gewiekte Randy Newman. Geruststellend concluderen we dat je geen rock-'n-rolluitstraling hoeft te hebben om vanaf het podium harten te veroveren. Een belangrijk thema in het repertoire van NoMeansNo is de kracht die schuilt in het tonen van je zwakte. Het getuigt van moed toe te geven aan je kwetsbaarheid. De mannen van NoMeansNo durven in hun songs openhartig te zijn over hun onzekerheden en zingen dat het niet erg is er wel eens naast te zitten in het leven. Het is beter de onzekerheid om te zetten in een sterk liedje dan het te verbergen achter agressief gedrag. Be Strong Be Wrong stond er op een van hun oudere T-shirts. Love staat er in grote letters op hun nieuwste outfit, op de rug aangevuld met: What is the word that all men know but few dare to speak? Ze zingen een nummer dat I'm An Asshole heet. The next song is about defeat, vertelt Rob voor aanvang van Victory. Het trio kijkt kritisch naar zichzelf en heeft daarbij soms last van al te valse bescheidenheid.

Een concert van de gebroeders Wright zit vol vertrouwelijke elementen. Naast het spelen van publieksfavorieten kun je er altijd van op aan dat de ritmetandem van Rob en John in een vloeiende beweging vol vaart vooruit gaat. De stevige en tegelijkertijd zachtaardige muziek heeft een krachtige swing dankzij de vloeiende, zware basloopjes en de strakke hi-hats. De bandleden hebben ongelooflijk veel zin en lol in het optreden. Als ze klaar zijn met nieuwe liedjes over reizen zonder begin- of eindpunt (Hello/Goodbye) en over ons kikkerlandje onder de zeespiegel (Under The Sea) blijven ze terugkomen voor toegiften. Tijdens Neil Young's Hey Hey, My My (Into The Black) worden ze bijgestaan door de snarenplukkers van voorprogramma Removal. Zoals vaker eindigen ze het optreden als The Hanson Brothers en zingen ze, geholpen door de drummer van Removal, een eerbetoon aan Joey Ramone (Joey had to go) en kan gepogood worden onder de kreten Hey Ho! Let's Go!. Wij staan dan al bij de garderobe aangezien er nog een trein moet worden gehaald. Het Patronaat dreunt nog lang na terwijl we huiswaarts keren.

Gemier

Terwijl ik nog aan het bijkomen ben van No Means No in het Patronaat blader ik door een nieuw e-zine uit hun geboorteland. Ant Zine wordt volgeschreven door Neil Haverty and Ryan Mills uit Toronto, Ontario. Het is een goede bron als je meer wilt weten over de gitaarunderground in Canada. De twee schrijvers spraken ondermeer met Samir Khan (medeoprichter van Kepler), Wax Mannequin (softe singer-songerwriter met zowel akoestische gitaren als elektronica) en The Constantines. Van die laatste band kun je hier de track Long Distance Four downloaden. Het instrumentale Holding Pattern uit Toronto klinkt ook niet verkeerd getuige de track Indie Beat. De band maakt onderdeel uit van het label Matlock Records. Ant Zine stak de microfoon ook onder de neuzen van The International Noise Conspiracy uit Zweden en Haymarket Riot uit Chicago. Van die laatste band heb ik het nummer Good Movie voor je in de aanbieding.


De weblogs van de rest van 2002 zijn te vinden in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]