home
|
Vido's LogZine
Opgepoetst verleden: Tuxedomoon, Liz Phair en Jane's Addiction in Paradiso
dinsdag 30 september Na de goedbezochte avonden in Brussel en Parijs trok het feestje van het label Crammed Discs op dinsdag 30 september in Amsterdam niet bijster veel belangstellenden. Beide zalen van de Melkweg vertoonden behoorlijk wat kale plekken. Eenkennig als we waren lieten we de rest van het programma aan ons voorbij gaan en concentreerden we ons in de Oude Zaal volledig op Tuxedomoon. Oude mannen in het publiek, oude mannen op het podium. Peter Principle, de onberoerd kijkende bassist in het midden, had een artistiek staartje in het haar en leek verdraait veel op regisseur Robert Altman. Hij speelde zijn strakke en heldere baslijnen net zo droog als Philip Moxham van Young Marble Giants. Zo legde hij de basis voor een effectief kaal geluid waarin drums helemaal niet nodig waren. Steven Brown wisselde piano af met saxofoon. Met name de instrumentale stukken, wanneer zijn saxofoon duetten aanging met de trompet van Van Lieshout, maakten indruk. Grappenmakende Reininger voegde met zijn elektronisch versterkte viool repeterende motieven en klassiek aandoende thema's toe. Helaas nam hij enkele malen de gitaar ter hand, een instrument waar hij weinig virtuoos een onaantrekkelijk blikken geluid uit haalde. De new wave van de groep werkte het beste als de muzikanten hun invloeden uit jazz en klassiek aanspraken. Bruce Geduldig sloop ondertussen over het podium en belichtte de band met lampen, filmpjes en andere lichteffecten. Winston Tong was tijdens een van zijn liedjes aanwezig als vertraagd en onderbelicht portret op het witte doek.
zaterdag 4 oktober In de uitpuilende grote zaal maakte Jane's Addiction even later veel meer indruk. In tegenstelling tot Liz Phair is de herrezen band niet soft geworden. Perry Farrell en de zijnen deden een gretige greep uit hun meer dan tien jaar oude catalogus. Na het instrumentale intro ging het hongerige publiek volledig los tijdens het eerste liedje Stop! De magere Farrell rende het podium op in een designer outfit en een kap voor de mond. Here we go! riep hij en de zaal trilde. De jongen voor mij maakte zijn haren los en sloeg er hard headbangend en luchtdrummend mee in mijn gezicht. Gelukkig had hij ze thuis goed gewassen. De stem van Farrell verzoop regelmatig in het bombastische rockgeluid van zijn band. Het was niet duidelijk of dat aan zijn gebrekkige volume lag of aan de geluidsafstelling. Het was niet zo erg, want wat niet van zijn zang te horen was werd woord voor woord uit volle borst ingevuld door de stemmen in de zaal. De gekortwiekte, androgyne macho sprong op een verhoging en keek breeduit lachend naar de opgestoken en zwaaiende vuisten die van alle kanten zijn richting op wezen. Farrell hief zijn armen omhoog voor een klassieke Christushouding. Zijn charisma stak donker af tegen het immense gordijn dat als een verstolde waterval achter de band hing. Het plezier straalde uit zijn indringende, in doorgroefd junkiehoofd gestoken, grote zwarte pupillen. Af en toe schudde hij handen in het publiek en deelde hij zijn fles Jägermeister met de voorste rijen. Gitarist Dave Navarro probeerde het contact te versterken door al spelend het publiek in te stappen. Het was vanaf mijn positie niet duidelijk te zien wat er allemaal gebeurde, maar hij kwam niet zonder verwondingen uit de massa tevoorschijn. Verder probeerde hij te imponeren met zijn geitensik, tatoeages en vreselijke gitaarsolo's. Het gejengel op de hoogste snaren was tamelijk stuitend. De drumsolo van Stephen Perkins had ook best achterwege kunnen blijven. Zulk spierballenvertoon had de muziek helemaal niet nodig. Halverwege de set zakte het optreden een beetje in vanwege rustige liedjes en een verplicht nummertje unplugged waar Navarro eens fijn voor ging zitten. De korte inzinking werd goedgemaakt met een enerverende finale waarin werd teruggegrepen naar twee sterke tracks van het album Nothing's Shocking: Ted, Just Admit It... en vooral het door een pompende Big Black-bas opgejutte Mountain Song. Meestal mijd ik mensenmassa's, maar voor zo'n euforische massa als bij Jane's Addiction maak ik graag een uitzondering. Voor de tweede en laatste toegift Three Days sleepten de roadies een steeldrum naar het midden van het podium (weet je zeker dat het Three Days was? welingelichte bronnen hebben bevestigd dat de band eindigde met Jane Says, red.). Het optreden werd feestelijk afgesloten en de vier muzikanten probeerden uit dankbaarheid zo diep mogelijk te buigen. Het vijfde bandlid, de anonieme toetsenist met een T-shirt van The Who, wachtte in de schaduw geduldig op de laatste buiging van zijn werkgevers voordat hij met hen mee terug ging naar de kleedkamers. Tekst: Vido Liber |