home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

week 52

zondag 30 december 2007

Jaaroverzicht 2007 (deel 2: teleurstellingen en fiasco's)

Teleurstellende films van regisseurs waar we meer van hadden verwacht


My Blueberry Nights (Wong Kar-wai)
My Blueberry Nights heeft enkele, zij het zeer zeldzame momenten waarop de melancholie voelbaar wordt. Dat zijn niet de momenten met debuterend actrice Norah Jones. Zij is op haar best wanneer haar volle lippen suggestief van dichtbij worden gefilmd. Ze mist verder alle nodige uitstraling voor een leidende rol en hangt er vaak maar een beetje bij, als getuige van andermans acteerprestaties. Zelfs zangeres Cat Power straalt in haar korte bijrolletje meer persoonlijkheid uit. Tijdens de ontmoeting met Cat Powers ex-vriendje Jude Law slaan de vonken uit het verleden nog steeds over, terwijl van chemie tussen Jones en Law geen sprake is. De op video geschoten film heeft de vertrouwde felle kleuren uit eerder werk van de regisseur uit Hong Kong, wat goed werkt in de interieurs en stadse opnamen. De weidse landschappen ogen echter lelijk flets korrelig, alsof ze gefilmd zijn vanaf een televisiescherm. Het grootste struikelblok: een film van Wong Kar-wai met een happy end kan eigenlijk geen film zijn van Wong Kar-wai.

Spider-man 3 (Sam Raimi)
De vele vijanden van Spider-man zorgen ervoor dat het ritme in deel 3 niet lekker loopt. De superheld heeft zowel last van een moeizame relatie met zijn lief Mary Jane als van de aantrekkingskracht van zijn duistere id. Daarnaast moet hij rekening houden met Venom (een door de zwarte drab aangetaste concurrent van Spider-mans alter ego Peter op de redactie van The Daily Bugle), Sandman (de tot zandmonster getransformeerde kruimeldief Flint Marko) en Harry 'The New Goblin' (voor het gemak in de eerste helft van de film voorzien van geheugenverlies). Het merendeel van de ondankbare rol van Kirsten Dunst bestaat uit afwisselend treurig en angstig kijken. Veel gillen mag ze vooral in de slotfase. Sam Raimi wisselt de actie af met komedie waardoor Spider-man 3 danig uit balans raakt.

Death Proof (Quentin Tarantino)
Quentin Tarantino bevindt zich in een permanente staat van cinefiele nostalgie en dat voelt steeds meer aan als creatieve aderverkalking. Net als beide delen Kill Bill is Death Proof een film over film. Navelstaren wordt tot kunst verheven. Tarantino herkauwt uitgebreid andermans oeuvre maar put vooral uit zijn eigen back catalogue. De tweede helft van Death Proof is een variant op de eerste helft, dus eigenlijk herkauwt Tarantino ook nog eens de film waar we naar zitten te kijken. De regisseur rent als een hondje achter zijn eigen staart aan en zo kom je natuurlijk nooit verder.

Curse Of The Golden Flower (Zhang Yimou)
Je zult maar last hebben van defecte smaakpapillen. Hoe kun je zonder proefzin de geglazuurde marsepeinen zoetigheid ervaren die van het doek afspat? De kans is dat enkel misselijkheid rest na het ondergaan van de overdaad in Curse Of The Golden Flower van de behaagzieke Zhang Yimou. De digitale schilders zijn kwistig met hun kwasten in de weer geweest. De felgekleurde doeken in de paleisgangen in het Chinese koningshuis hebben een desoriënterend effect. Alle ruimtes lijken op elkaar, enkel hun bewoners verschillen. Door de complexiteit van de familie-intriges ben ik al na een paar dagen vergeten waar de film nu ook alweer over gaat, en als het verhaal mijn geheugen verlaat verdwijnen tevens geleidelijk de bijbehorende beelden. De exorbitante kleuren vervagen.

The Good Shepherd (Robert De Niro)
De Niro's regiedebuut A Bronx Tale was een aangenaam, klein drama over de relatie tussen een opgroeiende tiener en een surrogaatvader. Zijn tweede film heeft geenszins de kwaliteiten van het debuut. The Good Shepherd is een ambitieus aangepakte en te afstandelijk vertelde geschiedenisles over de Amerikaanse geheime dienst en dan helpt het niet dat Matt Damon drie uur lang wezenloos vanachter zijn dikke brillenglazen de camera in staart.

The Fountain (Darren Aronofsky) The Fountain is holistisch geneuzel, ondersteund door op hippe wijze warrig door elkaar gemonteerde ravissante plaatjes. Dat de productie van de film onderweg flinke averij heeft opgelopen is pijnlijk voelbaar. Nu moet ik bekennen dat Darren Aronofsky's Requiem For A Dream mij pas bij de tweede kijkbeurt beter beviel. Laat ik The Fountain in 2008 nog maar eens een kans geven.


Ronduit slecht en beroerd (in willekeurige volgorde)


The Invasion (Oliver Hirschbiegel)
De meeste beroerde films in 2007 kwamen uit Hollywood met soms een falende buitenlander aan het roer. De maker van Der Untergang vertilt zich pijnlijk aan de vierde verfilming van The Body Snatchers. The Invasion had misschien interessanter kunnen zijn, maar producer Joel Silver liet James McTeigue extra scènes filmen omdat er naar zijn idee in de eerste versie te weinig actie zat. Vandaar dat er onrustig gemonteerd wordt, overbodige flashbacks over het scherm flitsen en flink wat blikschade te aanschouwen is, met als 'hoogtepunt' een personenauto die over de weg scheurt met een man of tien aan het dak vastgeklampt. Het verhaal heeft een verwarrend uitgangspunt: op het moment dat Amerikaanse burgers massaal bezeten zijn van een buitenaardse geest, heerst overal op aarde wereldvrede. Goede zaak, zou je denken. Eigenlijk zijn die body snatchers, ondanks hun beperkte emotionele vermogens, best wel goed bezig. Waar maken Nicole Kidman en Daniel Craig zich zo druk over?! Hun acties maken een contraproductieve indruk en zo wordt de angel volledig uit de film gehaald.

Number 23 (Joel Schumacher)
*Spoiler*: Stel, je botst bij de poort van een psychiatrische inrichting tegen een patiënt aan die deze inrichting op dat moment verlaat. Je neemt toch het risico en treedt in het huwelijk met deze man. Vreemd genoeg denk je geen moment aan het klaarblijkelijk getroebleerde verleden van manlief, zelfs niet wanneer hij tekenen van psychologische terugval begint te vertonen. Nog vreemder: de man in kwestie vraagt zichzelf ook geen moment af waarom hij ooit opgesloten heeft gezeten. Daar bovenop is het wel heel erg toevallig dat Agatha (Virginia Madsen) in de tweedehands boekenwinkel, zonder het te weten tegen de onder een pseudoniem geschreven 'roman' van haar man Walter (Jim Carrey) aanloopt en hem het boek ook nog 's cadeau doet, waarna vervolgens in zijn hoofd de pleuris uitbreekt.

The Reaping (Stephen Hopkins)
Je moet wel heel naïef godvrezend zijn wil je bang worden van de Bijbelse plagen in The Reaping. Overdadige computergestuurde trucages, die zijn pas een plaag.

Ghost Rider (Mark Steven Johnson)
De stripverfilming Ghost Rider is een vat vol veel te vertrouwde elementen: een tot moes verteerd Faustthema (inclusief een scène met de duivel op verlaten kruispunt), een hoofdpersoon die net als de Hulk tijdens woedeaanvallen tot een monster transformeert, een gespleten persoonlijkheid die met grote regelmaat in de spiegel kijkt, een liefje dat in het derde bedrijf gebruikt wordt om de held uit zijn tent te lokken en acteur Sam Elliott die zijn rol uit The Big Lebowski in de herhaling gooit, inclusief introducerende voice-over en druipsnor (aan het eind van het jaar dook hij opnieuw op, ditmaal in The Golden Compass). De expres overdreven cartoonesk in beeld gebrachte gevechten gaan gepaard met veel lawaai en een beukend orkest. Nicolas Cage krijgt weinig ruimte om iets van acteertalent te tonen (voorzover voorradig). Hij komt niet verder dan halfzachte pogingen tot humor, tegen zichzelf pratend in de spiegel, en is geheel overgeleverd aan de bombastische computereffecten. Gelukkig wordt hij vaak genoeg vervangen door zijn veel beter acterende, digitaal opgewekte alter ego.

Kicks (Albert ter Heerdt)
Films over de multiculturele samenleving waarin de personages de term multiculturele samenleving in de mond nemen, zijn geen films maar uit de hand gelopen spotjes van Postbus 51. Spotjes zijn gemaakt voor de televisie. Enkel cinema hoort thuis in de bioscoop. Kicks was de enige film dit jaar waarbij ik uit frustratie en woede de bioscoop vroegtijdig verliet.

Premonition (Mennan Yapo)
Films over tijdreizen hebben altijd last van paradoxen. Zorgvuldige omgang met de innerlijke logica is geboden. Een enkel foutje kan funest uitpakken. In Premonition probeert Linda (Sandra Bullock) grip op de tijd te krijgen, hopend zo haar man Jim (Julian McMahon) aan de dood te laten ontsnappen. Vanaf zijn auto-ongeluk is haar hele wereld een week lang in de war en verlopen de dagen niet meer in chronologische volgorde. De ene dag leeft haar man nog, de andere dag is hij weer dood. Helaas zijn ook de filmmakers in verwarring gebracht. Ze gooien de dagen extra door elkaar en kunnen gevolg niet meer van oorzaak onderscheiden. Een plotseling en laat bezoekje van Linda aan een kerk en het belerende praatje van haar dominee verergeren de averij.

Tenacious D In The Pick Of Destiny (Liam Lynch)
Sinds High Fidelity denken we dat Jack Black grappig is, maar Jack Black is helemaal niet grappig. Black is voornamelijk heel erg druk en zonder een gevat scenario niet meer dan dat. Drukke mannetjes zijn leuk voor kleine kinderen (die vrolijk door de bioscoopzaal renden tijdens Nacho Libre) en puberjongens met lange haren (die luchtgitaar spelen tijdens optredens van het duo Tenacious D). Het hondsflauwe The Pick Of Destiny verschrompelt in de aanwezigheid van echt grappige gezette Amerikaanse mannetjes zoals Seth Rogen (Knocked Up) en Jonah Hill (Superbad). Van hen kan Jack Black nog veel opsteken.

Duska (Jos Stelling)
Duska is vermoedelijk de verfilming van het onvoltooide script van hoofdpersonage Bob (Gene Bervoets). Veel dialogen moeten nog geschreven worden en daarom zwijgen de personages langdurig. Hun karakters zijn nauwelijks meer dan schetsen. Het geliefde kassameisje bij de bioscoop tegenover Bobs huis is niet meer dan een droomfiguur. Haar amoureuze toenadering is ongeloofwaardig. Geen moment is duidelijk wat haar bezielt om bij de oude man tussen de lakens te willen duiken. De realiteit in Duska is een opzichtig geconstrueerde filmrealiteit. In een normale wereld had Bob de onverwachts gearriveerde Russische zwerver Duska met groot gemak het huis uitgezet en buiten gehouden, want Bob heeft geen enkele verplichting ten opzichte van Duska. De film wordt geteisterd door een falende poging tot humor. Door het slepende tempo en de slechte timing sneuvelt vrijwel elke grap.

The Kingdom (Peter Berg)
Na een aanslag op Amerikaanse arbeiders en hun gezinnen in Saoedi-Arabië komen Jamie Foxx en zijn drie FBI-kompanen direct vanuit de Verenigde Staten overgevlogen voor onderzoek en een drastische schoonveegactie. Ieder verdacht bewegend individu met een hoofddoek op zijn of haar hoofd wordt trefzeker neergemaaid. De vier Amerikanen zijn uit op wraak, want vlak na de aanslag ontplofte een tweede bom waarbij naast vele hulpverleners ook een geliefde collega werd gedood. We zullen ze krijgen, denken de bloeddorstige wrekers. Regisseur Peter Berg probeert zijn meedogenloze, patriottistische actiefilm waarachtigheid mee te geven door de actie op een documentaire manier vast te leggen, een aanpak waar hij zich geen raad mee weet. Van vrijwel de eerste tot de laatste scène lijkt de camera bediend door een patiënt met de ziekte van Parkinson. Zelfs tijdens een eenvoudige dialoog zwiept en schudt het beeld alsof het gesprek tijdens een langdurige aardbeving plaatsvindt. Een rusteloze montage zorgt ervoor dat de kijker bijna bij elk beeld opnieuw moet proberen vast te stellen op welke locatie en waar en met wie op die locatie het verhaal zich bevindt. Daardoor is het eerste half uur van The Kingdom een uitputtingsslag, en dan moet de lawaaiige confrontatie aan het slot nog plaatsvinden. De vier helden komen uiteraard met slechts een paar schrammetjes en een enkele pleister op de wonde uit het finale vuurgevecht tevoorschijn. De protagonisten in de film van de Amerikaan Berg twijfelen geen seconde over de gevolgen en ethische aspecten van hun handelingen. Ze zijn vier Übermenschen die zonder scrupules tientallen en misschien wel honderden Arabieren naar de andere wereld helpen. Dat maakt The Kingdom tot een onwelriekende, abjecte propagandafilm en een griezelige vorm van entertainment

Wedding Daze (Michael Ian Black)
Wedding Daze is een eersteklas zeperd. De film kreeg vier van de vijf sterren in Het Parool, vandaar dat ik me ertoe liet verleiden. Het verhaal hangt van voorspelbare flauwiteiten en futiele pogingen tot shockeren aan elkaar, en Jason Biggs heeft gewoonweg geen funny bones.

Transformers (Michael Bay)
Ik had echt zin in Transformers en was van plan in de bioscoopstoel mijn hersencapaciteit tot ongeveer tien procent in te perken om de duizelingwekkende gevechtshandelingen van de robotmonsters zo kritiekloos mogelijk te doorstaan. Voor een partijtje digitaal opgevoerde actie mag je me best wakker maken. Helaas werd ik, ondanks de indrukwekkende en vernietigende slotconfrontatie, te weinig door Transformers geprikkeld en begon ik rondom de onbestendige plot en de slecht getimede matte grappen (Michael Bay is niet grappig!) vanzelf weer denkvermogen te ontwikkelen onder mijn schedelpan. Het viel me op hoe fantasieloos Bay plotfragmenten uit genreklassiekers in zijn eigen verhaal uit- en openklapt alsof zijn vertelling zelf een Transformer is. Het lijkt alsof de regisseur een emmer vol scènes leeggooit in de hoop dat ze vanzelf op coherente wijze een eenheid zullen vormen. Ondanks de suggestie van gevaar wil het maar niet spannend worden. Je weet bij voorbaat dat alles zonder twijfel goed gaat aflopen voor de belangrijkste personages. Transformers heeft meer blik- en andere schade dan alle afleveringen Achteruitrace van Te Land, Ter Zee En In De Lucht bij elkaar opgeteld, maar moet het stellen zonder het bijbehorende commentaar van André van Duin.

Salvador (Manuel Huerga)
De politiek gemotiveerde bankovervaller Salvador (gespeeld door de Duitse acteur Daniel Brühl) wordt in de eerste helft van de film met zoveel afstand geïntroduceerd dat ik geen enkele band met hem kreeg. Daardoor kon het me geen moer schelen of hij nu wel of niet door het Franco-regime geëxecuteerd zou worden. Dat kan toch niet de bedoeling zijn geweest van de makers.

La Sconosciuta (Giuseppe Tornatore)
Actrice Rappoport vertolkt het titelpersonage als een mysterieuze schone, maar regisseur Tornatore maakt het de kijker lastig sympathie voor haar te krijgen. Vroeg in het verhaal maakt ze doelbewust voor eigen gewin een onschuldig personage levenslang verlamd. We zien fragmenten van Irena's verleden in flashbacks. In de loop van de film rekken die flashbacks het verhaal langer op dan wenselijk is. Het verleden achtervolgt de vrouw letterlijk, alleen heeft haar achtervolger onverklaarbaar veel tijd nodig om bij de vrouw verhaal te halen. Twee belangrijke flashbacks zijn zo onhandig toegepast dat spanning in de kiem wordt gesmoord. In de slotfase komt nog een kleine aap uit de mouw van de vroegere pooier van de vrouw, maar dat levert meer vragen op dan antwoorden. Giuseppe Tornatore is geen Alfred Hitchcock, hoe graag hij ook had gewild.

Ben X (Nic Balthazar)
Een dag moet voor de autistische Vlaming Ben X (Greg Timmermans) gestroomlijnd en volgens vaste rituelen verlopen, anders slaan zijn stoppen door en raakt hij letterlijk en figuurlijk de weg kwijt. De vertelstem maakt zijn innerlijke wereld overzichtelijk en dankzij digitale technieken vloeit de werkelijkheid over in de virtuele wereld van Bens veilig aanvoelende interactieve computerspel. In het spel is Ben de held, wat in schril contrast staat met de dagelijkse praktijk. Op school wordt de jongen constant getreiterd en heeft hij te weinig sympathisanten om de dag heelhuids door te komen. Ben is een schichtige, zwijgende jongen, maar vreemd genoeg in staat tot het leveren van een intelligente, helder uitleggende voice-over. De vlotte montage oogt als een wat goedkopere versie van de door drugs beïnvloede dagelijkse routines van de personages in Requiem For A Dream. Het camerawerk wordt steeds opzichtiger naarmate Ben in het nauw wordt gedreven. De camera zwenkt en duikelt lustig. De bewegingen worden extra duizelingwekkend vanwege de kortaffe montage. De film overschreeuwt zich in de tweede helft, zowel in beeldtaal als door toedoen van de schreeuwende Ben. Hinnikend lachend en overdadig kwijlend probeert acteur Timmermans de teloorgang van zijn personage te vertolken. Het slotdeel is zo surrealistisch dat moeilijk is te oordelen wat waarlijk plaatsvindt en wat inbeelding is. De documentair geregistreerde pratende hoofden, die verspreid over de film reflecteren op de fatale ontknoping, vloeken met de videoclipachtige stijl waarin het merendeel van de film is gegoten.


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]