home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

week 7

woensdag 11 februari 2009

International Film Festival Rotterdam (slot)

The Coffin (Ekachai Uekrongtham, 2008)
The Coffin heeft het mooiste openingsbeeld dat ik zag tijdens het IFFR 2009. De camera glijdt vanaf de voeten over het lichaam van een vrouw (Karen Mok) die vrijwillig in een doodskist is gaan liggen. Als de camera bij haar gezicht is, opent ze haar ogen en vertelt ze over het Thaise ritueel waarbij mensen zich massaal laten begraven, om zowel therapeutische als religieuze redenen. Via haar gezicht tilt de camera omhoog tot ver boven een groep van tegen de honderd gevulde doodskisten die in een cirkel rondom immense beeldengroep opgesteld staan. De vrouw uit het openingsbeeld komt uit Hong Kong en is in de kist gestapt om de kanker in haar lichaam weg te bezweren. Een man (Ananda Everingham) stapt in een doodskist om zo zijn Japanse vriendin te redden die in coma in het ziekenhuis ligt. Beide personages komen de kist niet meer uit en lijken zich de hele film mentaal in een vagevuur te bewegen waar vanwege een desoriënterende montage elke vorm van logica ontbreekt.

De man en vrouw komen er elk afzonderlijk achter dat hun streven de dood te slim af te zijn niet zonder consequenties is voor hun naaste omgeving. De vrouw geneest en de vriendin van de man ontwaakt uit haar coma, maar andere vrienden en geliefden overlijden en de man en de vrouw worden geplaagd door spookverschijningen. De vrouw wordt opgeschrikt door de geest van haar door een auto-ongeluk verminkte verloofde en de man ziet de spookverschijning van een vrouw die met een kind in haar armen door een landschap dwaalt. De verschijningen nemen angstaanjagende vormen aan. De vrouw vraagt om raad bij een wetenschapper. De man probeert op eigen kracht de identiteit van zijn spook te achterhalen en volgt haar tot bij een crematorium.

The Coffin is een surrealistische afdaling in het mysterie van leven en dood, gevat in ambitieus geschoten, soms surrealistische beelden. De cameravoering en de belichting zijn menigmaal poëtisch van aard, waardoor de gedeeltes van de film het uiterlijk krijgen van een droom. Helaas wordt de sfeer meerdere malen om commerciële redenen onderbroken door knallende schrikeffecten. Die missen hun uitwerking niet, maar de overkill aan BOEM Paukeslag slaat uiteindelijk murw, waardoor de film aan impact inboet.


Daytime Drinking (Young-Seok Noh, 2008)
De pas afgestudeerde jongeling Hyuk-Jin (Sam-dong Song) treurt aan het begin van Daytime Drinking om een verbroken relatie en bedrinkt zich in zijn woonplaats Seoul samen met drie vrienden. Zij opperen de volgende dag spontaan af te reizen naar festiviteiten in een ver weg gelegen plaatsje. De volgende dag blijkt Hyuk-Jin de enige te zijn die daadwerkelijk de bus heeft gepakt. Nu staat hij moederziel alleen op een vreemd en afgelegen busstation ver van de grote stad. De festiviteiten blijken allang voorbij. Telefonisch komt hij erachter dat zijn vrienden nog thuis met een kater in bed liggen. Een van zijn vrienden weet een kennis met een pension waar Hyuk-Jin kan verblijven totdat ze hem op komen pikken. De jongen maakt een lange wandeling en zonder het door te hebben belandt hij bij het verkeerde pension met een norse pensionhouder en een schijnbaar eenzaam buurmeisje. Zij blijkt niet alleen te zijn wanneer de jongen bij haar aanklopt en een fles wijn aanbiedt. Hij komt haar de volgende dag tegen bij de bushalte. Ze bietst sigaretten en drank bij hem en even lijkt het erop dat ze gezamenlijk per bus naar de kust gaan. Dan wordt ze met de auto opgepikt door de vriend die de avond ervoor bij haar op de kamer was.

(spoilers)
Hyuk-Jin reist alleen verder en ontmoet in het busstation een wat vage en iets oudere dame die ook naar de kustplaats afreist om daar haar auto op te pikken en terug te rijden naar Seoul. Ze biedt hem een lift aan, maar hij heeft geen zin in haar opgewekte gepraat. Kwaad wendt ze zich van hem af en zwijgend rijden ze in de bus naar de kust. Daar scheiden hun wegen. De jongen komt aan het strand het meisje en haar vriend weer tegen. Samen worden ze dronken op kosten van Hyuk-Jin. Als de vriend in slaap lijkt te vallen probeert Hyuk-Jin het meisje te versieren. ’s Ochtends wordt hij in zijn onderbroek en een T-shirt wakker en blijkt hij door de twee langs de weg te zijn achtergelaten met medeneming van zijn eigendommen. Het vriest buiten en de onfortuinlijke jongeling probeert passerende auto’s tegen te houden. De enige auto die stopt blijkt van de vrouw te zijn met wie hij eerder niet mee wilde rijden. Ze is nog steeds boos op hem en laat hem staan. Hij houdt een auto tegen van een chauffeur die hem een maaltijd aanbiedt, maar ’s avonds iets te intiem lijkt te willen worden. Hyuk-Jin probeert er tussenuit te glippen en belt zijn vriend in Seoul om hulp. Die zegt eindelijk zijn kant op te komen. De chauffeur is boos over Hyuk-Jins afwijzende gedrag en dumpt hem. Heel toevallig vindt de jongen langs de kant van de weg bij afval zijn portemonnee terug. Er is enkel geld uit gehaald. Zijn papieren zitten er nog in.

Eindelijk arriveert de vriend van Hyuk-Jin. Hij brengt hem bij het juiste pension voor een lekkere maaltijd en de ontmoeting met het nichtje van de pensionhouder. Dat blijkt (wel heel erg toevallig) de vrouw te zijn die eerder de lift weigerde. Tijdens een dronken samenzijn buiten in de sneeuw, met de vriend en de pensionhouder, biecht de vriend op dat hij al een tijdje een relatie heeft. Hyuk-Jin denkt dat zijn vriend het met zijn ex heeft aangepapt en slaat hem uit woede tegen de grond. Later blijkt het een misverstand – de vriend heeft een relatie met de zus van onze antiheld en die heeft (toevallig) dezelfde voornaam. Helaas heeft Hyuk-Jin zijn ex dan al op haar antwoordapparaat uitgescholden. Hij wordt afgezet bij het busstation. De bedoeling is terug naar Seoul, maar op het bankje in de wachtruimte zit weer een interessante jonge dame. Zal Hyuk-Jin ditmaal, en voor het eerst, een juiste keuze maken?

Daytime Drinking doet heel erg denken aan After Hours waarbij nachtelijk Soho heeft plaatsgemaakt voor het koude Koreaanse achterland. De eerste helft is best grappig en Hyuk-Jin’s gestuntel en verkeerde keuzes zijn vertederend. Helaas duurt de film langer dan noodzakelijk en maakt de plot irritant veel gebruik van toevalligheden.


Turistas (Alicia Schersons, 2009)
Turistas is een Chileense film die dood loopt op het moment dat het verhaal pas echt moet beginnen. Een jong echtpaar krijgt onderweg naar hun vakantiebestemming ruzie omdat zij heeft verzwegen dat ze een abortus heeft laten plegen. De man is zo boos dat hij haar langs de weg achterlaat. De vrouw (ze heet Carla) lift mee met een vrachtwagenchauffeur en ontmoet op die manier de Noorse backpacker Ulrik. Met hem arriveert ze in een natuurpark waar ze een tentje opzetten en waar de Carla haar gedachten weer op een rijtje probeert te krijgen. In dat natuurpark komt het verhaal tot stilstand. Het probleem van de vrouw is dat ze voornamelijk een passief personage is, omringd door typetjes. Ze maakt een besluiteloze indruk (door vragen zowel met ja als met nee te beantwoorden), maar wat er allemaal in haar hoofd omgaat, en hoe (en of) ze zich aan het einde van de film mentaal verder heeft ontwikkeld, blijft onduidelijk. De typetjes zijn de al eerder genoemde Ulrik (zijn eventuele homoseksualiteit blijkt niet zijn grootste probleem), twee in het zwart geklede nichtjes met een obsessie voor teksten van Joy Division en voormalige popster Orlando die zijn dagen slijt als rondleider in het reservaat (en daarbij tijdens zijn vrije uren huisvrouwen versiert). De randfiguren zijn te weinig uitgewerkt en de voorvalletjes te onbeduidend om geïnteresseerd te blijven in wat verder geen verhaal genoemd kan worden. Onleuke grappen worden te lang uitgemolken, zoals het gezever over de Top 4-hit van Orlando die zo beroemd is dat iedereen de melodie is vergeten. Langdradigheid is het gevolg. Dankzij de aanwezige dieren (opgezet en levend) leeft de film heel af en toe een beetje op, met een vogelspin als grootste attractie.
Kikoe (Iwai Chikara, 2009)

De documentaire Kikoe heeft een interessant onderwerp: Japanse noise met muzikant en componist Otomo Yoshihide als centraal personage. Helaas past regisseur Iwai Chikara William Burroughs’ cut-up techniek toe en monteert hij videofragmenten aan elkaar alsof hij een juweelkistje ondersteboven kiepert. Er liggen genoeg sieraden op tafel, een goudmijn aan intens lawaai, maar van enige samenhang is geen sprake. Tussen de concertflarden, repetitieopnamen, interviewsnippers en improvisatiesessies zitten her en der wat plompverloren biografische archiefbeelden. Bij geen van de muzikanten die in beeld verschijnen wordt de naam genoemd, zodat alleen kenners weten dat we onder meer Bob Ostertag, Bill Laswell, Keiji Haino, de drummer van Ruins, David Moss, Jim O’Rourke, Sachiko M, Merzbow en Phew voorbij zien komen. Ook de Tsjechische cineast Jan Svankmajer schijnt iets met Japanse noise van doen te hebben, maar vraag me niet wat. DJ Spooky is een van de mensen die de kijker overstelpt met theorieën over noise, maar ook zijn verhandelingen zijn vanwege het verknipte karakter van de film nauwelijks te volgen. In de collage verdwijnt de betekenis van wat mensen vertellen, extra tegengewerkt door de warrige grammatica in de Engelse ondertiteling. Kikoe is heeft het voorkomen van een experimentele film, maar is eigenlijk heel erg conservatief – verder dan het willekeurig afwisselen van beelden komt de regisseur niet.
Of Time And The City (Terence Davies, 2008)
De mooiste van de acht films die ik heb gezien tijdens IFFR 2009 was de documentaire Of Time And The City, een lofdicht van de Britse cineast Terence Davies op zijn geboortestad Liverpool. Het enige dat me tegenviel, was de kwaliteit van de videobeelden die op het grote doek niet altijd even mooi oogden, zeker bij recente opnamen van de Liverpoolse architectuur. Davies is een vermakelijke mopperkont voor wie het vroeger allemaal beter was. Hij doet dat met een speelse voice-over waarin hij zijn jeugdtijd afzet tegen de moderne tijd. De regisseur haat The Beatles en vindt dat sinds de komst van The Fab Four de poëzie uit de stad is verdwenen. Niemand kan zo vermakelijk klagen als Davies en dus vergeef je hem zijn oudemanspraatjes. De muziek van ouderwetse Hollywoodfilms en een mooie versie van het toepasselijke folkliedje Dirty Old Town maken van elke achterbuurt een paradijs op aarde.
Hierbij tot slot nog de links naar de overige films die ik zag tijdens IFFR 2009:
Los Bastardos
The Shaman
Wendy and Lucy
[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]