home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

4 februari 2005

International Film Festival Rotterdam 2005
8.40 uur, Centraal Station. Om op tijd de gereserveerde kaartjes, uiterlijk twee uur voor de eerste gereserveerde voorstelling, op te kunnen halen, neem ik voor alle zekerheid een trein eerder naar Rotterdam. In Amsterdam blijft het treinstel een minuut of tien langer dan noodzakelijk op het perron staan. Licht wanhopig zie ik kostbare minuten wegtikken. Zonder enig enthousiasme rijdt de machinist vervolgens richting Maasstad. Vanaf Den Haag vult de coupé zich met een kwetterende kleuterklas. Zo begint een dagje International Film Festival Rotterdam al hectisch lang voordat ik de trage draaideuren van De Doelen heb gepasseerd. Gelukkig ben ik ondanks de te lange reis op tijd voor zowel de telefonisch apart gehouden kaarten als een extra kaartje voor de allereerste voorstelling in een afgeladen Pathé 4. Wordt het toch nog een mooie filmdag.

10.30 uur: Bin-jip (Kim Ki-Duk)
Tae-Suk is een thuisloze klaploper met een gouden hartje. Overdag rijdt hij op zijn motor door Seoel en plakt hij in speciaal uitgezochte woonwijken reclamefolders aan deurposten. 's Avonds checkt hij welke bewoners hun reclame hebben laten hangen. Tae-Suk breekt in, beluistert de door de afwezige bewoners achtergelaten boodschap op het antwoordapparaat en doet alsof hij thuis is. Hij besproeit de planten, doet een handwasje, maakt eten klaar en repareert, waar nodig, kapotte voorwerpen, of dat nu een weegschaal, een stereo-installatie of een weigerend pistool is. 's Nachts brengt hij de nacht door in de pyjama's en de bedden van het afwezige gastgezin. Zijn dagelijkse ritueel krijgt een extra dimensie als hij inbreekt in het huis van fotomodel Seon-Hwa. Ze houdt zich voor haar echtgenoot verstopt in de schaduw van haar slaapkamer. Aan haar gehavende gezicht valt af te lezen hoe gewelddadig haar man kan zijn. Lichtelijk verwonderd slaat ze een tijdje de handelingen van Tae-Suk toe, totdat ze zwijgzaam op een ietwat pijnlijk moment haar aanwezigheid kenbaar maakt. Het zwijgende tweetal voelt verwantschap en gezamenlijk zetten ze hun tocht voort langs huizen van een fotograaf, een jong echtpaar, een bokskampioen en een bejaarde man. Dat moet wel een keer mis gaan. Regisseur Kim Ki-Duk bouwt zijn beeldende vertelling stapsgewijs op, in een rustig tempo en zonder een woord teveel. Het licht mysterieuze verhaal laat zien dat onze handelingen in de anonieme wereldstad niet onopgemerkt voorbijgaan.

12.30 uur: Pusher II (Nicolas Winding Refn)
De Deense filmmaker Nicolas Winding Refn is na een kort Amerikaanse filmavontuur terug in eigen land voor een vervolg op eerdere karakterstudies van (kleine) criminelen in Kopenhagen. In deel 1 van Pusher (1996) had Tonny een belangrijke bijrol al een stuntelende, overmoedige en vooral naïeve dief. Elke stap die hij zette was een misstap. Ook in Pusher II krijgt hij het voor elkaar geen enkele juiste keuze te maken. Volledig blut en met financiële schulden bij een celgenoot verlaat hij de gevangenis en doet hij een poging een baantje te krijgen in de bende van zijn vader The Duke. The Duke biedt hem met tegenzin werk aan, want eigenlijk wil hij helemaal niet opgescheept worden met de schulden van zijn zoon. Hij heeft ook geen enkel respect voor de jonge man, hoe groot dat woord ook op diens kale achterhoofd staat getatoeëerd. De eerste grote fout maakt Tonny als hij in een opwelling op een nacht, midden op straat en onder het oog van de eigenaren een veel te dure sportauto jat. The Duke is daar helemaal niet blij mee, bang dat de buit wordt getraceerd door justitie. De auto moet direct retour. De schulden van Tonny worden niet minder, zeker niet als een cokesnuivende ex-vriendin beweert een zoon van hem te hebben en om financiële bijdragen in de huishouding vraagt. Een op lullige wijze mislukte drugsdeal van zijn criminele maatje Kurt the Cunt verlaagt de overlevingskansen van onze antiheld nog eens extra. Pusher II heeft geen dwingend plot en moet het vooral hebben van de intens spelende Mads Mikkelsen. Ondanks het gekluns en alle foute keuzes van de hoofdpersoon maakt hij van Tonny een aandoenlijk figuur. In Pusher I en het vergelijkbare Bleeder (1999) trokken de protagonisten aan het kortste eind. Pusher II suggereert licht aan het einde van de tunnel.

15.00 uur: Season Of The Horse (Ning Cai)
De lachsalvo's in de zaal bij aanvang van het filmdebuut van Ning Cai uit Mongolië zijn niet de opzet van de regisseur. Het is in eerste instantie de man of vrouw bij de filmprojector die er een puinhoop van maakt. Net zo wijds als Panorama Mesdag projecteert hij/zij de steppe van Mongolië smal en breed over de totale lengte van het immense doek in Pathé 1. Als een zielig voor zich uitstarend wit paard dezelfde behandeling krijgt en zo breed wordt uitgesmeerd als de limousine van Aphex Twin, ligt de hele zaal in een deuk. De lol is snel voorbij. Na een provisorische reparatie wordt de film verder in een wankel kader vertoond met onscherpe ondertiteling. Regisseur Ning Cai speelt zelf de rol van arme herder Wurgen. Zoonlief kan wegens geldgebrek niet naar school en de omliggende graasgronden voor zijn schapen worden stukje bij beetje in beslag genomen door de locale overheid. Opgetrokken hekwerken blokkeren de route naar vers gras. De herder houdt geen cent over. Hij wint advies in bij zijn oom, probeert juridische bijstand te krijgen bij een stugge intellectuele schilder van Djenghis Kahn-portretten en gaat tenslotte enkele hekkenmakers te lijf. De fysieke aanval levert hem slechts een nachtje afkoelen op in de politiecel. Herder Wurgen weigert zijn land te verlaten voor werk in de in zijn ogen verderfelijke grote stad. Zijn vrouw durft die stap wel te zetten. Zonder enige kennis van handel en commercie wacht ze langs de kant van de weg op klanten voor haar zelfgebrouwen yoghurt. Het levert haar in ieder geval een vaste klant op en een baantje in een restaurant. De twee verhaallijnen wisselen elkaar van de hak op de tak af en bijrollen worden met net zoveel gemak geïntroduceerd als afgeserveerd. Het acteerwerk is te amateuristisch - de herder kan alleen maar boos zijn, zijn zoontje alleen maar huilen en de vrouw vooral wanhopig en teleurgesteld kijken. Halverwege Season Of The Horse geef ik mijn gevecht tegen de slaap op.

17.30 uur: Private (Saverio Costanzo)
Meestal word ik wagenziek bij zwiepende digitale cameravoering. Ik zit in Cinerama 1 met mijn neus boven op het doek, maar wil me bij Private niet laten kennen, al was het maar omdat Renée Soutendijk in de bioscoopstoel naast die van mij zit. Ze zit daar niet enkel voor haar lol, want de actrice is juryvoorzitter voor de Amnesty International-DOEN Award. Het genomineerde Private is inhoudelijk interessant maar visueel armoedig. De film is zo te zien opgenomen met een videocamera van de Aldi. Het beeld is zo grofkorrelig dat het lijkt of het celluloid gevormd wordt door duizenden krioelende mieren. De Italiaanse regisseur Saverio Costanzo denkt dat als je maar heel schokkerig filmt de intensiteit van heftige discussies en korte opstootjes vanzelf toeneemt. Gelukkig maakt het gegeven van de film heel veel goed. Costanzo zet een microscoop op het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Een huis wordt een microkosmos. In het bezette gebied nemen Israëlische soldaten hun intrek in de woning van een voorbeeldig Palestijns gezin. Vader Mohammad is leraar en voorstander van geweldloos verzet. Hij weigert met zijn vrouw en zes kinderen het huis te verlaten. Als compromis mogen ze in de benedenwoning blijven, terwijl de soldaten het omliggende gebied in de gaten houden vanaf de bovenverdieping. De vraag is of en wanneer deze bizarre situatie gaat escaleren. Zijn de problemen daadwerkelijk op te lossen door zelfbeheersing te bewaren? De jury van de DOEN Award wacht het antwoord niet af. Op voorzitter Soutendijk na verlaten ze allen na een klein kwartier de zaal, simpelweg omdat ze de Nederlandse ondertiteling niet kunnen lezen.

19.30 uur: snel een vegetarische roti naar binnen werken bij een eethuisje aan de Westkruiskade.

20.30 uur: Innocence (Lucile Hadzihalilovic)
Net als eerder op de dag bij Season Of The Horse moeten de toeschouwers ook onbedoeld lachen tijdens de openingstitels van de Franse film Innocence. De letters trillen expres, de soundtrack dreunt dreigend. Een onderaards gebrom duidt op naderend gevaar. De spanning wordt echter verbroken omdat vrijwel alle medewerkers aan de film in vele, lange lappen tekst aan ons worden voorgesteld. Bij alweer een beeldvullende opsomming begint het publiek hardop te grinniken. Ons geduld wordt wel erg op de proef gesteld. Tussen de teksten dragen onzichtbare handen een kleine doodskist. Onder de deksel ligt de zeer jonge Iris. Verbaasd stapt ze uit de kist. Een groepje meisjes in het wit verwelkomen haar en geven een rondleiding door haar nieuwe huis en het omringende natuurgebied. Niemand vertelt Iris waarom ze daar is en waarom ze niet meer terug kan naar haar broertje. De regisseuse houdt veel voor de toeschouwers geheim over het duistere bos waar je alleen op de paden mag lopen als ze verlicht zijn door lampen. Wat is het doel van het verblijf? Wat doen de oudste meisjes als ze 's avonds in hun eentje naar het grote, centraal gelegen landhuis lopen? Waarom is het bos omringd door een hoge muur? Wat gebeurt met het meisje dat wordt uitverkoren op de dag dat de Hoofdmeesteres haar jaarlijkse bezoek brengt? Waar zijn de mannen gebleven? Waarom vergelijkt de balletdanseres de meisjes met rupsen en ontpoppende vlinders? Regisseuse Hadzihalilovic geeft zo weinig mogelijk antwoorden. Vraag niet naar het waarom, zegt ze voor aanvang van de voorstelling. Laat de film over je heenkomen als een trip. De openingstitels beloven de visuele mokerslagen zoals in de films van Gaspar Noé (aan wie Innocence lijkt opgedragen), maar zo overweldigend is de rest van Innocence helaas niet. Hadzihalilovic neemt onnodig veel tijd om haar verhaal te vertellen. De raadsels worden smakelijk opgediend in mooie Cinemascopebeelden en met goede acteerprestaties van de zeer jonge cast, maar als mij de allegorie eenmaal in volle glorie helder is, vallen de slotscènes, hoe mooi ook gefilmd, alleen maar tegen.

23.00 uur: Vital (Shinya Tsukamoto)
Luxor heeft ongemakkelijke stoelen. Beenruimte? Vergeet het maar. Enkel in de bovenste rijen, langs de trappen, heb je een paar stoelen waar je de benen enigszins kunt strekken. Onprettig zittende stoelen hebben als voordeel dat je nauwelijks kans hebt in slaap te vallen. En anders houden de achter me zittende Kwik, Kwek en Kwak me wel wakker met hun papiergeritsel en overbodige opmerkingen. Kwak zit direct achter me. Hij heeft de onappetijtelijke gewoonte om op ongezette tijden met beschonken tong lekker te zeggen. De schone Ikumi komt in beeld (lekker), kakkerlakken lopen over bedorven voedsel (lekker), de sectie op lijken laat soms weinig aan de verbeelding over (lekker, hoor) en in levendige herinneringen ziet de hoofdpersoon zijn vriendin dansen bij het strand (lekker). Ik blijf ook wakker omdat de nieuwste van Shinya Tsukamoto (bekend van zijn creatie Tetsuo) weer van hoog niveau is. In Vital ontwaakt Hiroshi (Tadanobu Asano) uit zijn coma na een auto-ongeluk. Zijn geheugen is danig aangetast. Hij herkent zijn ouders niet eens meer. Geleidelijk aan repareert hij het geheugen door zijn studie geneeskunde op te pikken. Hij zit in dezelfde klas als de mooie en ambitieuze Ikumi. Gezamenlijk zetten ze tijdens de anatomische lessen het scalpel in het lijk van een vrouw. Al snijdend herinnert Hiroshi zich bij elke anatomiesessie steeds meer over zijn vriendin Ryoko. Zij zat tijdens het ongeluk naast hem in de auto. Vlak voor haar overlijden stelde zij haar lichaam ter beschikking van de wetenschap. Hiroshi vraagt zich af of het wel zo toevallig is dat juist hij haar dode lichaam moet bestuderen. Met het ontleden van haar lijk ontleedt Hiroshi zijn geheugen. De aanraking met haar dode organen brengen herinneringen tot leven. De beelden van zijn leven met Ryoko zijn zo sterk dat Hiroshi ze niet meer als herinnering maar als nieuwe werkelijkheid ervaart. De vriendin leeft zo voort en Hiroshi kan leren haar dood te accepteren. Niet eerder heb ik regisseur Shinya Tsukamoto horror, filosofie en poëzie zo fascinerend zien samenbrengen. Ondanks enkele onsmakelijke beelden weet Vital te ontroeren.


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]