home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

IDFA 2002

Dat nerveuze gegiechel van groepjes tienermeisjes tijdens zogenaamde enge films in Pathébioscopen moet maar eens afgelopen zijn. Ze zijn op van de zenuwen, denken dat het verhaal op het grote doek hen 's nachts wakker gaat houden en vergeten onderwijl dat er ook nog andere mensen in de zaal zitten. Als ze niet geweigerd mogen worden bij de ingang kun je maar beter ver van ze af zitten om je niet te ergeren aan hun onophoudelijke gebabbel en geknabbel. De lucht van licht aangebrande popcorn zweeft langzaam mijn neus binnen terwijl ik onderuitgezakt zit en mijn rechtervoet laat leunen op een drankhoudertje dat waarschijnlijk niet bestendig is tegen het gewicht. Wat doe ik in godsnaam bij Red Dragon? Als ik me deze keer ergens aan zou moeten ergeren is het wel de film zelf. Het boek van Thomas Harris is in 1986 onder de titel Manhunter uitermate gestileerd en veel spannender verfilmd door Michael Mann. Brian Cox had als Hannibal Lecter geen last van belegen tics en ongeïnspireerd spel. Anthony Hopkins acteert op de automatische piloot en maakt voor de tweede maal van zijn psychopatenrol een karikatuur. Ik lieg als ik zeg dat ik speciaal voor Philip Seymour Hoffman ben gekomen. De veelgeprezen bijrolspeler krijgt als louche journalist makkelijk de lachers op zijn hand, maar kan de film verder ook niet redden.

Met Red Dragon kan ik wel mooi de tijd doden voordat ik mijn eerste documentaire op de nieuwe editie van het International Documentary Festival Amsterdam ga bekijken. Documentaires zijn vaak spannender dan speelfilms. De realiteit, of wat daar tegenwoordig voor doorgaat, blijkt veel opwindender dan fictie. In City 6 kies ik de stoel rechtsachter op de laatste rij. Normaal gesproken zit ik in de bioscoop het liefst op een van de voorste rijen met mijn neus bovenop de actie. Docu's worden echter heel vaak uit de hand geschoten waardoor de toeschouwer kans loopt misselijk te worden van wagenziekte. Dan is het verstandiger enige afstand te nemen. Tegen de deur van de nooduitgang gaat een man gehurkt naast me zitten. Er zijn nog enkele stoelen vrij in de zaal. Hij zal wel van de organisatie zijn, vermoed ik. Pas na afloop van het korte Obscura kom ik er achter dat de man niemand minder is dan regisseur Rod Pitman. Hij stapt naar voren, krijgt een zielig bosje rozen in zijn handen gedrukt en wordt gefeliciteerd met zijn wereldpremière. In Obscura vertelt een grijze beatnikdichter over de korte tijd dat hij in de vriendenkring rondom Jim Morrison vertoefde. Zijn grote liefde kreeg een plekje in de allereerste en enige film die Morrison maakte voordat hij zich ging aanstellen als the lizard king in The Doors. In 1964 maakte de zanger op de filmschool van de Universiteit van Californië het zeer korte First Love. Ray Manzarek heeft regisseur Pitman verzekerd dat het filmpje daadwerkelijk door Morrison is gemaakt. Gelukkig duurt First Love niet zo lang, want het laat in alle stilte niet meer zien dan een vrouw die door een trappenhuis wandelt en gevolgd wordt door de lens van een verveelde cameraman. Als de vrouw uit beeld verdwijnt gaat de man op de grond zitten en behandelt hij zijn camera als een fallus. Het zal vast heel erg filosofisch bedoeld zijn.

Direct na Obscura wordt Making Venus van Gary Doust vertoond. De Australische filmer volgt de vijf jaar durende poging van de jonge neven Jason en Julian een heuse speelfilm te maken. Met een bij elkaar geschraapt budget gaan ze vol enthousiasme van start met The Venus Factory waarin ze een verhaal vertellen dat verdacht veel lijkt op Boogie Nights. Ze hebben de pech dat hun eerste testvoorstelling vlak na de première van Boogie Nights plaatsvindt. Niet dat hun komedie het zonder dat Amerikaanse meesterwerkje wel gered zou hebben. Vanaf de eerste draaidag zie je dat het productieproces in het honderd gaat lopen. De regisseur wordt ontslagen en vervangen door een oude man die de film verandert in een serieus drama. Vijf jaar later en 1.104.000 dollar armer is er wel een andere titel (The Money Shot) maar is de film nog lang niet af. De stoere neven zijn zo zelfingenomen dat het me geen donder kan schelen dat ze onherroepelijk op een faillissement afstevenen. Het project waar ze mee bezig zijn doet zo belachelijk aan en de jongens maken zulke domme beslissingen dat je bijna gaat denken dat Making Venus een fakedocumentaire is, een mening die ik nog steeds heb ook al bestaat er een website voor Money Shot en schijnt de film 24 juli jongstleden in Sydney alsnog in première te zijn gegaan.

Obscura en Making Venus draaien beiden op 28 november om 22:15 uur in City 5.


De twee documentaires die ik vorig jaar tijdens het IDFA zag waren beiden krachtig en indrukwekkend omdat de makers zelf heel nauw betrokken waren bij hun onderwerp. Christian Bauer ging in Missing Allen op zoek naar een bevriende cameraman met wie hij vele films had gemaakt en die plotseling van de aardbodem was verdwenen. Sami Saif probeerde in Family zijn vader te vinden en stuitte in Yemen op een nieuwe familie. Beide documentaires waren spannend en ontroerend. Ook in Stevie komt de maker prominent in beeld. Steve James (bekend van de met een Oscar genomineerde basketbalfilm Hoop Dreams uit 1994) zoekt in 1995 zijn 'kleine broertje' Stevie Fielding op, een ongelukkige jongen waar hij zich in de jaren tachtig korte tijd over ontfermde in een woonwagenpark te Illinois. Stevie is als kind door zijn moeder gedumpt en in een van zijn vele pleeggezinnen misbruikt. Hij is nu in de twintig en woont bij zijn grootmoeder. De ongelukkige, hyperactieve jongen stapt van de ene kleine misdaad in de andere. De regisseur kan niet vermoeden dat Stevie in de loop van het filmproces wordt verdacht van een nog veel grotere misstap. Door de nauwe verbondenheid met zijn onderwerp wil Steve James de jongen niet in de steek laten. De filmmaker probeert helderheid te krijgen in het leven van de verwarde Stevie en praat met alle betrokken waaronder de moeder, de grootmoeder, de zus en de moeder van Stevie's slachtoffer. De regisseur slaagt erin iedereen in zijn waarde te laten ook al staat de levensstijl van de poor white trash in groot contrast met zijn eigen veilige gezinsleven in Chicago. Hij maakt ons getuige van een dramatisch en ontluisterend leven dat lijkt verstoken van alle hoop. De documentaire Stevie is zo aangrijpend dat je eigenlijk wilt vergeten dat je naar echte mensen zit te kijken.

Zittend in City 1 heb ik niet door dat Stevie bijna tweeëneenhalf uur duurt en blijf ik ook nog hangen voor de Q&A met de regisseur en zijn producer. Vanwege de hevige regen aan het begin van de avond ben ik met de tram. Op de halte bij het Leidseplein blijkt de laatste rit van lijn 10 allang weg te zijn gereden. Dat wordt lopen. Je moet toch wat over hebben voor een mooie film.

Stevie draait op 27 november om 15:30 uur in City 7. In Amerika heeft de documentaire een gewone bioscoopdistributie gekregen dus met een beetje geluk draait hij ooit in een bioscoop bij jou in de buurt


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]