home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

ARCHIEF


1 december 2001

Leeds in Haarlem: Hood's reprise

Zondag 26 april 1998: Hood speelt voor het eerst in het Patronaat als afsluitende act op het Rebound Festival. Hun album Rustic Houses Forlorn Valleys in net uit. Het lijkt het hoogtepunt in hun carrière en we zijn benieuwd hoe de breekbare studioplaat zich laat vertalen naar een live-optreden. Niet iedereen in de zaal houdt het lang vol bij de schetsmatige muziek en de wel heel erg zwalkende zang van Chris Adams. De mensen die blijven, geven zich over aan de welhaast sacrale sfeer die de mannen uit Leeds creëren. Drieëneenhalf jaar later zijn de fans van weleer uit alle uithoeken van Nederland gekomen om de band opnieuw te zien. Het lijkt wel een reünie. Hood is het vorige optreden zeker niet vergeten. Zijn er mensen die er de laatste keer ook bij waren? vraagt Chris Adams. Bevestigend gemompel stijgt op uit het publiek. You came back!? reageert Chris gespeeld verbaast.

Cold House is het meest geslaagde Hood-album tot nu toe. De diversiteit is extreem doorgezet en toch lukt het Hood botsende elementen tot een eenheid te smelten zonder dat het geforceerd aandoet. In de ritmes horen we de IDM die Chris Adams in zijn vrije tijd maakte onder de naam Downpour (ondermeer te horen op een split-cd met David Kristian, een klassieker in het genre uitgebracht door Dropbeat RIP). Het knisperende getik in The Winter Hit Hard klinkt als nasmeulend kampvuurhout en het gekraak van gewrichten. De hectische drumpatronen staan in sterk contrast met de voorzichtig aangeslagen gitaarakkoorden en de hoge, langgerekte zangpartijen. John Clyde Evans maakt geen deel meer uit van Hood, maar de echo's van zijn serene en dromerige neo-semi-klassiek blijven hoorbaar. Hood verrast op Cold House met hiphopinvloeden. Ze maken de plaat onheilspellend zonder te doen denken aan gevaarlijke buitenwijken, te grote auto's of schaars geklede dames. Als Radiohead niet had bestaan, was Cold House door critici de hemel ingeprezen en was het de Kid A van 2001 geweest. Hood werkt echter in de marge en daar weten de meeste popscribenten de weg niet.

Hood is nog steeds geen solide live-band. De roodharige broertjes Adams komen samen met hun toetsenist en drummer schuchter, verlegen en onzeker over. Het is een groot contrast met voorprogramma Zoppo. De Amsterdammers vormen na de vele optredens van de afgelopen tijd een hechte live-band. Ze weten de spanning mooi op te bouwen, van de rustige eerste drie nummers (waaronder Zoppo Is Finished) tot het immer exploderende Enemy Structures. Zoppo heeft kracht, melodie en wordt gedreven door noodzaak. De stroeve presentatie en een foutief ingezet slotakkoord neem je voor lief. Hood staat blijkbaar niet dagelijks op de bühne. Grote broer Richard stapt regelmatig naar de microfoon van kleine broer Chris om moeilijk verstaanbaar zijn verontschuldigingen aan te bieden over de vele foutjes. Een gitaar blijkt een heel nummer lang ontstemd en de drummer slaat zo slordig fanatiek hard dat zijn koptelefoon meerdere keren van zijn oren rolt. Het is een wanhoopsdrummer, met een angstblik in de ogen meppend en roffelend alsof zijn instrument het elk moment kan begeven. Drumstokjes, splinters, spaanders en ander dood hout vliegen om de oren van zijn kompanen. Achter hem geprojecteerd op een wit doek is de rust van voorbijtrekkende landschappen (een rode draad in het artwork van Hood) en meeuwen drijvend op de thermiek.

Ik had geen technisch perfect optreden verwacht. Perfectie slaat dood. Gevoel laat zich er niet in vangen, in ieder geval niet in de popmuziek. Het is juist mooi getuige te zijn van een muzikale zoektocht, zelfs als je in het ongewisse blijft over de uitkomst. Wat we samen met de band gaan vinden zou wel eens niet de moeite waard kunnen zijn. Dat is vanavond gelukkig niet het geval. Tijdens de momenten waarop het spoor even bijster lijkt kan ik de muziek van de nieuwe cd Cold House in gedachten als een matte painting over de live gespeelde nummers plaatsen en komt alles weer goed. Er zijn helaas enkele belangrijke elementen die we live moeten missen. De raps van Dose en Why? van Anticon zijn slechts een kort moment vanuit de sampler te horen, de rest moeten we er bij bedenken. Het eerste nummer waarbij geen backing tape meedraait is instrumentale dubreggae vol effecten vanuit het mengpaneel achter in de zaal. De gretige drummer is iets te veel aan het jagen. Richard stapt weer naar de microfoon. Dat ging veel te snel. De mooiste momenten zijn de zachte passages. Ze krijgen onverwachte percussie-effecten als de rookmachine dwars door de stilte zijn windjes laat. De vier muzikanten kunnen hun lachen nauwelijks bedwingen. Het relativeert de donkere, sombere thematiek van de muziek en voorkomt dat we depressief naar huis moeten. Integendeel, de stemming is voorzichtig uitgelaten. Achter de glinsterende ogen van sommige Nederlandse muzikanten meen ik nieuwe inspiratie te zien gloren. Of zouden ze teveel gedronken hebben?

Tekst: Vido Liber


Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]