home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

week 33

maandag 13 augustus 2007

Hell Up In Harlem (Larry Cohen, 1973) dvd
Hell Up In Harlem is een direct vervolg op de achtervolging in het laatste half uur van Black Caesar uit 1973 (zie eerdere bespreking). Als het aan regisseur Cohen had gelegen heette het vervolg Black Caesar's Sweet Revenge, maar de distributeur vond dat teveel klinken als de titel voor een heruitgave van de voorafgaande film. Onder de openingstitels worden alle beste scènes uit Black Caesar in een iets strakkere montage herhaald tot aan het moment waarop zwarte misdaadbaas Tommy Gibbs door een groep jongeren in elkaar geslagen wordt tussen de ruïnes van de wijk waar hij is opgegroeid. De opening van Hell Up In Harlem brengt de zwaargewonde Gibbs in dezelfde wijk in de armen van zijn vader (Julius Harris). Pa trommelt een verse roedel bendeleden op en laat zijn zoon vervoeren naar Harlem Hospital alwaar de chirurgen met een pistool op het hoofd tot een operatie gedwongen worden. Buiten wachten tientallen agenten met pistool in de aanslag. De corrupte officier van justitie DiAngelo (Gerald Gordon), de slechterik in de film, weet dat Gibbs belastende grootboeken heeft weten te behouden en geeft noodgedwongen de crimineel en zijn aanhang een vrije aftocht. DiAngelo probeert daarna Gibbs onder druk te zetten door diens vader te liquideren, maar pa bijt van zich af met hulp van de toevallig passerende Zack (Tony King). De oude man sluit zich bij de bende van zijn zoon aan en ook Zack doet mee. Van de ene op de andere dag loopt vader Gibbs door de straten van Harlem in de meest swingende outfit denkbaar. Centraal in Hell Up In Harlem staat de relatie tussen vader en zoon en hoe deze door kwade krachten van buitenaf verbrokkelt. DiAngelo weet de twee uit elkaar te drijven en net zoals in Black Caesar eindigt de film met de gevolgen van een door wraak gedreven Tommy Gibbs.

Hell Up In Harlem is geen beste vervolgfilm en te oordelen aan zijn levendige commentaartrack op de Amerikaanse dvd-uitgave is filmmaker Larry Cohen de eerste om dat toe te geven. Zonder achtergrondinformatie zou je denken dat een slordig script de hoofdschuldige is en dat producer, regisseur en scenarist Cohen te zelfstandig en te eigenwijs te werk is gegaan en tijdens het draaien geen kritiek duldde en goede tips en suggesties negeerde. Dat blijkt te simpel geredeneerd. Hell Up In Harlem moest snel gemaakt worden om te profiteren van het succes van Black Caesar en de nog steeds heersende populariteit van films met zwarte hoofdrolspelers. Blaxploitation was op een hoogtepunt en daar moest munt uit geslagen worden. Cohen was al aan het filmen terwijl hij slechts vage contouren in zijn hoofd had over het verhaalverloop. Daarbij had hij het probleem dat hoofdrolspeler Fred Williamson doordeweeks aan de Westkust werkte aan That Man Bolt (Henry Levin en David Lowell Rich, 1973) en enkel in het weekend beschikbaar was. Om zijn crew bij elkaar en aan het werk te houden draaide de regisseur twee films tegelijkertijd en werkte hij simultaan aan zowel Hell Up In Harlem als aan de horrorfilm It's Alive. In de tijd die hij gedurende de werkweek aan de misdaadfilm kon spenderen moest hij vanwege het ontbreken van zijn hoofdrolspeler gebruik maken van een stand-in. In het weekend nam hij in Hollywood de benodigde close-ups op en scènes die zich binnenshuis afspeelden. Reken maar dat zo'n werkwijze de nodige hoofdbrekens veroorzaakt en ruimte overlaat voor het maken van fouten. Zo is bijvoorbeeld in het ziekenhuis aan de vissenooglens te herkennen welke scènes op dezelfde dag zijn opgenomen als de geboorte van het monster in It's Alive.

De kersverse speelfilmregisseur had een jaar na zijn debuut Bone (1972) nog veel te leren en achteraf gezien zou hij het liefst flink de schaar in de film zetten. Er worden namelijk veel subplots in Hell Up In Harlem verwerkt die het verhaal verre van helder houden. Slechts één subplot is functioneel: dat van Tommy Gibbs' ex-vriendin Helen, de vrouw die hem in Black Caesar heeft verraden. Vader Gibbs komt als straf de twee kinderen bij haar weghalen, waarna de carrière van de voormalige zangeres verpietert in louche clubs op Broadway. Als het nieuwe bendelid Zack mot krijgt met zijn baas, stapt hij over naar de vijand en zet hij vader en zoon Gibbs tegen elkaar op door Helen te vermoorden en de schuld in de schoenen van vader te schuiven. Zijn opzet slaagt, want Tommy Gibbs is woest op zijn vader. De overige subplots zorgen enkel voor verwarring. Zo is er een zotte scène met slordig gechoreografeerde martial arts rondom een paarse Rolls-Royce. De enige redenen voor deze scène was de beschikbaarheid van de dure auto en de belofte aan de Oosterse eigenaar dat hij een rolletje mocht meespelen in de film. De meest afwijkende actiesequentie speelt zich af op een eilandje in Florida. Gibbs zwemt met zijn mannen naar een aan de kust gelegen landhuis vol criminele hotemetoten, zwarte bediening en veel vrouwen in bikini (waaronder de vriendin van Fred Williamson). Voor het filmen van de bloedige schietpartij werd Cohen geholpen door vrienden en bekenden (waaronder de zoon van Mario 'The Godfather' Puzo) die allemaal verwachtten dat ze in het eindresultaat terug te zien waren. Cohen durfde hun aanwezigheid niet in de montagekamer te laten sneuvelen waardoor het toch al zo onzinnige moment nog langer duurt dan noodzakelijk is. Een wijze les voor de regisseur: stop vooral geen vrienden in je film, want dan kun je ze niet meer wegknippen. Sommige actie zit in de film omdat het zo mooi gefotografeerd is, zoals een nachtelijke schietpartij bij Grant's Tomb, weelderig blauw beschenen door maanlicht. Weer een wijze les voor Cohen: als een scène niet werkt moet hij uit de film, hoe mooi het ook geschoten is en hoe fotogeniek de locatie ook oogt. Door het toevoegen van dit soort scènes gaat de toon van de film alle kanten op en is van enige coherentie geen sprake. De actiescènes die wel min of meer een functie binnen de plot hebben, zijn veelal onhandig uitgevoerd. Gibbs keert terug naar New York voor zijn uitgebreide wraakactie en voor een van zijn liquidaties klimt hij op een hoge stellage boven de lichtreclames middenin Times Square. Zonder probleem herkent hij door het vizier van zijn geweer op honderden meters afstand tussen de honderden voetgangers het achterhoofd van zijn doelwit en schiet hij raak vanaf een afstand waar zelfs Lee Harvey Oswald had moeten opgeven. Gibbs' volgende liquidatie vindt plaats op alweer een toeristische plek: Coney Island. Gewapend met een parasol weet hij niet alleen dat ergens op het strand zijn slachtoffer ligt te zonnen, maar weet hij ook precies waar deze zich in de drukte bevindt. Geloofwaardig is anders.

Using one or two professional actors now and then wouldn't hurt, is een van Cohens opmerkingen op de dvd. Het acteerwerk is over het algemeen vrij zwak. Fred Williamson is geen Robert De Niro, maar hij heeft gelukkig voldoende charisma voor het vertolken van de belangrijkste rol en zijn sportieve lijf zorgt ervoor dat hij zonder al te veel tekst imposant overkomt. Tijdens de slotachtervolging in en rondom twee vliegvelden gooit hij met veel inzet zijn fysiek in de strijd. Onvermoeibaar rent hij over parkeerterreinen en passagiersterminals en springt hij over hoge hekken. De boosaardige DiAngelo blijft een ongrijpbaar personage. A movie is as good as its villain, is een van Cohens filmwijsheden en acteur Gerald Gordon heeft zeker een goeie kwade kop, maar het enige dat we hem zien doen is de slechterik uithangen. We weten dat DiAngelo niet deugt omdat hij Helen in zijn eerste scène molesteert, maar wat de man overdag verder uitvoert wordt nooit duidelijk. Cohen is in zijn commentaar heel mild over actrice Margaret Avery in de rol van Jennifer, het nieuwe liefje van Tommy Gibbs. Ze mag dan later indruk hebben gemaakt in The Color Purple (Steven Spielberg, 1985), in Hell Up In Harlem geeft ze de kijker een spoedcursus onderacteren. Zo vlak heb ik een actrice in tijden niet zien spelen.

De dvd van Hell Up In Harlem (uit 2001, Regio 1) is pas de moeite waard met het commentaar van Larry Cohen erbij. De man is heel eerlijk over de vele minder geslaagde momenten in de film en licht de zwakke plekken toe met gevoel voor humor (You know you're looking at an epic when it says: Three Years Later). Zijn werkmethoden leveren geen meesterwerken op, maar zijn eigengereide opstelling en zijn gave om met weinig middelen veel voor elkaar te krijgen dwingen respect af. Het is leuk om Cohens twee blaxploitationfilms te vergelijken met de horrorfilms waar de regisseur later beroemd mee werd.


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]