home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


9 en 10 augustus 2002

Haldern Open Air

9 augustus - de eerste dag

Haldern ligt om de hoek. Vanaf station Ede-Wageningen, waar ik werd opgepikt door mijn reisgezelschap, duurde het twee liedjes langer dan het album van The Strokes voordat we het kleine boerendorp binnenreden en belandden bij het enige kruispunt van het plaatsje, aan de voet van de kerk. De deelgemeente bestaat voornamelijk uit grote, groene velden waar koeien verveeld liggen te herkauwen. In een van de velden zagen we, na enig zoeken, de eerste tenten boven het gras uitsteken. We vonden zelf een plekje aan de rand van de geïmproviseerde, blij chaotische camping en kwamen erachter dat een van beide tenten niet geheel compleet was zodat twee mensen uit ons clubje de eerste nacht in de auto moesten doorbrengen.

Ausverkauft en Eingang stond er slordig in rode letters gekalkt op twee gerafelde witte bordjes die beide schots en scheef waren aangebracht op een elektriciteitsmast. De lengte van de rij bij de ingang had kleiner gekund als de polsbandjes niet vóór maar achter de kassa werden uitgereikt. Voor de polsbandjes moest je echter weer het terrein af om vervolgens opnieuw in de rij voor de ingang te staan, ditmaal voor het onvermijdelijke fouilleren. Het kostte ons iets meer dan een uur voordat we op het veld stonden. Tijdens het wachten zagen en hoorden we de openingsact een slechte imitatie weggeven van The Mission. Het bleek niet Millionaire te zijn zoals het programma aangaf, maar een van de twee kleine bandjes die geselecteerd waren voor de Terratec Talent Truck, een aanhangwagen op het grasveldje naast de ingang van het hoofdveld. Na in de rij gestaan te hebben voor de muntjes (90 Eurocent per stuk, 2 muntjes voor een biertje en 1 muntje extra als borg voor het plastic glas) vonden we een plek in het gras tussen de andere 7000 mensen en waren we klaar voor de band die rond half 7 het podium betrad: The Shining. De naam van de band spreekt meer tot de verbeelding dan de muziek. Het was de eerste film van Stanley Kubrick die ik als tiener zag en nog steeds een van mijn favorieten. De Britten speelden helaas en waarschijnlijk onbedoeld een ingedutte versie van Black Sabbath terwijl de zanger zijn microfoon als een sambabal deed schudden tussen de coupletten en de refreinen, ongeveer net zoals Ian Brown dat vroeger deed in zijn Stone Roses-periode. Dan maakte The Shining blijkbaar toch Britpop.

We verkenden het terrein, iets wat niet veel tijd in beslag nam aangezien de ruimte knus, klein en overzichtelijk was. Achterin het veld konden de paar aanwezige kinderen zich uitleven op een immense wip. De gebruikelijke stands verkochten Afrikaanse kledij en sieraden, T-shirts, Indiase Specialitäten, pizza's en braadworsten. De tap schonk Diebels, een donkerbruin biertje dat helemaal niet verkeerd smaakte en bitter genoeg was om je er niet dronken aan te willen drinken. Gezeten tegen een hekje achterin wachtten we geduldig en tevreden nippend tot Saybia voorbij was. De Denen gaven een demonstratie klonen op een wijze die buiten het festivalterrein tot Kamervragen zou leiden, maar hier ongestraft uitgevoerd mocht worden. Ik houd al niet van Coldplay (de klonen van Radiohead), laat staan een Deense kopie daarvan, hoe goed hun zanger ook bij stem is en hoe knap de liedjes ook in elkaar steken. Van het optreden van The Electric Soft Parade kan ik me vrijwel niets meer herinneren. Bewust liepen we wat passen naar voren zodat we de band goed konden zien. De klassiek in elkaar gestoken popliedjes pasten perfect bij hun scheppers. Gezichtslozer heb ik het dit jaar nog niet meegemaakt. Ik geloof dat ik de drummer en de gitarist nog van instrument heb zien wisselen, maar dan heb je het meest opwindende moment zo'n beetje wel gehad. Dan liever de valser dan vals zingende Ian Brown, gestoken in een militaire outfit, zonnebril en hoedje op het hoofd. Wat is die Brown eigenlijk een non-talent. Hij schoot lukkraak noten uit zijn keel en wist zelden de roos te raken. In de Melkweg was dat enkele maanden geleden grappig om te constateren, maar een tweede keer was de lol eraf en ging zijn gekraai flink tegenstaan. Zijn begeleidingsband probeerde met vereende krachten en behoorlijke inzet de zware kar die het repertoire van Brown is vooruit te duwen. Het kreng wilde maar niet van zijn plaats komen, omdat Brown als stugge en eigenwijze ezel even hard, zo niet harder, terugduwde. Hij leek er niet al te veel zin in te hebben, zodat zelfs de hit F.E.A.R. roemloos in de modder zakte.

De beste band van de eerste festivaldag was zondermeer Supergrass. De vier mannen (inclusief toetsenist) speelden hun catchy popliedjes strak, uitgelaten en vol overgave. Ze verdeelden de hits (Caught By The Fuzz, Mansize Rooster, Richard III, Sun Hits The Sky en Pumping On Your Stereo) strategisch met nieuw materiaal van hun binnenkort te verschijnen vierde album. De overdreven grote lichtshow straalde zo groots van het reusachtige podium dat je bijna geneigd was je gezicht alsnog in te smeren met zonnebrandcrème. Het ingetogen Britse kwartet Savoy Grand had de ondankbare taak na het energieke Supergrass de aandacht vast te houden. Hun repertoire was te breekbaar voor het moment en de weidse festivalruimte. Het terrein mocht dan overzichtelijk zijn, het was veel te groot voor de verlegen, op wiskundeleraren gelijkende mannen. De zanger wist zich geen houding te geven en verontschuldigde zich voor hun aanwezigheid. De zeer langzame, verdrietige liedjes kregen het veld nog behoorlijk stil, maar het voelde ongemakkelijk aan. De vermoeidheid sloeg toe en ik haakte vroegtijdig af. Millionaire liet ik schieten. Op de camping bliezen uit alle onverlichte hoeken en gaten tussen het gras en opgedroogde koeienvlaaien autoradio's en versterkers de laatste indiehits richting wolken en sterren. Je kon geen hand voor ogen zien en op de tast bereikte ik het tentje. Ondanks de mij omringende kakofonie viel ik vrij snel in slaap.


10 augustus - de tweede dag

Ons met paraplu's beschermend tegen de zomerregen verkenden we in de ochtend het dorpje Haldern. Bij het door vermoeid ogende Kroaten gerunde hotel dronken we koffie uit tot de rand volgeschonken kopjes. Aan de overkant haalden we zoete broodjes bij de door modderige en uit lodderige ogen starende festivalgangers bestormde bakkerij. We kwamen precies op tijd terug voor de Groningse gitaarhelden van Lawn en hun half uurtje op de Terratec Talent Truck. Tot hun eigen verbazing speelden ze deze zomer toch op enkele festivals, zowel in België als hier in Duitsland. Terwijl regenwolken de laatste druppels uitpersten, vroegen we ons af waarom er niet meer Nederlandse bands op deze 19e editie van Haldern Open Air stonden. Bands van het kaliber Seedling of Zoppo hadden zich het grote podium met gemak eigen kunnen maken en een nieuw publiek kunnen veroveren. Nu moest Lawn de Hollandse eer redden op een minuscuul podium waar je moest oppassen niet je hoofd te stoten. Nog niet iedereen was wakker zodat de als banken fungerende boomstronken niet volledig gevuld waren. Het geluid was dun en schel en de toms van de drums klonken als lege biobakken. Lawn trok zich er niets van aan speelde een korte, goed opgebouwde set, beginnend en eindigend vol heftig op elkaar gestapelde gitaarakkoorden en geholpen door twee bassisten in ploegendienst. De eerste bassist zag verschrikt zijn spiekbriefjes wegwaaien, de tweede bassist kon de partijen met zijn ogen dicht spelen. Het was een prettige start van de tweede festivaldag.

We brachten de paraplu's terug, pakten de spullen alvast in de auto en konden alweer wachten in een veel te lange rij voor de ingang. Leaves hoorden we luid en duidelijk tussen de bomen tot ons komen. We misten niet veel aan de IJslanders die Britser dan Brits probeerden te klinken. Binnengekomen probeerden we van nabij twee nummers lang Mull Historical Society vol te houden. De olijke zanger zette zijn good looks in en probeerde ons daarmee af te leiden van niet al te opzienbarende liedjes waarin de betere clichés uit de geschiedenis van de popmuziek even trefzeker als gemakzuchtig werden verspreid over coupletten, bruggen en refreinen. We deden flink wat stappen terug en zagen vanuit de verte niet lang daarna de toetsenist heel overdreven de armen zwaaien voor het aanraken van slechts enkele eenvoudige noten. De zanger had bruine flaporen op zijn hoofd gezet. Sinds Donnie Darko ben ik geneigd konijnen van menselijk formaat als het teken van de naderende eindtijd te zien. Ik hield mijn hart vast.

Aangezien Gemma Hayes wegens privé-omstandigheden op het laatste moment had moeten afzeggen ging het programma direct door naar een andere solist: de zich als kunstenaar afficherende Joseph Arthur. Ik had nog niet eerder van de goede man gehoord en las in het programmaboekje dat hij platen uitbrengt op het label van Peter Gabriel. Soms kon je dat horen, maar meestal bleven zijn kunstzinnige uitprobeersels steken in effectapparatuur. Hij begon en eindigde als een Bob Dylan zonder lappen tekst en daartussen als een woest op zijn pedalen stampende Dyzack die het spoor een beetje bijster is. Voor het festival was zijn bijdrage een welkome afwisseling, maar het lukte niet diep onder de indruk te raken. De achter een zonnebril verscholen Arthur communiceerde niet met het publiek. Hij had een eigen wereldje op het podium opgetrokken en dat was merendeels tamelijk ondoordringbaar.

De kleurrijk uitgedoste, wilde mannetjes van The Cooper Temple Clause hadden er zichtbaar meer plezier in. De zichzelf overschreeuwende muziek bevatte echter geen enkel memorabel moment waardoor je verderop in het veld niet meer gewaar werd dan een bombastische brij van gitaren, toetsen en geschreeuw. Dan liever de kalmte van Zita Swoon. Als ik ergens niet tegen kan is het de overdreven stem van de visueel wel heel erg op een jonge Blixa Bargeld gelijkende Stef Kamil. Op Haldern kon hij me wel bekoren aangezien hij zich vocaal behoorlijk inhield, samen met zijn kornuiten een aangename semi-akoestisch sfeertje neerzette en voor een welkom rustpunt zorgde. Dat hadden we wel nodig na The Cooper Temple Clause en voor Gomez. De liedjes van die laatste band zitten volgepropt met ideetjes zodat je moeilijk aan kunt geven in welk genre de groep zich beweegt. Op zich niet erg, behalve als het allemaal vergezocht overkomt en er ondanks dat verre zoeken geen grenzen worden overschreden. Zo had de door heftige elektronische beats doorkliefde afsluiter met gemak richting Digital Hardcore kunnen gaan. Helaas, het ritme bleef zwaar maar langzaam voort reutelen binnen veilige perken. Gomez bood ons de schijn van opwinding.

Waarom was ik eigenlijk naar Haldern gegaan? Toen ik een paar maanden geleden op internet de eerste nerveuze berichtjes las van muziekfans die het festival hadden ontdekt en anderen probeerden te overtuigen er ook naar toe te gaan, bladerde ik door het programma en werd ik daar totaal niet warm van. Leuke namen allemaal, maar niets om perse voor op reis te gaan. Wat me wel nieuwsgierig maakte was de sfeer van het kleine festival. Festivals met niet meer dan een paar duizend mensen zijn leuk, dat had ik tijdens All Tomorrow's Parties al gemerkt en zoiets wilde ik best nog wel een keer meemaken. Een overgebleven kaartje en goed gezelschap trokken me gemakkelijk over de brug. Na anderhalve dag was ik overtuigd van de gemoedelijkheid in het knusse Haldern, maar niet onder de indruk van de muziek. Van het merendeel van de bands had ik thuis geen platen en die zou ik na het weekend ook zeker niet gaan kopen. Zouden Belle and Sebastian het festival muzikaal gezien voor mij gaan redden? Ik had de Schotten een keer eerder gezien. Hun bezoek aan Paradiso had een prettige avond opgeleverd, maar ook niet meer dan dat. Ik was dan ook een beetje sceptisch bij het lezen van de lyrische berichten na hun optreden in Rotterdam tijdens Motel Mozaique. Dat waren vast hele grote fans die makkelijk in hogere sferen te brengen waren door hun idolen. Ik zat er helemaal naast. Vanaf het instrumentale intro hadden Belle and Sebastian me tijdens Haldern compleet in hun greep. Hoe kregen ze dat toch voor elkaar? Hoe konden ze ondanks hun verlegen gestuntel een massa mensen stil krijgen? Het leek alsof ze er geen enkele moeite voor hoefden te doen. Het ging hen om spelplezier zonder kapsones. Geholpen door een handjevol strijkers speelden ze hun liedjes, regelmatig struikelend over teksten en een enkele noot, heel bescheiden maar met brede glimlachen op het gelaat. Vol liefde en vol details gearrangeerde kleine liedjes waarin de verwondering over leven en liefde op bijkans nonchalante wijze werden verwoord. De jongens en meisjes van Belle and Sebastian bleven helemaal zichzelf, pretendeerden nooit meer te zijn dan ze konden waarmaken en transformeerden het veld tot een huiskamer.

De muzikanten voelden heel dichtbij ook al stond ik ver van ze af. Bebrilde Stevie maakte regelmatig stotterend grapjes, zich geen raad wetend met zijn lange armen. Het liefst wilde hij Seymour Stein spelen à la Dean Martin. Zanger Stuart greep gelukkig bijtijds in. Hij sprak ons aan in gebroken Duits, een paar woordjes en zinnetjes die hij onderweg geleerd had van een man uit Zaïre. Speciaal voor het Duitse publiek had de band The Model van Kraftwerk ingestudeerd. Ze voerden het uit in een breekbare versie, geholpen door tekstvellen, regelmatig giechelend als het niet helemaal perfect verliep. We klapten met enkele nummers mee, niet als willoos vee, maar als aanvulling op de plekken die drummer Richard leeg liet. De violen, de cello, Mick's trompet, de melodica en blokfluit van Sarah klonken gezamenlijk als een orkest. De anderhalf uur speeltijd was misschien iets te lang, wellicht eerder door onze vermoeide voeten dan door de vele liedjes van de band. De avond viel, de schemering ging over in een sterloze avond. Alleen een enkel lichtje van een overvliegend vliegtuig, ver boven onze hoofden, was concurrentie voor de verwarmende lampen op het podium. De single Legal Man vormde een ideale feestelijke afsluiting. Stuart haalde twee kleine kinderen het podium op en liet ze dansen op het optimistische L-O-V-E Love/It's coming back, it's coming back dat alle vrouwen in de band zongen.

Na de knappe set van Belle and Sebastian waarin het kleine heel groot bleek te zijn was het een zware klus voor The Notwist daar overheen te komen. Hun set week nauwelijks af van wat ze eerder dit jaar in Paradiso hadden laten horen. De twee extra blazers rechts achter op het podium waren het enige verschil. De uitgebouwde arrangementen van de vertrouwde nummers klonken nog steeds even ongemakkelijk, al was het geluid ditmaal zeer goed afgesteld zodat de knipperende, spetterende en pruttelende elektronische ritmes uit de Apple veel beter in balans waren met de gitaren. We hadden besloten een punt achter het festival te zetten. Onze voeten protesteerden hevig en konden het niet meer aan. De auto stond klaar voor vertrek. We voelden de bassen dwars door de carrosserie trekken op het moment dat we achter het podium langs reden en The Notwist het prachtige Chemicals speelde. Festivalafsluiter Doves lieten we voor wat het was.

Tekst: Vido Liber, woensdag 14 augustus 2002, foto's Belle and Sebastian: Dlask


Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]