home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

ARCHIEF


24 november 2001

Super te gek dat jullie allemaal gekomen zijn : De Grote Prijs van Nederland 2001 : finale pop/rock

De avond start in de Oude Zaal met de jongste band. Cassady geeft je nog meer dan bij de overige deelnemers het gevoel dat je getuige bent van een schoolfeest. Het enige voordeel van de Groningse band is de vrouwelijke inbreng in het door mannen overheerste speelveld. De vrolijke, felgekleurde Pippi Langkous-paardenstaartjes en innemende giechelglimlach van de zangeres/gitarist zijn schattig. Ze heeft een natuurlijke uitstraling en lijkt geen probleem te hebben met het grote podium en de vele ogen die op haar zijn gericht. Uit pure nervositeit begint ze bijna elke zin tussen de nummers door met het woordje nou. Ze wordt niet van haar stuk gebracht als de tweede gitarist een snaar breekt en speelt zelf een felle solo. Cassady maakt vlotte pretpunk zonder enige verrassende elementen. Het is snel, heeft zeer eenvoudige schuifakkoorden en nikserige, vals gezongen melodietjes die je al vergeten bent als je ze hoort.

Super te gek vindt de zanger van Face Tomorrow het feit dat hun fans in grote getale naar Amsterdam zijn gekomen om hen te supporten. De reden waarom ik de Rotterdammers van tevoren had getipt als mogelijke winnaar is hun collectieve verschijning. In alle andere bandjes zijn het slechts enkele muzikanten die het natuurlijke middelpunt van de band vormen. Meestal is de vocalist de focus van de groep. Als de band pech heeft is het niemand of hooguit de drummer. Bij Face Tomorrow beweegt niet alleen de zanger wild met de muziek mee, maar storten ze zich alle vijf fanatiek gedreven op de nummers. De goed uitgevoerde, krachtige muziek is helaas te veel een trucje. Vooral de zang is beperkt. Technisch gezien mankeert er nauwelijks iets aan, maar de afwisseling is ver te zoeken. Hij zingt, hij schreeuwt, hij zingt, hij schreeuwt iets harder, hij zingt nog iets zachter, hij schreeuwt opnieuw. Et cetera. Ad infinitum. Het zijn maniertjes, net zoals Dinand Woesthoff aan elkaar hangt van maniertjes. Is this what you want, meen ik te horen in een van de teksten. Face Tomorrow heeft het risico te verworden tot de Kane van de Nederlandse emocore. Ze zijn goed, maar niet goed genoeg. In ieder geval niet vanavond.

De band Pillars komt uit Zeeland en de bandleden zijn waarschijnlijk fan van The Black Crowes. De zanger heeft de uitstraling van een verlegen Mental Theo. Het enige goede aan de groep is de Hammond, links op het podium. Het eerste nummer opent met een gitaarsolo. Foute boel. Verder kan ik me niets meer herinneren van hun muziek.

The Wooyards weten niet wat ze willen en husselen daarom diverse stijlen door elkaar heen in de hoop dat er een eenheid ontstaat. Mooi niet. De twee eerste nummers klinken als medleys, als los zand. De netjes in het pak (inclusief stropdas) gestoken muzikanten mengen ondermeer Calexico en Chris Isaak met polka en opera. De zanger kijkt op olijke kleinkunstwijze uit zijn ogen en zingt veel te overdreven waardoor hij de rest van de band overstemt.

Zober wordt verrassing van de avond. Helaas niet op dezelfde wijze als Incense in de finale vorig jaar. Die finale zat vol bandjes die speciaal leken opgericht om mee te kunnen doen aan de Grote Prijs. Incense was een verademing. Ze speelden alsof ze het meenden, opgejut door een beest van een drummer. Dit jaar is er geen enkele band waar je bij het eerste nummer weet dat je nog veel van ze zult gaan horen in de komende jaren. Zo ook bij Zober. Hun optreden is zeker amusant. Je kunt niet om hun imposante zanger heen. Als hij opkomt schrik je bijkans van zijn intimiderende pose. Het blijkt gelukkig allemaal een spel. Deze penozeversie van Tony Hadley is teveel een goedige boy next door en dus is er geen reden om bang van hem te worden. Hij is veel te aardig en daardoor veel te gewoon. Zeker als je Spandau Ballet wil combineren met Rammstein. De zanger buit zijn kracht niet uit en verleidt zichzelf tot nerveus gebabbel tussen de nummers door. Het is helemaal te gek om hier te staan. Zo doet hij zijn sterallures totaal teniet. Om te zwijgen over de uitermate beroerde teksten. Wat ik ondermeer ongeveer hoor is: She climbed the mountain high. (...) She walked the ocean deep. Zober heeft ook een nummer waarin een nietszeggend rijtje woorden wordt opgesomd die allemaal eindigen met ection: resurrection, introspection, vivisection. Vul zelf de rest maar in. Zober gaat helemaal nergens over. Het is pure krachtpatserij waar niets meer van overblijft als je de ogen sluit. In het eerste nummer gaan de twee spannend bedoelde, door alle muzikanten tegelijkertijd gespeelde en daardoor oersaaie akkoorden plotseling vergezeld van elektronisch onweer en maken de rookmachines overuren. De zanger kijkt heel boos, als de polderversie van Ozzy Osbourne, netjes in het pak gestoken en een ketting met kruisje om zijn nek. De drummer speelt mee met een discobeat en de bassist heeft hoorbaar een gesigneerde poster van Mark King thuis aan de muur hangen. Het is even Saturday Night Fever in de Melkweg. Leuk voor even en snel vergeten.

De grootste aanfluiting van de avond is Chill Before Serving, een uiterst beroerde punkfunkband met muzikanten die waarschijnlijk gisteren voor het eerst een plaat van de Red Hot Chili Peppers hebben gehoord en daar een hele nacht niet van hebben kunnen slapen. De gitarist en bassist hebben ter compensatie een hele grote, rare hoed op hun hoofd gezet. Een genante vertoning. Een collega van me probeert het te vergoelijken en zegt dat ik niet moet vergeten dat de band uit Drente komt, een van de meest onderontwikkelde gebieden in Nederland als het om popmuziek gaat. Er schijnt in die provincie niet eens een fatsoenlijk poppodium te bestaan. Ik vind dat echter geen excuus voor slechte muziek. Als ik in de platenzaak sta ga ik niet eerst kijken waar een band vandaan komt voordat ik een plaat ga kopen. Het is goed of het is niet goed.

The Skidmarks uit Amsterdam en omgeving maken pretentieloze rock-'n-roll. De gelukkige rockers waren eerder op de dag te zien in het Zes Uur Journaal. Daar worden ze beroemder mee dan hun optreden in de Oude Zaal. Ik vergelijk alle Nederlandse bands in het genre met Green Hornet. Zo goed als de Groningers zijn The Skidmarks bij lange na niet. De rock-'n-roll zit ze niet in het bloed waardoor hun act niet natuurlijk over komt. De nummers zijn druk en overvol. Er komt pas lucht in het repertoire als de lange gitarist links op het podium zijn gitaar opzij zet en een oud orgeltje laat jengelen. De massaal meegekomen fans zorgen voor een geslaagde thuiswedstrijd die beloont wordt met de eerste plaats in de categorie Beste Live-Band.

Concubine vertegenwoordigt vanavond de nu-metal. Ik vind dat een vreselijk genre, maar kan objectief gezien niet ontkennen dat de Limburgers een strakke set spelen en overtuigend zwaar overkomen. Sterker, ik denk een minuut of vijftien dat ze de Grote Prijs gaan winnen. Totdat ik me bedenk wie er in de jury zitten. Twee Belgen. Die jongens uit Soulwax. Ze houden van disco en de jaren tachtig sound. Dan moet Zober wel gaan winnen. We besluiten niet somber te worden en drinken in Paradiso dwars door de pauzeset van Incense heen. Ik kan geen nummers onderscheiden, maar de noise is ondanks het slechte Paradiso-geluid best wel lekker. Op de videoschermen projecteert DJ Stalker ondermeer bewerkte beelden uit Alphaville en Als De Kraanvogels Overvliegen. Dan volgt de uitslag, de prijsuitreiking, het gejuich, het boegeroep, de lege bierglaasjes richting podium en vallen ballonnen uit het plafond. Het is over en ik vraag me af of ik ooit nog naar de finale van de Grote Prijs ga. Nou vooruit, omdat ik veel mensen heb gesproken en ondanks alles veel lol heb gehad.

Tekst: Vido Liber.


Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]