home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

FILMS

arthouse, cult, horror & what not

zaterdag 24 juli 2004

Rennen door Amerikaanse spookhuizen

Gothika van Mathieux Kassovitz (dvd)
De spookhuizen in Amerika kenmerken zich tegenwoordig door een gebrek aan huivering. De kans is gering dat ze je de stuipen op het lijf jagen. Je mag blij zijn een keer opgeschrikt te worden door een onverwacht achter je opduikende geestverschijning. Het spook in Gothika heeft een begrijpelijk motief voor haar hardnekkige aanwezigheid: ze wil dat haar moordenaar gevonden wordt en zijn verdiende straf krijgt. Ze kiest psychiater Miranda Grey (Halle Berry) uit als reddende engel. Vreemd genoeg takelt ze de hoofdpersoon uit de film zowel geestelijk als lichamelijk dusdanig toe dat de psychiater in het groteske, geïsoleerde vrouwengesticht aan de verkeerde kant van de tralies belandt. Geen handige methode van het spook, want Miranda kan geen kant op. Niemand gelooft haar als ze vertelt bezeten te zijn geweest op het moment dat ze op een regenachtige nacht haar man (de directeur van het gesticht) in mootjes hakte. De vadsige en griezelig pratende Dr. Douglas Grey (Charles Dutton) was trouwens heel ongeloofwaardig als levenspartner. Aan het begin van de film, als de man nog in leven is, fluistert hij in haar oor dat hij God is. Wat heeft haar indertijd bezield met deze engerd in het huwelijk te treden? Het is een van de vele vragen waar het Amerikaanse filmdebuut van de Franse regisseur Mathieu Kassovitz (La Haine) de kijker mee opzadelt.

Terwijl het spook Miranda blijft teisteren, maakt tegelijkertijd een verkrachter/moordenaar (met tatoeage op zijn borst) ongemoeid in het gesticht zijn slachtoffers. Miranda probeert te ontsnappen zodat ze buiten de deuren van het gevang achter de identiteit van deze persoon kan komen, aangezien ze binnen de muren geen hulp kan verwachten van haar psychiatercollega's Pete Graham (een kille Robert Downey Jr.) en Phil Parsons (een wel erg summiere rol voor de Britse karakteracteur Bernard Hill). Zij geloven niet in haar spookverhalen en laten haar vol medicijnen stoppen. De vraagtekens blijven zich ondertussen opstapelen tegen het plafond van mijn kleine woning. Waarom merkt niemand van de bewaking dat er een moordenaar langs de toezichtcamera's wandelt op weg naar zijn slachtoffers? Waarom laat een bewaker toe dat Miranda mag ontsnappen na een achtervolging door het gevangeniscomplex en waarom vertrouwt hij haar zelfs zijn autosleutel toe? Waarom neemt ze sheriff Ryan (John Carroll Lynch, de stille postzegelontwerper uit Fargo) in het slotbedrijf in vertrouwen, terwijl hij haar tot dan toe, telkens wanneer hij in beeld kwam, vijandig toesnauwde. De FBI is ook in de buurt, waarom vraagt ze hen niet om naar haar verhaal te luisteren? Waarom worden de videobeelden niet verder onderzocht die ze heeft gevonden in een martelkelder? Waarom is in de slotscène het politiebureau opeens zo verlaten? Wordt daar 's nachts niet gewoon doorgewerkt? Na de gatenkaas van het verhaal wordt de kijker in het voorspelbare slot ook nog eens geconfronteerd met het overacteren van de tierende dader.

The Toolbox Murders van Tobe Hooper (dvd)
Every year thousands of people come to Hollywood to pursue their dreams. Some succeed. Some move back home... And some just disappear. Het citaat zou kunnen opgaan voor de carrière van regisseur Tobe Hooper. Na The Texas Chainsaw Massacre en Poltergeist leek zijn toekomst stralend, maar al snel werd duidelijk dat hij zijn belofte niet kon waarmaken. Zijn talent bleek zo middelmatig dat de meeste van zijn films in Nederland de bioscopen niet haalden. Zo ook The Toolbox Murders, een film die start met bovengenoemde citaat. Het spookhuis heet ditmaal Lusman Arms, gebouwd aan het begin van de vorige eeuw door een zekere Lusman en bedoeld als appartementencomplex voor acteurs. Actrice Elizabeth Short heeft hier ooit gewoond, vertelt huisbaas Byron (Greg Travis) en dan zijn sommige kijkers al alert. The Black Dhalia werd namelijk in 1947 doormidden gezaagd teruggevonden, dus dat belooft weinig goed voor de nieuwe bewoners. Nell (Angela Bettis) en haar man Steven (Brent Roam) zijn op een regenachtige dag naar Lusman verhuist gelokt door het bord met de tekst Renovation Special, $900 deposit, 60 days free rent. In het gebouw wordt constant getimmerd en verbouwd. Hele afdelingen staan in de steigers en niets blijkt fatsoenlijk te werken. Uit de kraan komt bruin water en de stroom valt regelmatig uit. Het gebouw is zo onveilig dat zelfs ervaren timmerlui gemakkelijk verongelukken. Het echtpaar had kunnen weten dat het nauwelijks fijn wonen is met flinterdunne muren en vocht dat van de muren afdruipt. Wat ze niet van tevoren hadden kunnen weten is dat op hun eerste dag op een van de hogere verdiepingen een vrouw wordt vermoord door een donkere geklede en gemaskerd figuur.

Lerares Nell vermoedt al snel dat er afschuwelijke dingen gebeuren in de oude flat. Ze heeft blijkbaar vakantie want ze neemt alle tijd om in de gangen en in het trappencomplex op zoek te gaan naar het geheim van Lusman. Terwijl de kijker in ieder personage een potentiële moordenaar denkt te zien (vooral Nells echtgenoot Steven blijft verdacht vaak buiten beeld en klusjesman Ned (Adam Gierasch) gedraagt zich vreemd), blijkt het zwakke plot rondom een enge sekte te zijn geweven en moeten we voor de ware dader terug in de geschiedenis. Het gebrek aan een interessante plotwending is teleurstellend en de interesse voor de moordenaar verdwijnt snel, hoe hij ook boort, zaagt en spijkers slaat in zijn slachtoffers. Er vallen in het slotgedeelte zoveel lijken uit de kast dat de poging tot spanningsopbouw totaal teniet wordt gedaan. Het lijkt wel of Tobe Hooper zijn Poltergeist nog eens dunnetjes heeft proberen over te doen, met een beperkter budget en een Hollywoodsekte in plaats van een verstoord indianengraf.

Het bovengenoemde mysterie van The Black Dahlia wordt overigens verfilmd door Brian DePalma met hoofdrollen voor Mark Wahlberg en Scarlett Johansson. Te verwachten in 2005. Misschien wel iets om naar uit te kijken.


woensdag 23 juni 2004

Japanse broddelhorror

Iki-jigoku van Shugo Fujii (dvd op Japan Shock)
In het zeer amateuristisch geconstrueerde Iki-jigoku, beter bekend als A Living Hell uit 2000, bestaat een groot deel van het verhaal uit ellenlange uitleggerige dialogen. Er wordt geouwehoerd op de redactie van een krant, gekletst bij een oude wetenschapper in wit werkpak en gezeurd op de afdeling van een psychiatrische inrichting. Het script gaat er zelfs van uit dat de kijker niet weet wat een Siamese tweeling is en dus wordt zelfs daar uitgebreid uitleg over gegeven met hulp van een diaprojector. De rest van A Living Hell speelt zich af in het huis van de aan een rolstoel gekluisterde Yasu. Volgens zijn familie kan hij niet meer lopen vanwege stress (?!). Zijn vader en zijn oudere broer Ken zijn nauwelijks thuis zodat Yasu aangewezen is op de zorg van zus Mami die echter ook vaak weg is. Het gezin komt op het slechte idee om de zwijgzame bejaarde dame Chiyo en haar nog stillere, 22 jaar oude kleindochter Yuki tijdelijk plaats in hun huis te bieden. De twee zien er niet alleen uit als zombies, ze gedragen zich ook als levende doden en Yasu lijkt de enige te zijn om dat op te merken. Niemand gelooft hem natuurlijk. De kijker weet dan al dat het duo in de openingsscène van de film een familie heeft uitgemoord met hulp van een baseballknuppel, een scherp gebit en een vraatzuchtig insect. Vreemd genoeg liet de detective het moorddadige duo intertijd op vrije voeten om vervolgens zelf tot aan het slot van de film volledig buiten beeld te blijven.

De immobiele Yasu wordt reddeloos slachtoffer van de martelingen door de twee lugubere logees. De marteling voor de kijker is niet zozeer de tand die zonder verdoving uitgetrokken wordt of de onder een hamer verbrijzelde hand, want dat speelt zich voornamelijk af in schaduwen en soms zelfs in volledige duisternis. Nee, de horror tijdens de bloederige scènes in A Living Hell is naast het teveel aan dialogen het slechte spel van acteur Hirohito Honda die zijn angsten slechts kan uitdrukken door zijn mond wijd open te sperren en zoveel mogelijk te draaien met zijn ogen. Terwijl hij zijn lot gillend ondergaat probeert elders in de stad journalist Mitsu (gespeeld door regisseur Shugo Fujii) een artikel te schrijven over de eerder genoemde moordpartij. Hij komt al snel achter de ware aard van de griezelige oma Chiyo en haar met het kwaad besmette nazaten. Een van haar kleinkinderen heet Ken. Wat je als kijker allang weet, maar wat vreemd genoeg niet bij Mitsu wil doordringen, is dat zijn collega-journalist Ken dezelfde is als de Ken die eerder in de film werd geïntroduceerd. Ken is pion in een bloederig plot en de komst van de twee vreemdelingen en het pijnlijke lot van zijn broer Yasu zijn zeker geen toeval. In de climax van de film belandt journalist Mitsu in de eetkamer van de compleet gestoorde familie en moet hij vastgebonden toekijken hoe Yasu zijn ware identiteit ontdekt en hoe diens familieleden over de grond kruipen en schmieren als krolse mandrillen (een scène die is afgekeken van de eetkamerscène in The Texas Chain Saw Massacre, een klassieker waar in de publiciteit rondom A Living Hell maar al te graag naar wordt verwezen).

In de horror geldt het credo it's not over, when it's over en dat gaat ook op voor A Living Hell. Helaas wordt het coda volgeluld door de herrezen detective in conversatie met een naamloze psychiater met Salman Rushdie-baardje. Al dat nodeloze gebabbel is wat ze in een script exposition noemen. De term staat voor de informatie die via dialogen wordt gegeven over de motieven, achtergrondverhalen en andere uitleg die nodig is ter verheldering van het filmverhaal. Een talentvol scenarioschrijver probeert zulke exposition zo natuurlijk mogelijk in de film verwerken zonder dat het publiek er erg in heeft. Shugo Fujii ontbeert dat talent. Door de vele uitleg in het scenario (sommige achtergrondinformatie wordt meer dan eens uitvoerig in de dialogen behandeld) loop je als kijker mijlen ver op de gebeurtenissen voor en blijft er nauwelijks ruimte over voor verrassingen (of je moet alsnog onder de indruk raken van de slappe wending aan het eind van het verhaal). De spannend bedoelde momenten zijn slecht getimed zodat je alleen uit je stoel overeind schrikt als je bang bent voor camera's die een close-up maken van dode insecten. Spannend of eng wordt het in ieder geval nooit en dat is toch wel sneu voor een horrorfilm. Helaas is A Living Hell ook niet zo slecht dat het grappig wordt, al doet de rennende bejaarde Chiyo, wanneer zij op de camera afstormt, wel heel erg denken John Cleese die als ridder in The Holy Grail op een kasteel afrent. Tot overmaat van ramp is de beeldkwaliteit van deze Nederlandse dvd-versie zeer flets. De ondertiteling is of te laat in beeld, of te snel weer uit beeld of soms helemaal niet in beeld, wat bij het volgen voor een film in de Japanse taal toch een handicap genoemd mag worden.


zaterdag 22 mei 2004

Japans griezelen

St. Johns Wort (2001) van Shimoyama Ten (import-dvd)
De oorspronkelijke titel Otogiriso klinkt mooier en minstens zo geheimzinnig als de onbegrijpelijke Engelse titel (die blijkbaar verwijst naar het woord wraak). Een jongen en meisje gaan gewapend met een videocamera voor een Japans computerspelbedrijf in een verlaten landhuis op zoek naar inspiratie voor een nieuw spel. Het huis bewaart het geheim van de overleden vader van het meisje, een schilder van angstwekkende taferelen. Tijdens hun tocht van kamer naar kamer ontdekken ze waar de schilder de inspiratie voor zijn expliciete werk vandaan haalde. Shimoyama Ten maakt een kleurrijke mengeling van The Blair Witch Project en My Little Eye en weet tijdens de zoektocht te beklemmen dankzij goed getimede schrikeffecten. Dan neem je het slechte acteren van de bijrolspelers en het teleurstellende einde voor lief.


Alweer een zwijgzame Billy Bob Thornton

Levity (2003) van Ed Solomon (import-dvd)
Debuterend regisseur Ed Solomon was als schrijver verantwoordelijk voor Men In Black en Charlie's Angels. Zijn eerste eigen film oogt echter in geen enkel opzicht als een blockbuster. Levity is juist opvallend sober van toon. Bajesklant Manual Jordan (een langharige en weer eens zeer stille Billy Bob Thornton) mag wegens goed gedrag vroegtijdig de gevangenis verlaten. Onderdeel van zijn karige bagage is een krantenknipsel dat hem tijdens 23 jaar detentie heeft herinnerd aan de moord die hij als tiener tijdens een mislukte winkeloverval pleegde op een jonge medewerker. Dolend door winters Québec komt hij bij toeval terecht bij priester Miles Evans (Morgan Freeman) die hem een baantje en een slaapplaats bezorgt bij een jongerencentrum annex parkeerplaats naast een discotheek. Daar ontfermt hij zich over de losgeslagen discotheekbezoekster Sofia (Kirsten Dunst, bekend als oudste zus in The Virgin Suicides) en bereidt hij zich voor op de confrontatie met Adele Easley (Hellen Hunter), de zus van zijn slachtoffer. Jordan wil zo zijn ziel zuiveren, wetend dat het leed voor de nabestaanden daar nooit minder door zal worden en twijfelend of de boetedoening hem de genade van God zal schenken.

Een apathische Billy Bob ben ik gewend van The Man Who Wasn't There en ook in die film wordt het zwijgen gecompenseerd door een voice-over. In het geval van Levity is dat een zwaktebod. Op gedragen wijze en serieuze toon wordt zwaar gepeinsd over schuld en boete. Terwijl hij zijn daden overziet is het moeilijk een strak gezicht te houden bij de aanblik van de lange grijze pruik op het hoofd van Thornton. Het verhaal kent genoeg dramatische wendingen, maar dat levert helaas geen onvergetelijke cinema op. Cruciale momenten worden op omslachtig terloopse wijze in beeld gebracht, zoals de winkelroof (waarbij het voor mij behoorlijk raadselachtig blijft waarom Jordan de trekker overhaalde) en de zelfopoffering aan het slot wanneer Jordan de in het criminele circuit verkerende zoon van Adele probeert te behoeden dezelfde fout te maken als hij. Morgan Freeman acteert met een geknepen stem, te overdreven om te overtuigen als een personage van vlees en bloed. Zijn personage is omgeven door een mysterieuze waas die hem ongrijpbaar maakt. Ook in de bijrol van de sterk spelende Dunst wordt haar achtergrond slechts aangestipt. Het meest geslaagde aan Levity is de fotografie. Net als bij The Man Who Wasn't There is de Britse oudgediende Roger Deakins (een favoriet van de Coen Brothers) verantwoordelijk voor mooie plaatjes. Dat hij raad weet met sneeuwlandschappen was al te zien in Fargo. Vooral de nachtelijke scènes zijn prachtig uitgelicht met als hoogtepunt een wolkenkrabber die als een oplichtende grafsteen in de besneeuwde stad staat terwijl Jordan door een donker steegje sloft. De beelden blijven hangen, het verhaal helaas niet.


donderdag 20 mei 2004

Spaanse krokodillentranen

Son De Mar (2001) van Bigas Luna (dvd)
Een man als Ulises (Jordi Mollà) bestaat alleen in Mediterrane films: atletisch gebouwd, onbewogen blik, lichte, waterige grijsblauwe ogen, lang donker haar, een bronzen kop, ongeschoren kaken en vrouwen tot een climax brengend door onder de dekens poëzie te prevelen. Hij glijdt met zijn neus tussen vrouwendijen en waant zich in de opening van een grot. Dat soort werk. Hij is de aantrekkelijke intellectueel, zo een die een onooglijk doorsnee klaslokaal voor het eerst betreedt en het gade slaat alsof hij Plato's grot heeft ontdekt. Normaal gesproken adverteert hij deodorant in reclamespotjes van twintig seconden, maar regisseur Bigas Luna maakte hem drie jaar geleden de hoofdpersoon in de speelfilm Son De Mar. Het andere hoofdpersonage Martina (Leonor Watling) heeft aan een fractie van een seconde genoeg om bij de eerste aanblik te weten dat ze met Ulises wil trouwen. De literatuurleraar heeft net zijn betrekking genomen in een van de vrije kamers boven het restaurant van haar ouders. Hij hoort Martina het nummer Gangsta's Paradise van Coolio keihard afspelen op haar draagbare cassetterecorder terwijl ze de was ophangt. Ulises valt zeker niet voor haar muzieksmaak. Zijn interesse wordt voornamelijk gewekt door een van haar in de zon druipende witte slipjes. Ondanks de waarschuwing van haar vader aan het adres van de nieuwe inwoner is het jonge paar binnen vijftien minuten zwanger en getrouwd. Dat hun relatie slecht zal aflopen weet de kijker dan allang, want Son De Mar opent met beelden van een langharige dode man, drijvend in de zee. Aan het strand spartelt een krokodil in stervensnood.

De belangrijkste reden voor mij om Son De Mar te zien was de naam van Piano Magic op de titelrol. De teleurstelling was dan ook groot toen bleek dat niet hun muziek, maar die van Coolio een cruciale rol speelt in het plot. Piano Magic wordt enkel ingezet tijdens de panorama's van de weidse oceaan, eeuwig ruisend aan de voet van een gemoedelijk Spaans kustplaatsje. De soundtrack van de Britse band werkt ook goed als achtergrond voor de gedichten die Ulises voordraagt over mythische geliefden, slangen, nimfen, goden en bliksemschichten. De dromerige leraar is echter veel wereldser dan hij zelf zou willen toegeven. Vlak na de geboorte van zijn kind is hij tijdens een feestje onder het oog van zijn echtgenote aan het flirten met een naamloze ranke schone. Terug thuis belooft hij Martine dat hij een tonijn voor haar gaat vangen als bewijs van zijn liefde. Ulises vaart in een veel te klein bootje de zee op, vlak voordat een noodweer losbarst. Het wrak van de boot spoelt de volgende ochtend aan zonder het lichaam van Ulises. Hij wordt als dood opgegeven en Martine start een nieuw leven met een oude bewonderaar uit het dorp, de rijke materialistische vastgoedondernemer Sierra (Eduard Fernández). Het valt te voorspellen dat Ulises de storm wel heeft overleeft en net als zijn naamgenoot na een lange zwerftocht over de wereldzeeën terugkeert naar zijn vrouw. Martina is eerst verre van blij over zijn terugkeer en houdt zijn terugkomst geheim. Ze sluit hem op in een appartement op de bovenste verdieping van een mislukt bouwproject. Daar laat ze zich weer verleiden door zijn dichtkunsten en hervat ze, ondanks de gelijkenis van de langharige Ulises met griezel Killer Bob uit Twin Peaks, een afwisselend sensuele, maar toch vooral dierlijk seksuele relatie.

Ulises en Martine overtuigen niet, noch als personages van vlees en bloed noch als aardse voorbeelden van mythologische figuren. Hun relatie blijft onwerkelijk en slechts een symbolische, hedendaagse variant op eeuwenoude verhalen over grote onmogelijke liefdes. Probeer daar maar eens als buitenstaander gevoelsmatig een binding mee te krijgen. De climax levert nog wel wat mooie plaatjes op, maar het drama is te ongeloofwaardig om het na afloop geslaagd te kunnen noemen. Son De Mar kabbelt voort als een regenplas tegen een lekgeslagen visserbootje. De muziek van Piano Magic staat machteloos.


woensdag 19 mei 2004

Spaans sociaal drama

Los Lunes Al Sol (2002) van Fernando León de Aranoa (import-dvd)
De scheepsbouw in een Spaanse kuststad ligt op z'n gat en de werkloze dokwerkers verdoen hun tijd slenterend langs de haven en zittend op het zonovergoten dek van de veerboot, zich afvragend welke dag het eigenlijk is. Vier van hen verdrinken hun frustratie in het café dat een oud-collega is begonnen. Santa (de charismatische Javier Bardem) ziet de ene vriend wegkwijnen door overvloedige alcohol, de tweede tevergeefs op zoek naar baantjes die eigenlijk bedoeld zijn voor veel jongere arbeiders en de derde vervreemden van zijn vrouw die noodgedwongen de kostwinner is. Zelf heeft hij zijn nieuwe leven ook niet bepaald op orde. Het enige dat hem op de been houdt is zijn solidaire houding ten opzichte van zijn maatjes en opgekropte woede over het verlies van zijn baan. De aanpak doet een Spaanse Ken Loach vermoeden, maar regisseur Fernando León de Aranoa weet het verhaal luchtig te houden dankzij gevatte dialogen en oog voor grappige details. Beelden zeggen bij hem vaak meer dan woorden. De acteurs zetten geloofwaardige personages neer waar je sympathie voor blijft houden ondanks hun soms nukkige gedrag en waar je naar wilt blijven kijken ondanks hun uitzichtloze bestaan.


Amerikaanse rattenhorror

Willard (2003) van Glen Morgan (dvd)
Het is jammer dat de makers van de remake van Willard zo door hun studio zijn beteugeld. De film mocht onder geen beding Rated R worden en om er voor te zorgen dat hij geschikt werd voor Amerikaanse tieners (PG-13) werden veel concessies gedaan. Dat gaat ondermeer ten koste van de geïmproviseerde scheldkanonnades van R. Lee Ermey (bekend als tierende sergeant in Full Metal Jacket). De meeste van zijn gevatte vierletterwoorden zijn uit de film geschrapt, net als het van oorsprong overdadige bloed en het voor de hoofdpersoon slecht aflopende einde. Volgens de kenners is deze remake wel beter dan het origineel uit 1971. Toen werd de rol van Willard gespeeld door Bruce Davison (nu te zien als portret van de vader van de nieuwe Willard), in deze versie neemt de ideale weirdo Crispin Glover de hoofdrol voor zijn rekening. Hij leeft met zijn ziekelijke moeder in een veel te groot huis en werkt onder het juk van de tirannieke voormalige zakenpartner (Ermey) van zijn overleden vader. Willard sluit vriendschap met de witte rat Socrates en bouwt vanuit zijn kelder een rattenleger op waarmee hij wraak kan nemen op het onrecht dat hem wordt aangedaan. De reusachtige Ben is de enige rat die hij niet kan controleren en dat lijkt hem fataal te worden. Het liedje Ben wordt overigens net als in het origineel gezongen door The Jackson Five, ditmaal in al zijn zoetheid contrasterend met de vluchtpogingen van een doodsbange kat. Het bevlogen spel van Glover (die in het commentaar op de dvd bij elke huilscène trots meldt dat het echte tranen zijn) en de Gotisch vormgeving maken Willard het aanzien zeker waard.


maandag 17 mei 2004

Deense dromen in Amerikaanse thriller

Fear X (2003) van Nicolas Winding Refn (import-dvd)
Fear X is het Amerikaanse debuut van regisseur Nicolas Winding Refn (Pusher, Bleeder). Het verzamelde talent waarmee hij samen heeft gewerkt is imposant. Hij schreef het scenario samen met Hubert Selby Jr. (de onlangs overleden auteur die ondermeer verantwoordelijk is voor het boek Requiem For A Dream), de fotografie werd verzorgd door Larry J. Smith (bekend van zijn werk voor Stanley Kubrick en met name diens The Shining), de soundtrack werd mede gecomponeerd door Brian Eno en voor de hoofdrol wist hij John Turturro te strikken (die net als zijn personage in Barton Fink in een verlaten hotel belandt). Zulke namen maken nieuwsgierig en Fear X weet die nieuwsgierigheid voor een groot deel te bevredigen. Turturro is Harry Cain, een bewaker in een winkelcentrum. Enkele maanden eerder werd zijn zwangere vrouw samen met een agent neergeschoten in de parkeergarage van het winkelcentrum. Harry is vastberaden zelf de dader en diens motief op te sporen aangezien de politie nauwelijks opschiet met het onderzoek. Elke avond analyseert hij geobsedeerd de video-opnamen die tijdens en rondom het ongeluk zijn gemaakt door bewakingscamera's.

De belangrijkste aanwijzing vindt Harry niet in de videobeelden, maar in het verlaten huis tegenover het zijne. Dat is helaas een wel erg zwakke schakel in het scenario, maar gaandeweg het verhaal blijkt het plot het minst belangrijke element van een film die het vooral van de dunne scheidslijn tussen droom en werkelijkheid moet hebben. De weidse opnamen (aspect ratio 2:35:1), het langzame tempo, Turturro's zwijgzame acteren en de zacht kloppende filmmuziek geven Fear X voldoende spanning en geheimzinnigheid. Dat de film soms merkbaar in korte tijd moest worden opgenomen nam ik bij het bekijken zonder al te veel problemen voor lief, al werd ik wel afgeleid door een scène in de keuken van de dader waarbij het storende geluid van een spelend jongetje op de voorgrond iets te opvallend met veel moeite uit de soundtrack moest worden gepoetst. Wat ook lichtelijk wringt is de titel van de film die ik maar moeilijk kan verbinden aan de inhoud.


Kijk voor meer filmrecensies in het archief
[home] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]