home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


26, 27 en 28 april 2002

All Tomorrow's Parties, Camber Sands - dag 3, 28 april

Een storm steekt op. De wind jankt tussen de bungalows op het open terrein van Camber Sands. De zon schijnt door de kieren van de gordijnen. Voor twee vrienden uit mijn goede gezelschap een reden vroeg naar het strand te gaan. Ik draai me nog eens om. Als ze terugkomen, nat van een ongeplande duik in de golven, drogen kleren aan de reling van de overloop en kijken we naar een bizarre documentaire op het kanaal van ATP TV. Hands On A Hardbody (S.R. Bindler, 1994) is het verslag van een wedstrijd die draait om uithoudingsvermogen. Een stuk of vijftien deelnemers staan om een Hardbody pick-up truck en moeten daar zo lang mogelijk hun hand op houden. Als ze loslaten hebben ze verloren. De persoon die het langst wakker blijft mag de truck mee naar huis nemen. Het spel vindt plaats in het diepe zuiden van de Verenigde Staten en de deelnemers zijn afkomstig uit armoedige wijken. Tandloze monden staan de documentairemakers te woord. De prijs die ze kunnen winnen is het hoogste dat ze ooit in hun leven kunnen bereiken. Het is niet alleen een fysiek gevecht tegen de slaap, maar vooral een wedstrijd waarbij je moet oppassen niet krankzinnig te worden. Het fanatisme is ziekelijk. Uiteindelijk blijven de oudste deelnemer en een zwaar religieuze dame na meer dan 75 uur over. De vrouw luistert constant naar cassettebandjes waarop waarschijnlijk preken en kerkliederen staan. Ze heeft regelmatige de slappe lach en vertrouwt volledig op de steun van de Heer. Toch gaat de geest met haar aan de haal en begint ze plotseling, de Heer prijzend, in haar handen te klappen. De oude man kan niet geloven dat hij gewonnen heeft. De organisatie moet hem bijkans bij de truck vandaan slepen. Na de docu drinken we een biertje tussen de lokale bevolking in buurtpub The Green Owl.

The New Year

Aan het eind van de middag beginnen de eerste bands. Shellac speelt voor de derde keer dit weekend in de kleine zaal. Tegelijkertijd betreedt The New Year het podium van de bovenzaal. De broertjes Matt and Bubba Kadane (ex-Bedhead) staren slaperig de matig gevulde zaal in. Het kan ook zijn dat ze altijd somber de wereld in kijken, een houding die uit de muziek straalt. Het broertje zonder baard mompelt nauwelijks verstaanbaar en vreugdeloos heel blij te zijn op ATP te mogen spelen. Ondersteund door twee gitaristen (waarvan er een ook de toetsen beroerd), een bassist en een drummer (Chris Brokaw) spelen de broers hun slowcore met een zweempje roots. Er zijn zoveel gitaren dat we niet horen dat een van de versterkers is uitgevallen. De gitarist heeft het zelf uiteraard wel door en wenkt naar de in Slipknotsweaters geklede geluidsmensen. De onderbreking maakt Matt en Bubba wakker. Ze kijken elkaar aan en bakkeleien over welk liedje te zullen spelen in de onverwachte pauze. De broer met baard zoekt naar de juiste akkoorden. Als ze er eindelijk uit zijn is het technische euvel verholpen en kunnen de herhalende gitaarpartijen weer ingezet worden. Op de beste momenten resulteert de opeenstapeling van akkoorden in roesopwekkende harmonieën. Als daarbovenop een gierende Neil Young-solo raast is ook het publiek weer bij de les.

Mark Robinson

We are Mark Robinson, kondigt Mark Robinson zijn trio aan. De platenbaas van Teenbeat en voormalig bandlid van onder meer Unrest, Air Miami en Grenadine doet het tegenwoordig onder zijn eigen naam. Zowel op plaat als live houdt hij zijn begeleiding kaal, slechts af en toe terzijde gestaan door een zangeres (van wie ik de naam niet heb kunnen verstaan) en een extra gitarist (James Baluyut uit de band Versus). Af en toe tikt een drumcomputer kaal mee. Gehuld in Teenbeat T-shirt zingt Robinson zijn kleine liefdesliedjes als een puber van dertig plus. Een snaar breekt. Terwijl Mark hem vervangt zingt de zangeres een lief pauzeliedje. Het is stil in de kleine zaal. De sfeer is zeer intiem en huiselijk. Een jongen vooraan geeft de muzikanten aanwijzingen over hoe geluid beter te krijgen. Een man met groot bierglas in de hand, staand bij de rechter speaker, vraagt waar Mark zijn verse kapsel heeft laten aanbrengen. It's an Irish haircut, vertelt Mark, you like it?. Ja, mooi, roepen we allemaal, maar wat heeft het gekost? Slechts 8 Euro. Geen geld. Vervolgens neuriën we mee met Isabel, een oude single van Unrest.

Nina Nastasia

De bovenzaal is een maatje te groot voor Nina Nastasia. Haar muziek is zo verstild dat ze ons alleen kan bereiken wanneer we heel dicht bij haar komen staan. De zangeres is geheel in het zwart gekleed waardoor haar gezicht nog witter oogt. Er waart een begrafenissfeer in de rootsy liedjes die ze speelt op akoestische gitaar. De stemming is donker. De muziek is ingehouden. Nina zingt prachtig, soms jodelend of zacht zuchtend tussen de regels of met subtiele extra galm over de microfoon. De band achter Nina houdt de begeleiding zeer smaakvol. De accordeonist en cellist kijken elkaar ernstig aan voordat ze invallen. Achter hen staat in alle eenzaamheid een violist beurtelings te strijken en te tokkelen. Een oudere drummer in zwart leren jack tikt en strijkt jazzy op en over zijn instrument. Zijn tegenritmes doen het repertoire ademen. De contrabassiste houdt de muziek warm. De jongen op elektronische gitaar speelt in een van de nummers zo'n akelige countryrocksolo dat een van mijn goede vrienden hoofdschuddend wegloopt, naar onze bungalow banjert, zijn die middag gekochte cd van Nina van de eettafel pakt en hem subiet bij de merchandisestand beneden inruilt voor een album van Rachel's. Hij mist onderwijl veel moois. Mooi is bij Nina echter soms te mooi, een kille vorm waarin emoties teveel op de achtergrond blijven. De zoektocht naar die emoties kan spannend zijn en af en toe lijkt de belofte ingelost als de band blijft hangen in langzaam en triest bonkende maten en slechts een akkoord of twee. De songs zijn echter vaak te kort zodat ik geen tijd heb werkelijk gegrepen te worden. De spanning leidt niet tot extase.

Bonnie Prince Billy

Will Oldham is een ster zonder sterallures. Vlak voor zijn optreden treft een van mijn maatjes de zanger aan in het herentoilet. Voorover leunend bij de spiegel brengt Oldham een lijntje mascara aan onder de oogleden. Zijn grote baard heeft hij versierd door twee strikjes aan te brengen. De plukken haar worden bij elkaar gehouden door kleurige kraaltjes. Als alle plugs in de juiste versterkers zitten hopt hij zich op zijn hielen warm op het podium. Speciaal voor het festival beperkt Will, Bonnie, de Prince, de volwassen geworden kindacteur en de man achter de vele Palace-incarnaties zich tot de liedjes van Arise Therefore, zijn door Steve Albini geproduceerde album uit 1996. Ik ben niet zo'n Oldham-kenner om te weten welke van zijn broers vandaag meespeelt. Ned doet mee op de plaat, maar Paul speelt de laatste tijd vaak live mee. Het is in ieder geval de minder getalenteerde van de twee, het broertje dat eigenlijk geen gitaar kan spelen. Hij zit regelmatig flink wat noten naast de bedoelde melodie. Met lichte paniek in de ogen kijkt hij naar grote broer die zich nauwelijks laat afleiden. Gelukkig heeft Will een bekwame contrabassist en drummer om op terug te vallen. De ritmesectie doet de klinische ritmebox van Arise Therefore helemaal vergeten. Ik moet eerlijk bekennen dat het album zich maar niet in mijn hoofd wil nestelen. Telkens als ik de plaat draai, hoor ik hem alsof ik het album voor het eerst draai. Mijn favoriete Will Oldham-plaat is het titelloze album uit 1994 waarop niet meer te horen is dan een stem en een gitaar, slechts eenmaal onderbroken door een onweersbui. Die directe eenvoud mis ik vanavond. De enige reden waarom ik gebiologeerd in de voorste rijen blijf staan is de mimiek op het gelaat van Oldham. Hij accentueert elk woord in zijn kleine verhalen door zijn gezicht te bewegen, zijn tanden wel of niet te ontbloten, door zijn ogen te laten rollen of door ze op een enkel punt te laten vastpinnen. Een nummer lang heb ik het gevoel dat hij zijn pupillen in mijn richting laat branden. Ken je het moment in het boek American Psycho waarin Patrick Bateman oogcontact heeft met Bono tijdens een optreden van U2? Dat effect heeft de concentreerde blik van Will op mij. Ongemakkelijk probeer ik zijn staren te ontwijken. Een tevergeefse exercitie. De ogen van Will zuigen al mijn aandacht op. Een meisje in de voorste rij zwaait met een lichtgevende roos. De zanger stapt naar voren en probeert de roos in zijn mond te stoppen. Het lukt hem niet, hoe ver hij zijn tong ook uit zijn mond steekt. Het meisje gooit de tak uiteindelijk het podium op. Will raapt de roos op en steekt het in zijn blauwe werkpak. De set eindigt in een improvisatie. Kleine broer vangt aan in vierkwartsmaat. Will schudt zijn hoofd en probeert de drummer te verleiden tot een driekwartsmaat. Ergens in de chaos van het moment bloeit zowaar een gevoelig liedje op.

Shannon Wright

Mag ik aan jullie voorstellen: Shannon Wright, de revelatie van All Tomorrow's Parties. Shannon is de heldin van het festival. Heldendom is niet haar uitgangspunt. De zangeres speelt alsof ze zich van geen festival bewust is. Op het podium strijdt Shannon tegen voor ons onzichtbare demonen, duivels uit voorbije relaties, de boze geesten uit een roerig leven. Shannon is keihard. Ze kijkt ons niet aan. Ze zegt nauwelijks iets tegen ons. Normaal gesproken doe je dat af als arrogantie. Niet bij Shannon. Ze neemt ons juist in vertrouwen en stelt zich kwetsbaar op, ondanks het harde volume. Woest beweegt ze over het podium, iedere lege plek benuttend voor stampende voeten en glijdend op de knieën. Enkele malen tilt ze een been op, klaar zich van ons af te trappen. Haar gezicht gaat verstopt achter wild zwiepende, zwarte haren. Achter haar lokken gaapt het grote gat van haar mond waaruit meer dan eens een angstaanjagende oerschreeuw tevoorschijn komt. Ik hoef haar teksten niet te verstaan, want ik kan voelen en zien dat ze voor ons haar ziel bloot legt. Ze is een Amerikaanse PJ Harvey in het kwadraat, een Blonde Redhead zonder het fake orgasme, een jonge Mick Jagger op zijn meest androgyne momenten. Ze slaat en trekt hard op en aan de snaren en beukt met haar vuisten op de elektronische piano. De piano is aangesloten op een Key Note Visualizer. Zo kunnen we elke noot die ze speelt zien via springende lampjes. De bassist en de drummer van Rachel's volgen Shannon op de voet en zorgen voor een even massieve als solide begeleiding. De volle kleine zaal is sprakeloos en slikt even als Shannon, gebogen over haar piano, de haren hangend over de toetsen, heel even gas terug neemt en smeekt om een wiegelliedje. Sing me to sleep, zingt ze zacht, wetend dat er niemand voor haar is en ze zichzelf in slaap zal moeten zingen.

The Fall

Terwijl beneden de toiletten overstromen en het publiek door de vriendelijke security via omwegen van podium naar podium wordt geleid, is boven in de grote zaal het feest in volle gang. We halen Guinness, we halen Kronenbourg. Ik koop enkele tijdschriften bij het kleine tafeltje dat het blad Careless Talk Costs Life heeft weten te bemachtigen. Ik overwin mijn verlegenheid en complimenteer hoofdredacteur Everett True met zijn geweldige muziekblad. Thanks, mate, reageert de grijzende bierbuik en hij houdt zijn volle bierglas omhoog. Ik ren snel terug richting publiek. Mark E Smith gooit zijn woorden de zaal in. Ik versta er niets van. Het is de klank van zijn stem, zijn timbre en zijn intonatie gecombineerd met zijn gespeeld ongeïnteresseerde lichaamstaal die respect afdwingen. Het lijkt of de Fall-zanger er zin in heeft vanavond. Anders wij wel, dansend op oude favorieten als Mr. Pharmacist en I Am Damo Suzuki. De riffs herhalen zich tot in het oneindige. Mark E is op vertrouwde wijze aan het klieren. Plagend hangt hij de microfoon voor een monitor (oorverdovende feedback splijt onze trommelvliezen) en leunt hij op keyboardtoetsen (losse noten dwalen verdwaasd door de ether). Zijn anonieme begeleidingsband ploegt braaf voort. Alle aanwezigen vieren het feestje op hun eigen manier. Vooraan klitten lichamen gebroederlijk tegen elkaar aan. Achterin, bij de tafeltjes en stoeltjes, treffen we een markant mollige echtpaar. Zij onderuit, armen over elkaar, soms lezend in een tijdschrift. Hij in zijn Hawaï T-shirt dansend op de kleine ruimte die de stoel hem kan bieden. Eigenlijk had ik een foto van ze moeten nemen en die laten inlijsten om er later thuis naar te kunnen wijzen en te zeggen: zo kan geluk er ook uitzien.

The Breeders

Een gelukkig gevoel is vrij van pretenties. Ik kan voor het vasthouden van zo'n gevoel even geen betere band bedenken dan The Breeders als afsluiter van een geslaagd festival. The Breeders zijn volledig pretentieloos. Een feestband voor dronken alternatievelingen. Kim Deal is hyper. Volgens de overlevering heeft ze het hele weekend met haar zus in de pub van het bungalowpark rondgehangen. Het kost Kim moeite haar spullen op de juiste plek neer te zetten. Met zenuwachtige bewegingen probeert ze de twee microfonen op een ideale hoogte te krijgen. Ze mag blij zijn dat ze niet in haar eentje hoeft te spelen. Aan zus Kelley heeft ze niet veel. Die speelt nauwelijks gitaar. Af en toe een loopje. En dan ook nog eens uit de maat. Kelley steekt meer energie in het oplichten van de ene sigaret met de andere. De tweeling kan vertrouwen op de tweede gitarist, de bassist en drummer en een flink aantal aanstekelijke popliedjes. Alle hits komen voorbij. Iris, Safari, Cannonball, nummers van The Amps. De zusjes Deal hebben ontzettende lol en wij lachen met ze mee. Kelley giert het uit als tijdens Divine Hammer boven de hoofden van het publiek een levensgrote opblaashamer hun kant op komt zeilen. De enige smet op het optreden is de toegift, wanneer de mannen ook even in de spotlichten willen staan en er een stuitend punkliedje doorheen jagen. Dat moeten ze tijdens hun optreden in de Melkweg 4 juni aanstaande niet nog een keer flikken.

(...)

Het is voorbij. Na een korte nacht slapen pakken we onze spullen, leveren we de sleutels in en wachten we tot de eerste taxi's arriveren. De vrouw achter het stuur vertelt ons dat het dit weekend beduidend minder druk was dan het eerste weekend van ATP 2002 en dat de editie van 2003 (met Autechre als programmeur) al is uitverkocht. We verkennen 's ochtends het middeleeuwse stadje Rye, laten ons in kustplaats Hastings net niet natspatten door de golven die voluit tegen de kade breken, eten een vette hap fish & chips, dwalen langs de winkeltje op Gatwick en schudden en beven ongemakkelijk tijdens een turbulente vlucht terug naar Amsterdam. Op het perron van station Schiphol schreeuwen jongeren uitdagend naar elkaar, opgefokt door het vooruitzicht op een nacht en een dag feestvieren tijdens Koninginnedag. Ik heb medelijden met de zojuist gearriveerde toeristen die angstig een plek proberen te vinden in de trein. Terwijl Nederland in kou en regen oranje is gekleurd, rust ik thuis uit en koester ik mijn herinneringen aan het meer dan geslaagde festival in het verre Engeland.

Niet gezien op dag 3: Dead Moon, High Dependency Unit, PW Long en The Upper Crust.

Tekst: Vido Liber met veel dank aan reis- en festivalgenoten Esther, Michiel, Louisa en John voor hun goede gezelschap en extra geheugen.


Klik hier om terug te gaan naar het verslag van dag 1. Of Klik hier om terug te gaan naar het verslag van dag 2. Of klik hier voor het fotoverslag.
Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]