home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


26, 27 en 28 april 2002

All Tomorrow's Parties, Camber Sands - dag 2, 27 april

Bungalowpark Camber Sands ligt vlakbij de zee. Je steekt de hoofdweg over, loopt over een zanderig pad tussen bouwvallige huisjes, klimt over de lage duin en staat binnen enkele minuten in de vloedgolven. 's Ochtends waaien we uit, natte honden en laag overscherende vliegers ontwijkend. De meeste festivalgangers liggen nog bij te komen onder hun dekens in de veel te koude huisjes. Grote meeuwen lopen ongeduldig over de veldjes tussen de bungalows, wachtend tot er eindelijk eens iemand brood gaat strooien. 's Middags brouwen we in ons keukentje alvast de maaltijd voor de avond onderwijl het laatste uur van American Beauty op ATP TV bekijkend. Zelfs op het kleine scherm weet de slotscène en de laatste monoloog van Kevin Spacey me te raken. Beneden, aan de overkant van ons huisje, gooien een paar jongens, veel te koud gekleed in hun dunne T-shirts, een frisbee heen en weer.

Shellac (het tweede optreden)

Stand-up comedian en MC Fred Armisen is vandaag een Cubaanse percussionist. Na een paar hele flauwe moppen en een mopje percussie op twee snares en een koebel maakt bij snel plaats voor de eerste band van vandaag: Shellac. Elke dag op All Tomorrow's Parties wordt geopend door de band die het festivalprogramma heeft samengesteld. Alleen het nummer My Black Ass speelt het trio voor een tweede keer, de rest van de set is totaal anders. Zo indrukwekkend als Shellac de eerste dag was, zal het vast niet worden. Je kunt jezelf niet blijven overtreffen. Bob Weston heeft zoals beloofd zijn snor weer een stukje afgeschoren. Ditmaal tot toelaatbare proporties. Het mooiste moment van het kwartier dat ik meepik is de break in Disgrace (van het tweede album Terraform) wanneer Todd Trainer de hi-hat op zijn gemak in alle stilte laat tikken. Het publiek houdt de adem in. Er is werkelijk niets anders te horen dan de tegen elkaar vallende bekkens en het geruis uit de versterkers. Steve Albini en Bob Weston hoeven niet te tellen. Blindelings vallen ze tegelijk explosief in voor de afronding van het nummer. Als Etterbak net als het Shellac-optreden gisteren (maar ditmaal zonder maatje Asbak) weer opduikt voor irritante danspassen in de voorste rijen, neem ik de benen naar de grote bovenzaal.

Threnody Ensemble

Vandaag staan er veel rustige acts op het programma. Threnody Ensemble opent met de akoestische gitaren van Dave Cerf en Erik Hoversten en de cello van Dominique Davison (net als Hoversten ex-A Minor Forest). De bandleden hebben goed naar Steve Reich geluisterd. Hun repeterende gitaarkronkelingen zijn tonaal en poliritmisch. Het klinkt aangenaam, maar tegelijkertijd een beetje netjes en te braaf. Het wordt iets spannender als de muzikanten extra geluiden toveren uit de xylofoons op de grond. Dankzij elektronica blijven de zoemtonen net zo lang door de zaal hangen als de muzikanten wensen. Naarmate de set vordert wordt het ensemble aangevuld door een tweede cello en een pianiste achter een vleugel. Komediant Fred Armisen stapt achter zijn percussie voor extra getrommel in een lang nummer tegen het einde van het optreden. Ditmaal laat hij zijn grappen en grollen achterwege. Enkel zijn valse gouden tand glinstert in het spotlicht.

Low

We blijven in de bovenzaal om Low vanaf de eerste rijen te kunnen ondergaan. Het kost tijdens ATP geen enkele moeite mooie plaatsen te bemachtigen. Zoiets hoef ik bij de meeste festivals niet te proberen. Het trio is niet erg communicatief. Zoals vaker staat bassist Zak Sally merendeels met zijn rug naar de zaal. Voor een nummer vraagt hij of we het ritme mee willen klappen. Drumster Mimi Parker zegt helemaal niets tegen het publiek. Tijdens de soundcheck vraagt ze op vrij hooghartige toon of het geluid op de monitor minder als blik kan klinken. Haar ogenschijnlijk ongeïnteresseerde houding staat in schril contrast met haar zuivere, engelachtige zang. Ze verzet geen stap achter haar snare, tom en bekken. Net als haar echtgenoot, zanger/gitarist Alan Sparhawk, speelt ze met de ogen gesloten. Low houdt het ingehouden. Het stevigere werk (zoals de single Dinosaur Act) laten ze achterwege. Daarvoor in de plaats veel materiaal van het laatste, door Albini geproduceerde album Things We Lost In The Fire, oudjes als Over The Ocean en de Pink Floyd-cover Fearless. De gastbijdragen van de violist en celliste van Rachel's geven het optreden de uitstraling van een kamerconcert. In het slotnummer wordt Low vergezeld door twee zangeressen uit The Danielson Famile. De religieuze overtuiging van beide bands komt onverbloemd tot uiting in de telkens herhaalde mantra: Lordy, save my soul (van de In The Fishtank EP). Halleluja, roep ik bijna na afloop.

The Danielson Famile

Twee peuters die met The Danielson Famile zijn meegereisd staan voor aanvang van het optreden in de zaal bij opa en de kinderwagen in schone verpleegsterspakjes vrolijk te springen op de muziek die de geluidsman draait (Phil Collins is een van zijn favorieten, als hij braaf is staat een van de ATP-compilaties op). Heel even worden ze door twee Danielson familieleden het podium opgedragen. Dat is niet zo'n goed idee. Een van de kleintjes ziet de zaal vol mensen en zet het op een onbedaarlijk krijsen. Nadat ze veilig terug zijn gebracht in coulissen barst het missiefeestje los. Mijn hemel, wat is deze band ontzettend in de Heer. Menen ze het ook? vraag ik mezelf af. Alle bandleden zijn gestoken in verplegers- en verpleegstersuniformen. Eenieder heeft zijn of haar naam op het uniform geplakt. De drie verpleegsters in het midden lachen en dansen als de Andrew Sisters. Naast hen staat een bebrilde Florence Nightingale op viool te spelen. Achterin, buiten beeld, zorgen twee drummers voor een steady beat. De bebaarde toetsenist aan de rechterkant neemt ook de baspartijen voor zijn rekening. De zaak wordt onder controle gehouden door de hoog piepende en heftig zwetende gitarist/zanger Daniel. De EO zou een moord doen voor koortjes als die in I Love My Lord. De alternatieve nursery rhymes hebben de gekte en de nukkige structuur als de liedjes van de Cardiacs. De presentatie is lichtvoetig theatraal. Enkele licht beschonken fans gaan helemaal uit hun dak vooraan het podium. Ze verbazen zich er over dat niet iedereen mee danst. Indie kids don't dance, is hun conclusie en ze halen de schouders op. Ze plagen de kleine jongen met bakkebaarden voor hen. Hey, Elvis! roepen ze. Elvis lacht en klapt blij mee met het evangelie volgens The Danielson Famile. Ik kijk om me heen. Het blijkt dat we allemaal zijn voorzien van een grote grijns.

Rachel's

Na de kerkdienst van Low en Danielson Famile brengt de bassist/gitarist van Rachel's uit Louisville ons met beide benen terug op Moeder Aarde. We hebben geen regels, zegt hij voordat de eerste noten klinken, maar ik raad jullie aan heel dicht tegen de persoon naast je te gaan staan, of het nu een vreemde is of een geliefde. Houd elkaar goed vast, vervolgt hij, en als we zo gaan beginnen met spelen, bedrijf dan zo intens mogelijk de liefde. Zo'n aankondiging hoor ik Godspeed You Black Emperor niet snel maken. De muzikale verwantschap tussen Rachel's en Godspeed is groot. De muziek is instrumentaal, strijkinstrumenten hebben een overheersende rol en het totaalgeluid heeft een filmisch karakter. Niet verwonderlijk dat kunstzinnige smalfilmpjes worden afgespeeld op een scherm achter de muzikanten. Rachel's is live een rockversie van Godspeed. Het tempo ligt vaak hoger, de drums zijn prominenter aanwezig. De drums, bas/gitaar, viool en cello worden aangevuld door twee toetsenisten waarvan er een plaats neemt achter de vleugel. De composities hebben meer onverwachte wendingen en bevatten meer verrassingen dan die van Godspeed, vooral in het vele kanten opvliegende nummer Full On Night, opgedragen aan de volle maan die op dat moment buiten schijnt.

Melt Banana

Na zoveel rustieke klanken voelen we de behoefte aan een ontiegelijke bak herrie. Melt Banana, het kwartet uit Tokio, stelt ons nooit teleur. Ze blazen bijna letterlijk het dak van de benedenzaal. De gekruiste lamp boven het podium kan elk moment naar beneden storten. Het plakband waarmee de lampenkap tot voor kort vast zat heeft losgelaten. Kijkend naar de uitzinnige moshpit merken we dat veel bezoekers inkopen hebben gedaan in de winkeltjes vol onzinnige snuisterijen. Een van de hossers heeft een varkensmasker op, een andere jongen heeft zijn hand gestoken in een harige poppenkastpop en playbackt zo alle onverstaanbare teksten mee. Melt Banana verhoogt de feestvreugde door felgekleurde frisbees de zaal in te slingeren. Zangeres Yasuko en de kleine bassiste Rika schieten in de lach als enkele frisbees via het plafond iets sneller de hoofden van het publiek bereiken dan gepland. Misschien lacht gitarist Agata ook wel. Het is niet te controleren aangezien zijn gezicht verstopt gaat achter een witte kap. Met en zonder bottleneck giert hij over de snaren en trappend op effectpedalen vult de kleine zaal zich met sirenes, loops, gesis, ziedende feedback en beestachtig gejank. We klappen onze handen beurs tussen de negen ultrakorte liedjes (nooit langer dan tien seconde en allemaal aangekondigd door Yasuko) en willen eigenlijk mee springen bij livefavoriet Sick Zip Everywhere. Een jongen smeekt om Surfin' USA. Hij wordt op zijn wenken bediend. Tijdens de cover komen we handen tekort. De ruimte tussen onze pilaar en het podium is veel te krap voor zoveel feestgedruis. Regelmatig moeten we een gevallen pogoër oprapen, anderen rechtop houden of mensen op een leeg plekje naast ons zetten zodat ze badend in het zweet even kunnen uitrusten voordat ze zich door ons weer terug laten duwen in de dansend ronddraaiende en tegen elkaar op botsende meute.

Arcwelder

De soundcheck van Arcwelder belooft niet veel goeds. De punky indiepop wordt gespeeld met veel distortion. Helaas kunnen geen van de bandleden behoorlijk zingen. Vooral de partijen van de drummer zijn te saai voor woorden. We strepen de naam van de band direct door en zoeken in de grote zaal een goede plek op voor de afsluitende act van de avond.

Wire

Het is officieel. Ik ben echt een oude lul. Ik sta te dansen op Wire. Ik ben gelukkig niet oud genoeg om de grootste hits van Pink Floyd te herkennen. Deze vroegere labelgenoten van Wire zijn te horen op de zeer lang durende introtape. Beide bands deelden het EMI-sublabel Harvest in de tijd van de albums Pink Flag (1977), Chairs Missing (1978) en 154 (mijn favoriete Wire-album uit 1979). Die tijd heeft Wire ver achter zich gelaten. Op de platen die ze sinds de heroprichting in 1987 maken doen elektronica en experimenten hun intrede. Als er een band niet populistisch is dan is dat wel Wire. Het openingsnummer lijkt die reputatie te bevestigen. Over een tegendraadse variant op Underworld schreeuwt en brult een voorover gebogen zanger/gitarist Colin Newman beschenen door spotlichten in de handen van de overige bandleden. Dit wordt zware kost, denkt iedereen. Als drummer Robert Gotobed aftelt verandert het repertoire geleidelijk in toegankelijk en dansbaar. Zijn vrijwel constante, motorieke ritme blijft in vierkwartsmaat. Alle riffs van Newman en bassist Graham Lewis zitten in de zelfde toonsoort. Opa Bruce Gilbert speelt aanvullende gitaarpartijen gebruikmakend van zweverige wave-effecten. Zo ontstaat een opzwepende, hypnotiserende groove waar steeds heftiger op wordt gedanst. Veiligheidshalve houd ik me op enkele stappen van het gedrang. Totdat Lowdown ingezet wordt, een halfvol bierglas over onze hoofden vliegt en de grote zaal van Camber Sands verandert in The Roxy te Londen anno 1977. Ontkomen kan niet meer. De woeste moshpit werkt als een magneet. Uitzinnig springen, trekken en duwen we al zingend en lallend en worden we helemaal gek als na Lowdown Colin Newman aftelt en 12XU in originele vorm op ons afkomt. De dansende massa wordt steeds meer een prettig gevaarlijk zwart gat. Ik ben niet veel gewend blijkt als de lachende, bolle, blonde, kort geknipte Britse jongen die naast me staat te springen roept dat hij wel eens zijn been in de pit heeft gebroken. How many dead or alive, brullen we tijdens toegift Pink Flag. Wire heeft het laatste woord uit de naam van het festival ter harte genomen. Terug in onze bungalow sta ik koud en bezweet te bibberen van opwinding.

Niet gezien: Robbie Fulks (hillbilly met teksten over pony's!?), Silkworm, Consonant en David Lovering.

Klik hier om verder te gaan naar het verslag van de laatste festivaldag. Of klik hier om terug te gaan naar het verslag van dag 1. Of klik hier voor het fotoverslag.


Tekst: Vido Liber
Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]