home

live

platen

artikelen

film

vido?

archief

email

Vido's LogZine

LIVE


27 november 2003

Alweer een Tombola in Paradiso

This is a new song, it sounds just like all the other ones.
Kijk, daar houd ik nu van. Een band die zijn beperkingen kent en ze ronduit toegeeft. Zelfkennis en zelfrelativering kan The Thermals niet ontzegd worden. De bandleden werden vorige week donderdag tijdens hun afsluitende set op Tombola danig onderbelicht op het grote podium van Paradiso. Ik zag voornamelijk twee blauwe schimmen ver van elkaar verwijderd staan. Links zanger/gitarist Hutch Harris en rechts de onophoudelijk schuddende haardos van bassiste Kathy Foster. Drummer Jordan Hudson bleef verstopt achter de hoofden van het publiek. Zoeklichten zwaaiden willekeurig over het podium en doorkliefden de donkere plekken in de grote zaal. De korte liedjes van The Thermals hadden allemaal hetzelfde volume, vrijwel allemaal hetzelfde tempo en Hutch zong live constant als een puberende Peter Murphy. Aan de teksten en de mate waarin de stem oversloeg kon je horen dat een volgend nummer was ingezet. Geen enkel liedje duurde langer dan noodzakelijk en het trio vloog door het repertoire alsof ze bang waren elk moment dood neer te vallen. Jordan mepte onvermoeid door tot en met de toegift. De haastigheid zorgde voor een dwingende set die me veel liever was dan de vermoeiende debuutplaat.

De ergste band van de avond was The Veils. Als The Veils een Nederlandse band was geweest zouden de bandleden al voor de helft van de set van het podium zijn getrokken om ter plekke te worden gelyncht. Maar The Veils is Brits, dus dan mag je ongestraft een wanprestatie leveren. Fantasieloos en voorspelbaar ploegde de band door de Britpopmodder in eindeloze rocksongs. Onderwijl zorgde voorman Finn Andrews voor semi-getergd, a-seksueel gekreun. Zelf hadden ze er zo te horen helemaal geen zin in. P.W. Long kon ook al niet zingen en van zijn Zuid-Amerikaanse dialect bleef niet veel meer over dan het soort gewauwel dat je eerder zou verwachten bij Dinand Woesthoff. Een Amerikaan met een gitaar om zijn nek die aan de blues lijdt is al heel snel God in Nederland. De schijnbare zielenpijn had zoveel gebrek aan verrassende wendingen dat zelfs de drummer middenin een nummer in slaap viel.

Het onbezorgde, poppy optreden van de IJslander Eberg was voor even wel aardig en het getokkel op de zelfgefabriceerde Eharp lollig voor een paar nummers. Eberg was een beetje melig en kondigde liedjes aan als This song is called Stupid Happy Song, it's about stupid happy songs. De elektronische popliedjes waren net zo luchtig en op de tong smeltend als een chocoladereep van Bros. De band had er lol in getuige de innemende permanente glimlach van de schone vrouwelijke kabouter op cello. Helaas leefde Eberg in de veronderstelling dat de pitch shifter een nieuwe uitvinding was. Hij was zo trots op het apparaat dat hij maar liefst twee liedjes zong met een heliumeffect op zijn stem. Zo kreeg het repertoire een akelige hoog Teletubbiesgehalte. Lawn pakte het een stuk serieuzer aan op het grote podium. Menige band verzuipt in de benedenzaal van Paradiso, maar de Groningse band leek de ruimte en de akoestiek meester. Vooral tijdens de rustige passages profiteerde Lawn van de echobak. De muzikanten hebben (nog) te weinig uitstraling, maar dat ondervingen ze donderdag slim dankzij gastbijdragen van toetsenist/violist Andreas van http://www.audiotransparent.com Audiotransparent, zangeres http://www.carmenkata.nl/ CarmenKata en Anneke van Giersbergen van The Gathering.

De leukste band van de avond was een rock-'n-rollgroep uit Toronto. Van alle spelende bands hadden The Deadly Snakes de minste pretenties. Beter gesteld: The Deadly Snakes hadden helemaal geen pretenties. De Canadezen stampten de stevige bluesschema's zonder omwegen uit hun instrumenten. Het enige dat de mannen (waaronder twee blazers) wilden was de bovenzaal in beweging zetten en dat lukte ze heel aardig. Gewoonweg door alles te geven en te spelen alsof ze de rock-'n-roll zelf hadden uitgevonden. De band klonk fris authentiek en oogde fris authentiek. De versterker van toetsenist/zanger Max Danger was rechtstreeks uit de jaren vijftig geteleporteerd. Tijdens een van de nummers werd een tamboerijn aan het publiek gegeven. De gelukkige ontvanger keek heel even alsof hij zo'n instrument nog nooit eerder had gezien. Een paar keer rammelde hij er mee, geheel en al tegen het ritme in. Hij glimlachte, geholpen door een blije dronk en de vrolijkheid die van het podium afstraalde.


Tekst: Vido Liber
Oude live-recensies staan in het archief.
[home] - [live] - [platen] - [artikelen] - [film] - [vido?] - [archief] - [email]