home

vido?

filmarchief

archief

email

Vido's FilmZine

(archief)

week 16

maandag 14 april 2008

Amsterdam Fantastic Film Festival 24 (1)

Weirdsville (Allan Moyle, 2006)
Een muisje dribbelt over de brilrand, glijdt uit en verdrinkt reddeloos spartelend in het vuilgele water van de toiletpot. Om beurten zien Dexter en Royce met hun troebele drugsogen het muizenlijkje drijven. Hun eigen leven lijkt ook te verzuipen in het kille Canadese gehucht met de makkelijk te verbasteren naam Weedsville. Zullen de twee vrienden hun hoofd wel boven water kunnen houden? Hun grootste obstakel is het bedrag dat ze schuldig zijn aan de enige drugsbaas die het dorp rijk is. Het permanent gedrogeerde duo kan de schuld terugbetalen door drugs van de baas te verhandelen. Een andere manier om aan groot geld te komen is dankzij een tip van vriendin Matilda (Taryn Manning). Zij weet dat de oude rijke Taylor (een bijrolletje voor Matt Frewer, ooit bekend als Max Headroom) vanwege een ongelukje minstens een week lang van zijn riante buitenhuis weg is en bovenal weet Matilda wat de code is van de overdadig gevulde kluis in het landhuis. Dexter (Scott Speedman) wil zijn hoofd helder houden en neemt een week de tijd om te afkicken. Royce (Wes Bentley) heeft hele andere plannen en is zo onverstandig in deze periode samen met Matilda het merendeel te consumeren van de drugs die ze hadden moeten verkopen. Midden in de nacht belt Royce in paniek zijn maatje op als hij bij Matilda geen pols meer voelt en hij een fatale overdosis vermoedt. Dexter en Royce weten zich geen raad met het levenloze lichaam en kunnen niets anders bedenken dan Matilda te begraven bij een afgelegen drive-in bioscoop. Uitgerekend op dezelfde avond besluit Abel (Greg Bryk), een oud-klasgenoot van Dexter en Royce, samen met twee geloofsgenoten op dezelfde locatie de duivel op te roepen.

Weirdsville is een goed voorbeeld van de ruime interpretatie die de programmeurs van het Amsterdam Fantastic Film Festival geven aan de fantastische film. De film is vooral een lollige, zotte komedie vol verkeerd getimede confrontaties, toevallig samenlopende omstandigheden en uitvergrote personages (met, paradoxaal genoeg, een zeer kleine winkelcentrumbewaker als een van de idiootste personages in het script). De satanaanbidders doen horror vermoeden, maar het trio is zo onhandig serieus bezig dat ze regelmatig grappiger zijn dan de twee stuntelende hoofdpersonages. Ritueel bloed wordt slechts kortstondig verspild. Dexter en Royce zouden door kunnen gaan als de neefjes van The Big Lebowski. Hoe geestig ze ook zijn, ze komen geen moment in de buurt van de in weednevelen gehulde waardigheid van The Dude. Regisseur Allan Moyle is geen familie van de gebroeders Coen, al komt hij aardig in de goede richting getuige de enkele keer dat een door drugs vervormde observatie een mooi vervreemdend beeld oplevert, zoals dat van Dexter wanneer hij, compleet in zijn eigen verknipte wereldje vertoevend, op blote voeten en zonder de grond te raken boven de bevroren straat schaatst.


Los Cronocrímenes / Timecrimes (Nacho Vigalondo, 2006)
Voor mensen die zijn opgegroeid met alle drie de delen van Back To The Future biedt Timecrimes geen nieuwe kijk op het fenomeen tijdreizen. In zowel de Amerikaanse kaskraker als deze sober aangepakte Spaanse fantasie wordt aan de hand van een tekening uitleg gegeven over de paradoxen die onvermijdelijk zijn verbonden aan het reizen door de tijd. Uitvinder Doc gebruikt in Back To The Future tijdens zijn uitleg een schoolbord - in Timecrimes is een kladje achterop een A4'tje voldoende. Timecrimes houdt de reistijd ook bescheiden. Hoofdpersonage Héctor (Karra Elejalde) reist geen hele generatie terug in de tijd, maar slechts enkele uren. Zelfs na zo'n kortstondig ritje komt een mens flink in de problemen. Héctors krankzinnige avontuur begint wanneer hij in de tuin van zijn afgelegen nieuwe huis met een verrekijker in de bosjes een jonge dame (Bárbara Goenaga) zich ziet ontdoen van haar kleren. Als zijn vrouw Clara (Candela Fernández) eventjes het huis verlaat voor de laatste benodigde boodschappen, heeft de man alle tijd om de welgevormde stripper van naderbij gade te slaan. Hij treft het bewusteloze naakte lichaam tegen een rots geleund en wordt plotseling van achteren met een schaar in zijn bovenarm gestoken. Zijn belager blijkt een man die met zijn verbonden hoofd heel erg lijkt op de onzichtbare man. Hevig bloedend slaat Héctor op de vlucht, terwijl het orkest op de geluidsband iets te overdreven meer spanning probeert te suggereren dan in werkelijkheid aanwezig is. Héctor maakt namelijk een onlogische keuze, iets wat pas later wordt verhelderd. In plaats van de vertrouwde route terug richting de veiligheid van zijn eigen huis, rent hij naar een groot, vreemd complex waar juist op dat moment, heel toevallig, een jonge onderzoeker in zijn vrije tijd experimenteert met een tijdreismachine. Waar een normaal mens op zoek zou gaan naar een deur om het complex te betreden, gooit Héctor een raam in met een steen. De onderzoeker helpt Héctor aan zijn belager te ontsnappen en verstopt hem in een capsule. Als Héctor even later uitstapt is hij een paar uur teruggereisd in de tijd. Hij kijkt door de verrekijker vanuit het bos naar zijn eigen tuin en ziet zichzelf op de tuinstoel met een verrekijker terug naar het bos kijken.

Het kostte me minstens de hele eerste helft van de film voordat ik Timecrimes kon waarderen. Na de opdringerige filmmuziek in het eerste gedeelte, irriteerde me in het tweede deel van de film de voorspelbaarheid van de handelingen. Het is snel duidelijk dat Héctor na zijn korte tijdreis alle energie moet steken in het motiveren van zijn eerdere ik. Als hij zijn oude ik niet naar de tijdreismachine weet te lokken, lopen alle natuurwetten in het honderd en dat moet koste wat kost voorkomen worden. Pas in het laatste half uur van de film, wanneer de complexiteit van Héctors dilemma in alle hevigheid toeneemt, begint Timecrimes te intrigeren en is het collectieve kraken van de hersenen goed te horen in de bioscoopzaal. Thuis terugdenkend lijkt het erop dat regisseur Nacho Vigalondo geen steekjes heeft laten vallen en werkelijk aan alles heeft gedacht voordat hij zich, en de kijker met hem, in het doolhof waagde. Het is daarnaast knap hoe Vigalondo met beperkte middelen en slechts vier acteurs een onderhoudende science fictionfilm heeft weten te fabriceren, zonder ook maar een van de trucages te hoeven gebruiken uit het grote voorbeeld Back To The Future.


[home] - [vido?] - [filmarchief] - [archief] - [email]