VAKANTIES
Een van de onmiskenbare voordelen van een slecht gemeentebestuur
is dat ze niet in staat is haar eigen onzinnige plannen in de praktijk
te brengen. In Rotterdam betekent dat bijvoorbeeld dat het dwangmatige
streven meer toeristen naar de stad te lokken nergens op uit loopt.
Gelukkig maar. Eens in de zoveel tijd kom ik in het door toeristen
overspoelde Amsterdam en dank dan zelfs als athe‹st god op mijn blote knieen
dat die kuddes niet naar hier komen. Toeristen zijn namelijk altijd dom
en vervelend. Ze gaan bijvoorbeeld een half uur voor sluitingstijd in de
rij staan voor het Rijksmuseum, waar een collectie te bezichtigen valt
die zo groot is dat je er met gemak drie maanden voor kan uittrekken.
Maar de toeristen komen helemaal niet voor die collectie, ze komen
voor de Nachtwacht. En waarom wil de toerist de Nachtwacht zien? Omdat
het in de reisgids staat. Of althans om de redenen die in de reisgids staan
vermeld. Namelijk dat het het duurste schilderij ter wereld is en gemaakt
door een van de beroemdste schilders aller tijden. Want toeristen zijn
altijd op zoek naar overtreffende trappen. Wellicht vanuit de redenering
dat als je het beroemdste schilderij hebt gezien je de rest van de werken
geen blik waardig meer hoeft te keuren. En dat is voor mensen die niet
van kunst houden natuurlijk wel een opluchting.
Nu is het overigens ook weer niet zo dat er in Rotterdam helemaal
geen toeristen komen. Af en toe kom ik wel eens een pionier tegen. Maar
ik verzeker me er altijd van dat het steevast hun laatste bezoek is. Duitsers
die het centrum willen zien wijs ik de weg naar de Maasvlakte, Fransen
die een dealer zoeken naar Evangelisch Centrum De Kandelaar op de Binnenweg
en Engelsen leg ik uit dat je met de auto rustig de linker Maastunnelbuis
kunt gebruiken.
Soms als ik me verveel ga ik naar de hal van het Centraal Station
en wacht ze op: de dwazen met hun koffers en rugzakken. En voor al hun
vragen en problemen verwijs ik ze naar de cabine op Perron 0, het begin
van een avontuurlijke vakantie.
Ik geef toe dat het natuurlijk erg gemakkelijk is om af te geven
op toeristen. Want het wonderlijke verschijnsel doet zich voor dat het
merendeel van de mensen weliswaar op vakantie gaat maar slechts een klein
deel zichzelf als toerist beschouwd. "Ik ben geen toerist, ik ben
reiziger," is vrijwel altijd de verklaring voor het ontbreken van
dat gevoel.
Onzin natuurlijk. Reizigers bestaan niet meer, een reiziger is de
uitzondering die op pad gaat terwijl de rest thuis blijft. Tegenwoordig
blijft vrijwel niemand meer thuis.
Sterker nog: je mag heden ten dage niet eens meer thuis blijven.
Vakantie houden is namelijk uitgegroeid tot een nieuw soort religie. En
niets is zo onverdraagzaam als religie.
Zeggen dat je niet van vakanties houdt en al helemaal geen reisverhalen
wilt horen, is voldoende om op menig verjaarspartijtje de stemming tot
een waar dieptepunt te doen dalen.
Terwijl er toch hele gegronde redenen bestaan om niet naar de lotgevallen
van de gemiddelde vakantieganger te luisteren. Al is het alleen al omdat
alle verhalen al bekend zijn. Vakantiegangers maken namelijk, in weerwil
van wat ze zelf geloven, allemaal hetzelfde mee. Zij denken dat ze de enigen
zijn die beroofd of bestolen werden, terwijl de verzekeringsmaatschappijen
hele legioenen uitzendkrachten moeten inzetten om ieder seizoen weer alle
claims te verwerken. Bovendien is het al lang niet meer exotisch om beroofd
te worden, die voorziening voor toeristen is in Rotterdam zelf immers volop
aanwezig.
Nog erger dan hun lotgevallen zijn echter de beschrijvingen van
wat de vakantiegangers op hun reis gezien hebben. Het belangrijkste kenmerk
van toeristen is namelijk dat ze vrijwel niets zien. Dat doen ze thuis
al niet, laat staan als ze ergens anders zijn. Een vakantieganger herkent
zoiets als natuur pas als het de omvang heeft van een olifant, een landschap
wordt pas opgemerkt als er paar flinke bergen in staan en cultuur alleen
ervaren als dat met een hoop afwijkend gedrag gepaard gaat. Voor al het
overige is de toerist meestal blind.
Vraag een vakantieganger maar eens wat hij of zij van de eigen woonplaats
vindt. Pas als je daarop een antwoord krijgt dat niet bol staat van de
clich‚s is het wellicht de moeite waard om er naar te luisteren.
Wat een vakantieganger op vakantie ziet is nooit nieuw en al door
talloze anderen beschreven. Als ik bovendien echt iets wil weten van de
oorden waar ze geweest zijn, koop ik er wel een goed boek over. Ik hoef
niet meer te horen dat de Borobudur, de Amazone of de Niagarawatervallen
'echt indrukwekkend' zijn dat weet ik namelijk wel.
Het leuke is dat fervente toeristen daar meestal op tegenwerpen
dat je het toch zelf gezien moet hebben. Waarmee ze dus meteen een goed
argument geven om helemaal maar niet meer naar hun verhalen te luisteren.
De reden om aanstoot te nemen aan toerisme is dat het net zo alom
tegenwoordig is als vroeger tijden de katholieke kerk. Waar mensen elkaar
ook treffen, op terrasjes, verjaardagspartijen of andere verpozingsplaatsen,
in de meeste gevallen komt het gesprek op vakanties.
En net als katholieken over het algemeen niet weten waarom ze in
een God geloven ('omdat hij er is' antwoorden ze meestal) weten de meeste
vakantiegangers niet waarom ze op vakantie gaan.
De meest gehoorde redenen zijn 'het nodig hebben om er een uit te
zijn' en 'andere culturen leren kennen' of varianten daar op.
Over het eerste motief kan ik kort zijn. Wie vakantie nodig heeft
om de rest van het jaar goed te kunnen functioneren, moet zich ernstig
afvragen of haar of zijn leven wel zinnig is ingericht. Mensen gaan namelijk
nog maar sinds pak weg 25 jaar op vakantie. Al die eeuwen daarvoor bestond
de behoefte kennelijk niet. De popster Madonna maakte daar ooit een rake
opmerking over in een televisie-interview. 'Vakantie is voor mensen die
hun werk niet leuk vinden,' constateerde ze.
Het tweede motief 'kennis nemen van andere culturen' is een regelrechte
leugen. Want het kenmerk van de meeste vakantiegangers is dat ze absoluut
geen respect hebben voor andere dan hun eigen patatcultuur. Anders ga je
niet topless zonnen in Turkije om maar een zijstraat te noemen. En betreed
je als heiden geen heiligdommen van de Maya's.
Bovendien blijken de meeste mensen in het dagelijks leven nauwelijks
wezenlijk ge‹nteresseerd in andere culturen. Hoeveel vakantiegangers bezoeken
in hun eigen woonplaats wel eens een moskee?
De meeste van de vakantiegangers die zich voordoen als cultuuraanbidders
reageren schouderophalend als je zegt dat ze in Rotterdam dan wel aan hun
trekken moeten komen. Deze stad is bijvoorbeeld, om maar eens toeristentaal
uit te slaan, de grootste Kaap Verdische stad ter wereld. Toch zijn er
maar weinig cultuurontdekkers die besluiten thuis een bezoek te brengen
aan Kaap Verdie.
Dat vakantie rustgevend of ontspannend is, een ander argument om
de kofefrs te pakken, betwijfel ik ten zeerste. Iedere psychiater kan je
vertellen dat het voor rust noodzakelijk is dat de patient verkeert in
een vertrouwde omgeving. Het komt op z'n zachts gezegd nogal merkwaardig
over als je je voor je rust gaat begeven in situatie van totaal gewijzigde
omstandigheden in een land waarvan je de taal niet spreekt. Wie denkt op
zo'n manier tot rust te komen, is al naar mijn mening al erg ver heen nog
voordat er een stap buiten de deur is gezet.
Ik vraag me zelfs af of vakantie wel gewoon leuk is. Een tijdlang
heb ik als een soort test luide klaagzangen opgezet over door mij ondergane
vakanties. Dat ik elke dag ruzie had met mijn partner bijvoorbeeld en dat
we elkaar bijna de hersens in sloegen. Dat ik echt in heb moeten houden
toen ze aan het randje van het uitzicht over dat ravijn stond te genieten.
Of gewoon dat ik tijdens mijn getroffen werd door zoveel tegenspoed
dat ik permanent heimwee had. Bijvoorbeeld omdat ik nergens een vertrowude
douche of WC aantrof. Of dat er in de wijde omtrek geen drinkbare koffie
te krijgen was. Het merkwaardige is dat dit soort ervaringen tegen de verwachting
in veel bijval kregen. Terwijl dergelijke vakantieverhalen vrijwel nooit
klinken. Er rust kennelijk een soort van taboe op vakantieleed. Voor zover
dat leed tenminste integraal onderdeel is van het op vakantie gaan. Want
over tegenspoed mag je natuurlijk wel gewoon vertellen. Dat is immers onderdeel
van de vakantiepret. Een gebroken been, drie dagen cel, twee weken difterie,
dat zijn allemaal ontberingen die het goed doen op verjaardagen. Maar het
gewoon slecht naar je zin hebben is uit den boze.
De oorzaak van dat taboe is vermoedelijk te vinden in de ware motieven
achter de vakantiedrift. De redenen waarom mensen werkelijk op vakantie
gaan, hebben namelijk niets te maken met 'rust' of 'cultuur'. Het is niets
meer of minder dan kuddegedrag. En daar wil de weldenkende mens zich nog
al een voor schamen.
Zo is de vakantie inmiddels uitgegroeid tot statussymbool. De echte
patjepeeer gaat niet meer naar de Canarische eilanden maar naar de Dominicaanse
Republiek. Zoals mijn groenteboer bijvoorbeeld. Bruin gebrand kwam hij
terug en vertelt het nu al weken tegen iedereen die het wil horen. Nog
afgezien van het feit dat dit land tot de armsten ter wereld behoort en
een vakantie daar voor mij gelijk staat met een diner in Somalie, kan ik
mij niet aan de indruk onttrekken dat de groenteman de Dominicaanse Republiek
op de kaart niet zou kunnen aanwijzen.
Dat is niet zo maar een wild vermoeden. Een onderzoek onder toeristen
op het door oorlog verscheurde Cyprus wees uit dat het merendeel van de
ondervraagden geen flauw idee had waar op de wereldkaart ze zich bevonden.
Maar dat is natuurlijk het massa-toerisme waar de wat beter ontwikkelde
toerist niets mee van doen wil hebben. Dergelijke op natuur en cultuurschoon
beluste lieden verkiezen bijvoorbeeld een reis naar Mustang, een ontoegankelijk
koninkrijkje ergens in Azi‰ waar tot nu toe nauwelijks toeristen konden
komen. Die situatie kon natuurlijk niet lang duren. De avontuurlijke toeristen
worden inmiddels met helikopters naar binnen gevlogen en vermaken zich
met de verwoesting van een eeuwenoude cultuur.
Naast statussymbool is vakantie vermoedelijk gewoon een opvulling
van leegte. Als mensen zo lang en uitgebreid praten over wat ze drie of
vier weken per jaar doen, dan zegt dat heel veel over de rest van hun bestaan.
Ik wil niet beweren dat alle vakantiegangers leeghoofden zijn, maar het
komt er wel dicht in de buurt.
Tegenover al deze verschrikkingen staat natuurlijk een groot voordeel.
Omdat deze stad geen toeristen trekt maar de meeste bewoners op hun beurt
wel vertrekken daalt er in de zomermaanden een zalige rust neer. En al
ga ik dan niet op vakantie, een beetje rust op z'n tijd kan ik wel waarderen.
Rotterdam, 18 april 1993
Francisco van Jole
NB: Deze tekst is eigendom van Francisco van Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.