De Anti-index


OBERS


 
 Onderstaande tekst heb ik in oktober 1993 voorgedragen tijdens een anti-horeca-avond in het Rotterdamse Tejatro Popular.
 
  Een vriend van mij zat met zijn vriendin op het terras van het restaurant in het Lage Bergsche Bos en werd geplaagd door hoofdpijn. Dus toen de serveerster de bestelling kwam opnemen, vroeg hij om een glaasje water zodat hij een aspirientje kon innemen.
  - ,,U wilt een Spa Blauw``
  - ,,Nee, ik wil helemaal geen Spa Blauw ik wil een beetje water om een aspirientje in te nemen,`` probeerde hij nog vriendelijk terwijl zijn hersens tegen de binnenzijde van zijn slapen bonkte. Maar aangezien vriendelijkheid een menselijke eigenschap is die in de horeca totaal onbekend is, hielp dat natuurlijk niet.
  - ,,We hebben alleen maar Spa Blauw... Of Spa Rood.``
  En ze keek hem onderzoekend aan. Wellicht om te zien of hij onder zijn kleding geen platvinkie limonadesiroop verborgen hield.
  - ,,Maar ik heb helemaal geen trek in Spa Blauw, ik wil alleen maar een...``
  - ,,Moet u eens luisteren daar kunnen we niet aan beginnen. Als u water wilt hebben moet u Spa Blauw bestellen. Anders zit straks iedereen hier gratis water te drinken.``
  Mijn vriend keek nog even het volle terras rond, maar kon niemand ontdekken die hij er van verdacht een potentieel gratis water drinker te zijn. Behalve de serveerster zelf dan. Die zag er bij nadere bestudering uit alsof ze de etensresten van de gastenborden in een plastic zakje zou kieperen om 's avonds haar familie te voederen. En bij ieder protest tegen de kliekjes op tafel zou slaan en schreeuwen: ,,Ondankbare honden, weet je wel hoeveel die mensen daarvoor betaald hebben!``
  Uiteindelijk is mijn vriend zelf naar het toilet geslopen om alsnog zijn medicijn te kunnen innemen. Heel voorzichtig om toch vooral maar niet opgemerkt te worden door de kampbewaarders die zich voor deze horecagelegenheid vermomd hadden als bedienend personeel.

  Het meest trieste aan dit waar gebeurde verhaal is dat het niet eens een extreem voorbeeld is. Het bedienend personeel in Nederland vormt tezamen namelijk een van de best getrainde terreurgroepen ter wereld. Een buitenlander die hier ooit een paar jaar woonde en bij zijn vertrek werd gevraagd wat hem het meest was opgevallen antwoordde: Nederland is het enige land op deze aardbol waar het publiek bang is voor de obers.
  En zo is het maar net. Want het meest opvallende aan bovenstaand verhaal is niet dat de serveerster zo brutaal is maar dat de klant het allemaal pikt. Hoeveel obers worden er tijdens hun werk doodgestoken? Geen. Terwijl iedere rechter je waarschijnlijk direct bij aanvang van de zitting vrij zou spreken wegens ontoerekeningsvatbaarheid.
  Want iedereen weet het. En niemand durft het te zeggen. Hoe vaak ik niet heb meegemaakt dat een hele tafel gezamenlijk zat te kankeren op de slechte bediening en in een klap doodstil viel als een van de obers in de buurt kwam.
  Hetzelfde gaat op voor de kwaliteit van het eten. Sommige mensen laten driekwart van hun bord staan omdat wat er op ligt voor geen meter te pruimen is maar zo gauw de ober dreigend informeert: ,,heeft het gesmaakt`` durven ze niet anders te stamelen: ,,ja hoor maar ik had niet zo'n trek.``
  Die vraag ,,heeft het gesmaakt?`` is trouwens een fenomeen op zich. Wat is dat voor onzin? Kijk, dat die vraag gesteld wordt door een welwillende kennis die ook eens in plaats van een diepvriesmaaltijd een recept uit de Allerhande heeft geprobeerd te vervaardigen, begrijp ik nog wel. Maar een restaurant dat een beetje zelfvertrouwen heeft wil niet weten of het lekker was. Daar mogen ze namelijk wel vanuit gaan als ze hun werk goed doen. Ik ga tenslotte niet naar een restaurant om iets voorgeschoteld te krijgen wat niet gesmaakt heeft. Bij de bank vragen ze tenslotte ook niet als je je geld hebt nageteld: ,,En klopt het? Fijn.``
  De vraag `heeft het gesmaakt?` valt dan ook niet anders uit te leggen dan als sarcastisch. Want meestal kijken ze er ook bij met een blik van `heb het lef eens om nee te zeggen`. Wie het durft moet dat trouwens eens proberen. Dan wordt het pas echt lachen. ,,Nou wat vreemd, alle andere mensen vinden het erg lekker hoor`` krijg je dan te horen. Om maar even duidelijk te maken dat je niet goed bij je hoofd bent.
  Wie werkelijk dapper zonder schrik is, laat het slecht bereide eten zelfs terugbrengen naar de keuken. Maar dat risico moet je eigenlijk alleen nemen als er sprake is van een open keuken. Zodat je kan controleren wat ze uitvreten met je volgende maaltijd. Anders kan je er waarschijnlijk letterlijk vergif op in nemen.
  Soms wordt de klant trouwens al afgesnauwd nog voor er een ober in zicht is gekomen. Als voorbeeld wil ik noemen de croissanterie in boekhandel Donner. Net als je eens lekker een keuze van de menukaart wilt maken zie je daar in grote letters de waarschuwing prijken: ,,Heeft u haast? Laat ons dan rustig werken!`` Ik heb het nooit kunnen bewijzen maar volgens mij loopt de bediening daar gewapend rond. Zodat ze eventueel al met je kunnen afrekenen nog voordat je iets besteld hebt.
  Nu ik toch namen ga noemen moet er ook een eervolle vermelding naar restaurant Zochers' in het park bij de Euromast. Nadat ik twee keer had geinformeerd waar het door mij bestelde broodje kaas bleef, verzamelde ik al mijn moed en liep naar de bar om de bestelling te annuleren. Twee obers keken mij aan alsof ik zojuist een van hun collega's had gewurgd waarna de ene een sarcastisch lachje op zijn mond toverde en zei: ,,Ja, dat gaat nu niet meer he? Het broodje wordt nu al gemaakt.``
  Bij dit restaurant heb ik overigens wel vaker het idee gehad dat ik in een merkwaardig soort film beland was. Bijvoorbeeld toen mijn vriendin op een warme zomerdag een ijsje bestelde op waarschuwende toon kreeg medegedeeld: ,,Weet u het zeker? Want dat kost wel 8 gulden hoor!``
  Het meest stuitende voorbeeld hoorde ik echter van een gezelschap dat daar gedineerd had. Het gesprek aan tafel kwam op de muziek die uit de geluidsboxen sijpelde. Een van de disgenoten constateerde dat het een compositie van Michael Nyman was. Ha! De ober die toevallig bij de tafel stond wees hem onmiddellijk terecht. ,,Nee, hoor dit is Philip Glass.`` De gast keek vreemd op en reageerde: ,,Meneer ik weet wel wat ik hoor, ik heb deze muziek zelf thuis ook. Het is Michael Nyman.`` Waarop de ober zei: ,,Nou dan hoort u het toch niet goed want het is echt Philip Glass. Ik zal u het CD doosje laten zien. En weg liep hij.``
  Even later stond hij plots weer voor tafel en gaf de gast een hand. ,,U heeft gelijk. Het is Michael Nyman. Maar ja, we zijn allebei eigenwijs he?``
  Natuurlijk zou ik ook nog uit kunnen wijden over de blinde en tegelijkertijd dove obers die werkzaam zijn in het Westerpaviljoen en op de een of andere manier toch altijd druk met elkaar communicerend aan de bar hangen. Ik zou kunnen vertellen hoe je uit de manier waarop het cappuccino-apparaat word bediend kunt opmaken of je binnen een half uur geserveerd gaat worden.
  Waar het echter om gaat is de vraag waarom zijn zij zo? Waarom gedragen de obers in Nederland zich als Somalische krijgsheren? Volgens mij komt dat omdat ze zelf op hun eigen beroep neerkijken. Gastvrijheid koppelen ze aan slavernij, gedienstigheid aan dwangarbeid. Waarom ze dan voor het vak kiezen is mij een raadsel waar ze wel eens een paar arbeidsdeskundigen op zouden mogen laten promoveren.
  In hun opvatting van het kelnervak als vernederende arbeid staan ze trouwens niet alleen. Toen ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog de anarchisten het in Barcelona voor het zeggen kregen was een van hun eerste maatregelen het afschaffen van de bediening in horecagelegenheden omdat dat mensonterend werk zou zijn. Of ze daarin gelijk hadden betwijfel ik, maar het bewijst wel dat er een revolutie voor nodig is om van die afgrijselijke Nederlandse obers af te komen.
 
 Rotterdam, 28 oktober 1993
 
 Francisco van Jole


NB: Deze tekst is eigendom van Francisco van Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder  voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

De Anti-index

Home