NEDERLAND IS VOL

 
  Onderstaand de voordracht die ik heb gehouden tijdens de anti-kinder-avond - `Nederland is Vol` - in het Rotterdamse Tejatro Popular, najaar 1993.


 
  Mensen lijken van nature geneigd al het goede te verzieken. Neem de meeste stellen van mijn leeftijd, ze genieten een dubbel inkomen, ze hebben een mooi huis, gaan vier keer per jaar op vakantie en hebben genoeg vrije tijd om al hun knagende interesses te bevredigen, kortom ze leven in een soort paradijs. Wat doen deze mensen met dat paradijs? Ze nemen kinderen. Weg paradijs. Ze gaan er slecht uit zien, krijgen wallen onder de ogen en de conversatiestof glijdt als los zand uit hun handen, het enige waar ze nog over kunnen praten is de kinderen.
  Terwijl ze toch wel beter hadden kunnen weten. De eerste twee kinderen die volgens een oud sprookje op deze aarde woonden, heette Kain en Abel. Iedereen weet wat deze etters met zich meebrachten. Nu was het toevallig Kain die Abel vermoordde maar het had natuurlijk ook andersom kunnen zijn.
  De creches zitten vol met Kain en Abels. Ik ben daarom altijd benauwd om er langs te lopen. Voor je het weet plant zo'n bloeddorstige dreumes een bijl in je hersens. `T is dat ze zelf zoveel risico willen lopen maar anders zouden de begeleiders die in creches werken naar mijn mening best gevarengeld mogen ontvangen. Deze week is in Engeland nog eens duidelijk geworden hoe gevaarlijk kinderen kunnen zijn. De maatregelen die ze daar hebben genomen spreken me dan ook wel aan. Als er dan toch kinderen zijn sluit ze dan maar zo lang op tot ze volwassen zijn. Want aan een volwassene heb je immers geen kind.
  De opvatting dat kinderen een gevaarlijke - of op z'n minst nare - bedreiging vormen, is overigens niet iets van deze tijd. In de oude tijd leefde er al een wijze koning die dat goed door had. Ook deze Herodes heeft zo z'n maatregelen genomen. Maar dat bleek niet genoeg. Later heeft zijn potentiele tegenstander dan ook uit de wraak tegen zijn aanhang gezegd: gaat heen en vermenigvuldigt u. Hij wist dat Herodes tegen zo'n baby-boom nooit op zou kunnen boksen.
  Dat kinderen al een eeuwenoud probleem vormen blijkt ook uit de taal. Mooie dingen krijgen daarbij immers van oudsher mooie klanken toegewezen. Lelijke dingen de lelijke klanken. Een van die lelijke klanken is de K. De K. van Kanker, Klootzak, Kater, Kerk, en Kapitaal. Probeer het maar eens maar het zal u niet lukken om een tedere woord te vinden dat met een K begint. Daaruit blijkt hoe mensen al sinds eeuwen over Kinderen, Kleuters, kortom Kroost denken. Het aanraken van kinderen werd dan ook steevast Knuffelen genoemd. Dat woord heeft pas een positieve klank gekregen sinds er in de speelgoedwinkels speciale popjes voor worden verkocht.
  Overigens bedoel ik met kinderen niet alleen de allerkleinsten. Alles tot een jaar of 18 valt er onder. Want weliswaar wordt de aandachtsterreur het hardst uitgeoefend door dreumesen maar zo rond de 14, 15 jaar zijn dergelijke wezens ook absoluut niet te pruimen. Je moet er toch niet aan denken dat je elke dag met zo'n puberale puistekop aan tafel moet zitten eten. Zo'n gezicht waar de drang naar volwassenheid als gele etter door de huid heen komt zetten. Bij iedere hap loop je het risico dat zo'n volrijpe puist door de spierspanning openbarst en z'n inhoud van ontstoken wondvocht zo in je maaltijd deponeert. Dooreten jongen Zouden verse ouders die hun baby's zo teder wiegen wel eens aan een dergelijk toekomstbeeld denken. Volgens mij verdringen ze dat.
  Even erg als kinderen zijn trouwens de ouders. Menige gezellige avond wordt verziekt door het geleuter over de kleuter. Wat me daarbij nog het meest stoort is de stompzinnige verbazing over alledaagse natuurverschijnselen. Je zou verwachten dat ouders honderd uit vertellen als blijkt dat hun kroost maar niet wil gaan lopen. Dat ze je lastig vallen als Jantje op z'n zevende nog gehecht is aan de Pampers. Dat is immers vreemd. Maar nee, het gaat juist andersom. Afwijkingen worden angstvallig verzwegen. Zelfs als de hele omgeving ziet dat het kind een waterhoofd ter omvang van een strandbal heeft, wordt er nog niets over gezegd. Daarentegen kan een kind kan geen poot verzetten of de hele omgeving moet het aanhoren. ,,Het loopt, het loopt!'' Op mij komt dat over als iemand die bij elke regendruppel stomverbaasd naar de lucht gaat staan kijken om te zien waar dat in hemelsnaam vandaan komt.
  De houding van de tegenwoordige ouders bevestigt het idee dat kinderen in feite niets anders zijn dan moderne huisdieren. Je hebt ze niet nodig, ze dienen alleen als status en ter vermaak. Ooit hoorde ik iemand opmerken: `ja, we hebben twee jongens maar we zouden nog wel een meisje willen want dat kan je zo leuk aankleden.'
  Kwaad over hun eigen kroost kunnen en willen ze niet aanhoren. Als de kindertjes de hele omgeving terroriseren noemen ze dat vertederend hyperactief gedrag, alsof het een deugd is. Gecorrigeerd wordt er nooit, laat staan een tik uitgedeeld. Er doet wat dat betreft een mooie stadslegende de ronde over een vrouw die met haar zoontje in de rij voor een supermarktkassa staat.
  Het zoontje geeft eerst een trap tegen de schenen van een man die voor hem staat. `Joh, dat moet je niet doen hoor dat vindt die meneer niet leuk,' roept moeder.
  Vervolgens laat het ondernemende ventje uit wraak een limonadefles op de grond vallen. `Kijk nou eens wat je doet,' roept de moeder. `Dat mag een ander straks weer opruimen. Dat is toch niet aardig.' Waarop het jongetje met mandarijnen om zich heen begint te gooien. `Dirkje, hou daar onmiddellijk mee op. Anders mag je straks geen televisie kijken,' is het enige wapen dat de moeder in zet.
  Een punker die achter de moeder staat kijkt het allemaal gelaten aan. Plots vouwt hij het pak vla dat hij in zijn handen heeft open en giet de inhoud uit over het hoofd van de vrouw. Als zij woest haar blik op hem richt, haalt hij zijn schouders op en zegt: `Sorry, ik heb ook zo'n opvoeding gehad.'
  Wie denkt dat dit allemaal overdreven is kan ik aanraden op een zomerse dag eens plaats te nemen op het terras van restaurant Zochers in het Euromastpark. Alle terreurgeoepen uit de wereld verzamelen zich daar dan namelijk. Ouders, kinderen, honden en obers.
  Iedere keer is het weer raak. Je gaat er heen voor je rust en belandt temidden van het gekrijs van peuters die er een sport van maken de mooi aangelegde tuin te slopen onder het toeziend oog van hun ouders. Of nou ja, oog van hun ouders. Meestal hebben die mensen het te druk met het uitwisselen van ervaringen om hun kinderen echt in de gaten te kunnen houden. Zo ze dat al zouden willen.
  Van het voorjaar zag ik daar plots een kleuter rondlopen met een groot bord waarop stond geschreven: `Voorzichtig, niet storen, broedende eend.' Omdat ik vind dat je als natuurbeschermer hard moet optreden, keek ik snel om me heen of de kleuter wellicht aan de ouderlijke aandacht ontsnapt was zodat ik het krengetje ter plekke in de parkvijver tussen de eendjes zou kunnen verzuipen. Bij Zochers hangen immers geen camera's die dat soort acties tegenhouden. Maar net toen ik mijn arm wilde uitstrekken klonk het: `Hendrik-Jan zet dat bord eens terug.' Even koesterde ik nog de hoop dat ze op zou vliegen om de schade zelf te herstellen maar nee, hoor. En natuurlijk zette Hendrik-Jan het bord niet terug. Pas toen ik het jongetje had laten struikelen en hij dus meteen om de aandacht van zijn moeder schreeuwde stond ze meteen op. Het bord heb ik toen zelf maar teruggezet.
  Het mag duidelijk zijn dat ik op geen enkele manier de behoefte voel om mezelf voort te planten. Niet alleen omdat ik van mening ben dat zoiets in mijn persoonlijke geval uit maatschappelijk oogpunt ongewenst is maar ook omdat ik mijn leven niet verder wil verzieken.
  Wie denkt dat zo'n nobel standpunt op begrip stuit, heeft het mis. Op menig verjaardagspartijtje wordt ik door de Ouders van Nu aangevallen als ik zeg dat ik geen kinderen wil. Onmiddellijk moet ik mezelf verdedigen alsof ik de wereld groot onrecht aandoe. Op de een of andere manier kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat ouders alleen maar willen dat zij niet de enige zijn die al die ellende door moeten maken. Ze willen lotgenoten, daarom vertoeven ze ook zo graag in elkaars gezelschap en vervormen ze elke aangename bijeenkomst tot een praatgroep. Hun argumenten tegen het weigeren van het ouderschap blijven overigens meestal steken in een opmerking als: je weet niet wat je mist. Ik denk echter dat ik dat vrij aardig weet. Zij daarentegen weten niet wat ze aan begonnen zijn. En heel de wereld moet daarom hun wraak voelen.
 
Rotterdam, 25 november 1993
 

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home