ANTI-AUTO
Onderstaande tekst heb ik uitgesproken tijdens de Anti-Auto-avond
in het Rotterdamse Tejatro Popular, maart 1991.
Een tijdje terug zag ik in de televisiegids de aankondiging van
een documentaire met de titel 'De rijdende psychiater'. Als enige toelichting
stond erbij dat de camera een arts van het RIAGG in Amsterdam volgde. Ik
raakte meteen gebiologeerd. Ik wist weliswaar dat het heel erg is gesteld
met het rijgedrag in de hoofdstad maar dat de gemeente nu kennelijk had
besloten een rijdende psychiater op de automobilisten los te laten, dat
was me ontgaan. Wat een briljant idee. Dat moest ik zien.
De teleurstelling was groot. De term rijdende psychiater bleek te
slaan op een zieleknijper die zich per auto van hot naar her verplaatste
om doodgewone gekken kalmerend toe te spreken. En alle gestoorden die toch
duidelijk onderweg aanwezig waren, liet de arts aan hun lot over.
Sommigen zag je nog wanhopig aandacht trekken door de wagen van
de dokter bijna de weg af te duwen of luid en duidelijk te toeteren, maar
de arts gaf geen krimp. Helaas.
Ik kan alle weggelopen psychiatrische patienten dan ook aanraden
zich voortdurend per auto te verplaatsen. De kans dat ze opgemerkt worden
is nihil, heel anders dan als ze verdwaasd in de trein gaan zitten. Maar
ja, de spoorwegpolitie is natuurlijk ook een stuk fanatieker dan de gewone
verkeerspolitie. Ik durf te wedden dat wanneer de spoorwegpolitie op het
autoverkeer wordt losgelaten er binnen de korste keren geen wagen meer
over de snelweg rijdt. Al is het alleen maar omdat geen van de bestuurders
een geldig plaatsbewijs kan overleggen.
Niettemin sloeg m'n fantasie door de documentaire op hol. Psychische
bijstand op de weg, dat lijkt me een gat in de markt. De enige zorg die
nu immers aan automobilisten wordt besteed beperkt zich tot de campagnes
van Veilig Verkeer Nederland. Iedereen kan zelf beoordelen hoe succesvol
die zijn. Ik begrijp de aanpak van Veillig Verkeerd trouwens ook niet.
Zo'n actie tegen alcohol in het verkeer bijvoorbeeld. Terwijl me nog nooit
enig verschil in rijgedrag is opgevallen tussen nuchtere en dronken bestuurders.
Je moet voor allebei even goed oppassen.
De psychiatrische aanpak zie ik echter wel zitten. Het enige wat
nodig is, is een ondernemende welzijnsinstelling die wat werkeloze hulpverleners
ronselt. Het transport hoeft geen probleem te zijn. Door de nieuwe bezuinigingen
komen er bij defensie een heleboel pantserwagens vrij die bij uitstek geschikt
zijn om de hulpverleners veilig te vervoeren.
En de geestelijke nood is enorm. Want de meeste bestuurders gaan
bij het omdraaien van het contactsleuteltje psychotische verschijnselen
vertonen. Zo heeft *een* van mijn progressieve kennissen, een overigens
weldenkend mens, het merkwaardige trekje om snel nog even gas te geven
als hij ziet dat een voetganger door het rode licht oversteekt. 'Dat moet
je altijd even afstraffen', grijnst hij dan onverklaarbaar. Zelf kan ik
de keren niet meer tellen dat ik als voetganger ternauwernood aan mishandeling
ben ontsnapt. Bijvoorbeeld omdat ik een zebra overstak en een auto daarvoor
moest afremmen. De bestuurder sprong met een knuppel uit de auto. "Kom
eens hier klootzak, dan sla ik je verteerd." Ik doe daarom al jaren
aan een zelfverdedigingssport: lange-afstand hardlopen.
De intimidaties en terreur hebben er wel toe geleid dat ik geen
enkel medelijden heb met automobilisten die verongelukken. Integendeel,
een beetje forse kettingbotsing maakt m'n hele dag goed. En de beelden
er van op het NOS-journaal zet ik op video. Om mezelf op te vrolijken als
ik depressief ben. Geen dag begint zo lekker als wanneer ik op de radio
waarschuwingen voor mistbanken hoor.
Het lijkt een feit dat de meeste mensen een metamorfose ondergaan
op het moment dat ze als bestuurder in een auto stappen. Alsof het geluid
van de motor een oerkreet is die ze teruglokt naar de prehistorie. In de
eerste plaats komt dat natuurlijk door het gevoel van onafhankelijkheid
dat een auto biedt. Primitieve geesten vertalen dat al snel tot: ik heb
met niemand meer iets te maken. Die mentaliteit wordt enorm ver doorgevoerd.
Ik herinner me nog goed dat ik kort na het behalen van mijn rijbewijs
in mijn eerste en meteen een na laatste auto, een collega-autombilist met
pech langs de snelweg zag staan. Menslievend als ik ben, stopte ik onmiddellijk
om de man mijn hulp aan te bieden. Ik ben weliswaar extreem onhandig maar
misschien kon ik hem een lift geven, of een telefoontje voor hem plegen.
Ha! Hoe naief! De man wilde absoluut niets met mij te maken hebben. Hulp,
nee dat had hij helemaal niet nodig, hij kon het zelf prima redden. Zonder
een vriendelijk woord gehoord te hebben, reed ik weer verder. Dit was mijn
eerste kennismaking met de 'ik heb met niemand iets te maken' automobilistenmentaliteit.
Twee jaar ervaring als chauffeur op een bedrijfswagen onderbouwde die stelling
later.
Belangrijk is dat die automobilistenmentaliteit zorgvuldig gekoesterd
wordt door organisaties als de ANWB en de BOVAG, kortweg de auto-maffia.
Om die criminele benaming te onderbouwen zal ik twee voorbeelden geven.
Nog niet zo heel lang geleden beweerde de directeur van de ANWB zonder
een spier te vertrekken in een televisie-interview dat de stikstofuitstoot
van auto's goed is voor de planten want dat hebben ze nodig om zuurstof
te maken. De man vindt het vast ook een goed idee om alle platverzuurde
bossen vol te planten met plastic bomen omdat je dan het hele jaar plezier
hebt van de ANWB-toertochten.
Ook de BOVAG doet geen enkele poging haar bedenkelijke karakter
onder stoelen of banken te steken, sterker nog ze betaalt er zelfs geld
voor om het duidelijk te maken. Het is in Nederland een ongeschreven wet
dat in reclames de concurrentie niet direct wordt aangevallen. De BOVAG
is de enige die dat wel doet. Iedere garagehouder die niet bij hen is aangesloten
is een zogenaamde Beun de Haas. Vooral die naam is belangrijk. De Haas,
iedere automobilist weet dat hazen er zijn om doodgereden te worden.
En nu ik het toch over doodrijden heb wil ik wel meteen vertellen
dat ik vanochtend een klacht bij de Reclame Code Commissie heb ingediend
tegen de spot voor de Renault Clio. Ik weet niet of u hem kent, maar daarbij
zie je een auto iedere keer van vorm veranderen, in lippen bijvoorbeeld.
De eerste keer had ik nog de hoop dat de spot zou eindigen als schrootpakketje
maar nee hoor op het laatst stopt de auto precies voor een overstekend
egeltje. Een egeltje! Nummer 1 op de lijst van de beschermde diersoorten
die door auto's aan gort gereden worden. De spot toonde zelfs overduidelijk
dat de makers niet eens iets weten van egeltjes. Het viel me eigenlijk
nog mee dat ze niet dachten dat ie van nature zo plat is.
Er zitten twee enorme blunders in die reclame: 1. het is midden
op de dag terwijl egels nachtdieren zijn. 2. de weg is droog. En egeltjes
zitten nu juist bij voorkeur op natte wegen. Dan kruipen er immers allemaal
smakelijke vette regenwormen rond. Egeltjes steken dan ook niet zo zeer
over, nee ze dineren op het asfalt.
U begrijpt egels behoren tot mijn favoriete dieren. Soms als de
voortdurende massamoord op deze weerloze beesten me teveel wordt, trek
ik mijn regenpak aan en rij op de fiets naar een stuk snelweg met achterop
de bagagedrager een apparaat dat ik zelf ontwikkeld heb. Ik noem het de
evolutiecorrector. Het is een lange plank met uitstekende stevige spijkers
en een touw. Ik plaats de plank met de spijkers omhoog op de rijbaan en
wacht in de berm tot het eerste slachtoffer gevallen is. Vroeemmm-Plop-plop-plop.
Dan trek ik de plank snel terug en maak me uit de voeten. Toegegeven het
is hard maar de natuur is nu eenmaal wreed en de egeltjes kunnen er niets
aan doen dat de evolutie ze nog geen bescherming biedt tegen radiaalbanden.
Bovendien zo heb ik geleerd, moet je de natuur soms een handje helpen en
begint een beter milieu bij jezelf.
Maar ik had het over de automaffia en het koesteren van de 'ik heb
met niemand iets te maken'-mentaliteit. Een voorbeeld daarvan zijn de ANWB-praatpalen.
Dat heb ik dus altijd vreemde dingen gevonden.
Die zijn er voor als je pech hebt zeggen ze maar toen ik zwaar depressief
eens bij zo'n paal stopte om mijn hart uit te storten over alle pech die
ik in het leven ondervind, werd ik mooi afgeblaft. Als ik niet onmiddellijk
ophield zouden ze zelfs de politie op me af sturen. Het blijkt alleen voor
autopech te zijn. En dat maakt die palen nog vreemder.
Kijk, dat je zo'n middel om hulp te roepen plaatst op plekken waar
niemand komt lijkt me logisch. Voor de verdwaalden in de Sahara zou het
een godsgeschenk zijn. Maar een verlaten snelweg heb ik nog nooit meegemaakt
en al helemaal niet in Nederland. Er komt altijd wel iemand langs. Nee,
de praatpaal kan niet anders gezien worden dan een middel om het egoistisch
individualisme te bevorderen en tegelijkertijd de afhankelijkheid van de
automaffia te vergroten. Stel je voor dat automobilisten in geval van nood
op elkaar aangewezen zouden zijn. Dan konden ze wel eens tot de ontdekking
komen dat in al die andere auto's ook gewoon mensen zitten en dat er dus
eigenlijk geen reden is om die van de weg af te duwen. Of nog erger: ze
gaan mekaar aardig vinden en kruipen bij elkaar in de auto omdat ze toch
elke dag in dezelfde file staan. En als ze het dan lastig vinden dat zo'n
stuk blik slechts ruimte biedt aan vier mensen dan gaan ze - hoe meer zielen,
hoe meer vreugd - voor de gezelligheid misschien wel met de trein. Nee,
een dergelijke saamhorigheid moet kost wat kost voorkomen worden. Dat kan
de autoverkoop anders wel eens remmen. En aan remmen heeft de autolobby
een hekel zo blijkt uit de ervaring.
Om zoveel mogelijk de goede eigenschappen van de mens de kop in
te drukken heeft de automaffia voor de automobilist voorts een geheel eigen
logica ontworpen. Een exponent van de kromme automobilistenredenatie vormen
de stickers op de achterruit. En dan doel ik niet eens op de tekst 'Wil
je neuken, toeter dan'. Dat is alleen maar het zoveelste bewijs dat de
claxon is verworden tot de menselijke lokroep. Nee het gaat me bijvoorbeeld
om de stickers met de tekst: 'Wie langzaam rijdt, komt nooit op tijd'.
Het zou kunnen zijn dattie slaat op het orgasme dat de meeste automobilisten
bij hoge snelheden lijken te krijgen maar anders klopt die kreet van geen
kanten. Te laat komen heeft immers niets te maken met langzaam rijden.
Ik kan me in ieder geval nog levendig herinneren dat ik me vroeger het
leplazarus fietste om op tijd op school te komen maar dat het nooit lukte.
Het had meer iets met te laat opstaan te maken. 'Wie langzaam rijdt, komt
nooit op tijd', alsof de wijsbegeerte nooit is uitgevonden. Een vriend
van me maakt zich er zo kwaad over dat ie stickers heeft ontworpen om er
over heen te plakken. 'Domheid kent geen tijd', staat er op.
Dezelfde vriend mocht overigens aan den lijve ondervinden hoe goed
de auto door het staatsapparaat beschermd wordt. Toen hij bij het oversteken
van een zebra tot twee maal toe door dezelfde auto werd aangereden, - ja
een keer vooruit, een keer achteruit, de man hield kennelijk niet van half
werk - schopte hij uit pure zelfverdediging een deuk in het portier. Hij
werd prompt gearresteerd en veroordeeld. Ik moet de eerste arrestatie van
een bestuurder die een andere auto ramt of een voetganger doodrijdt nog
meemaken. Maar ja, dat is natuurlijk altijd een ongeluk.
Een onderdeel van autologica is dat de wagen een statussymbool is.
Ik begrijp dat niet. Wat een onhandig statussymbool. Dan hebben de Papua's
het veel handiger bekeken. Die stoppen als status gewoon een beentje door
hun neus. Toegegeven het kriebelt misschien af en toe maar het kost dan
ook geen honderden guldens per maand en je hebt geen parkeerproblemen.
Bovendien is het echt milieuvriendelijk.
Overigens is de auto als statussymbool meestal niet voldoende om
het gigantische identiteitsgebrek van de gemiddelde automobilist op te
vullen. De meeste bestuurders vullen dat aan met hun autoradio, die vaak
zo hard staat dat je je afvraagt of ze er geen vergunning voor nodig hebben.
De geluidsoverlast dient vermoedelijk om anderen hun muzikale voorkeur
kenbaar te maken. Zo van kijk eens, dit ben ik en hier hou ik van. Ook
hierin worden ze gesteund door de automaffia want die heeft het voor elkaar
gekregen dat over een autoradio, in tegenstelling tot het draagbare radiootje
van de voetganger, geen omroepgeld hoeft te worden betaald.
De eigen logica vereist ook een eigen taal en omdat de vocabulaire
van de gemiddelde automobilist nogal beperkt is nemen ze hun toevlucht
tot gebarentaal. Dit, (de middelvinger van de linkerhand omhoog), betekent
bijvoorbeeld 'Hufter, zie je niet dat ik van rechts kom'. En dit, (de middelvinger
van de rechterhand), 'Trut dat je van rechts komt wil niks zeggen'. Heel
sporadisch, naar mijn mening veel te weinig, komt ook dit voor (handen
voor de ogen) wat zoiets betekent als 'O jee, er komt nog een trein'. Overigens
vormt voor alle idioten die vanuit hun logica 'wie langzaam rijdt, komt
nooit op tijd' verongelukken op spoorwegovergangen omdat ze door het rode
licht gaan, de reclameleuze van de Nederlandse Spoorwegen een perfect grafschrift:
Waar zouden we zijn zonder de trein.
En nu ik het toch over taal heb. Ook de media laten zich vervuilen
met autologica. Zo verschijnt als een paar jakkeraars zich weer eens te
pletter hebben gereden in de mist steevast de kop: Mist eist slachtoffers.
Wat nou mist eist slachtoffers? Ik heb mist nog nooit iets horen eisen.
Mist mist gewoon en daarmee uit. Maar ja, ik had met het voorbeeld van
de nieuwe Renault al aangegeven dat automodebielen niet zoveel begrijpen
van de natuur. Anders zouden ze ook niet zo'n haast hebben.
Ik zou het vanavond hebben over de psyche van de automobilist, ik
heb er lang over nagedacht maar moet concluderen dat de autobestuurder
niet over een psyche beschikt. Dat is veel te complex voor die mensen.
De rijinstructeur zegt het immers al in de eerste les. Je moet in een reflex
leren handelen. Ze denken dan ook niet, nee ze reflexen. Vrachtauto? Remmen!
Voetganger? Gas! Mensen die zich bezig houden met het veranderen van rijgedrag
zouden daar rekening mee moeten houden. Niks geen mottoborden langs de
weg, dat begrijpen ze niet. Dan wel druist het in hun tegen hun logica.
Hard Rijden Kost Teveel, staat er dan op zo'n bord. En hoe reageert de
automobilist: 'Wie langzaam rijdt, komt nooit op tijd en tijd is geld,
dus hardrijden kost niet teveel maar levert juist geld op. Door nog even
het gaspedaal in te trappen denken ze hun wegenbelasting terug te verdienen.
Nee de enige remedie is: Teveel overtredingen dan gewoon het rijbewijs
innemen. Dat is de taal die ze verstaan. Maar om te beginnen zal eerst
de automaffia opgerold moeten worden. Je kunt tenslotte ook niet de drugshandel
bestrijden en de georganiseerde misdaad ongemoeid laten.
Rotterdam, 10 maart 1991
Francisco van Jole
NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.