Circuit, juli 1993

GEEN ATTRACTIES

 VVV-directrice Marijke van der Lingen houdt niet van georganiseerd toerisme. Ze heeft de uitstraling van een koningin. Een diepe stem waarmee ze geaffecteerd een keurig Rotterdams spreekt.

 De directrice van de VVV is zoals verwacht uiterst gastvrij. Maar Marijke van der Lingen blijkt ook een joviale levensgenietster die een emotionele band heeft met de haven. `Weet je dat ik nog nooit in een andere stad een VVV-kantoor binnen ben gestapt? Ik wil nu eenmaal niet voorgeschreven krijgen wat ik allemaal moet zien en beleven. Veel liever ontdek ik het zelf. Het interesseert me ook niet als ik daardoor dingen mis. Stel dat ik drie dagen in een stad verblijf en achteraf hoor dat daar een heel beroemd museum gevestigd is waar ik geen bezoek aan heb gebracht? Doet me helemaal niks.'
 Marijke van der Lingen, directrice van de Rotterdamse VVV, moet eigenlijk niet zoveel hebben van het georganiseerde toerisme. Bezienswaardigheden laat ze voor wat ze zijn. Ze gaat bijvoorbeeld liever naar Corsica om daar de geur van in het wild groeiende kruiden te snuiven. `Fantástisch' vindt ze het als ze er met een bosje versgeplukte tijm in haar hand door de velden loopt. Daar kan geen museum tegen op.
 Haar afkeer van geplande vakanties bezorgt soms wel wat ongemak. Zo wil ze ook nimmer een hotelkamer reserveren. `Ja, ik heb heel wat nachtjes in de auto moeten slapen omdat alles in de omgeving volgeboekt was. En 's ochtends mijn tanden gepoetst in de wasbak van een benzinestation. In Frankrijk bijvoorbeeld. Dan bleek in het gebied waar ik was ook net de Tour de France gereden te worden en was er tot in de verre omgeving geen hotelkamer meer te krijgen.' Niet alleen in het buitenland is Van der Lingen wars van het geijkte toerisme. Ook in haar eigen stad Rotterdam is ze er nauwelijks in geïnteresseerd. `Als ik gasten op bezoek heb, ga ik eerlijk gezegd nooit naar attracties als de Euromast, Spido of Diergaarde Blijdorp. Ik wandel liever door mijn eigen wijk, Kralingen. Dat is zo ontzettend leuk, die verscheidenheid aan huizen en mensen. Of bijvoorbeeld het arboretum Trompenburg met al die rododendrons. Heerlijk vind ik het.'
 En als ze dan toch de wijk uitgaat neemt ze haar gasten bijvoorbeeld mee naar de kop van het Noordereiland, of nu dan de kop van de Wilhelminapier. Want met het water heeft ze een sterke binding. Toen ze bij de opening een nachtje mocht doorbrengen in Hotel New York heeft ze de wekker gezet om de volgende ochtend om half zes te kunnen opstaan. Ze wilde `absoluut' vanuit haar raam de haven bewonderen bij zonsopgang. De aanblik ontroerde haar.
 `Weet je, ik ben de dochter van een stuurman op de grote vaart. Zo ongeveer geboren in het scheepsruim, zeg ik altijd maar. Mijn vader, die later directeur werd van een stuwadoorsbedrijf, werkte indertijd bij de Rotterdamse Lloyd en ging vaak voor twee jaar op reis. Met moeder ging ik dan met de trein naar Hoek van Holland om het zeegat uit te wuiven. Daarom heb ik met dat water zo'n emotionele band.'

 Als ze vertelt hoe spannend het is om door de `ouwe troep' naar het hotel te rijden komt het gesprek vanzelf op de opvallende afwezigheid van de haven in de stad. De `wereldhaven' is in de stad nergens te bespeuren. In het prestige project Waterstad bijvoorbeeld is afgezien van een mal rondvaartbootje nauwelijks een schip te zien. In het Leuvehavengebied liggen alleen wat binnenvaartschepen te slapen. Wie een echt havengevoel wil krijgen, met opstomende schepen en zwierende kranen moet naar Schiedam.
 `Het is jammer dat je nu eenmaal de haventerreinen niet mag betreden. Vanaf land is er op havengebied inderdaad niet veel te beleven. Het struikelen over trossen en het ruiken van de goederen die overgeslagen worden, tja dat kan helaas niet meer. En dat is nog eens triester als je bedenkt dat Rotterdam zich alleen door de haven onderscheidt van andere Europese steden. Het enige alternatief is met de fiets of auto de ANWB-havenroute rijden. Maar dan moet je wel de stad uit. Of met een bootje het water opgaan. Dan krijg je wel dat havengevoel over je omdat je de bedrijvigheid kunt zien, de overslag van containers en dergelijke. Maar omdat er zo'n behoefte aan is hebben we dit jaar een zogenaamde special interest bustour door de haven georganiseerd. Bovendien bestaan er bij het Gemeentelijk Havenbedrijf plannen om de haven meer te gaan inrichten voor toerisme en recreatie.' Want de belangstelling voor de haven is enorm. Alleen al onder Rotterdammers zelf. Vorig jaar organiseerde de VVV ook dergelijke haventours, met bekende Rotterdammers als gids. De vijfhonderd beschikbare kaarten waren in tweeënhalf uur uitverkocht.

 Toerisme is een merkwaardig verschijnsel. Vijfentwintig jaar geleden noemde het ANWB Reisboek voor Nederland als toeristische trekpleisters in Rotterdam onder meer het Groothandelsgebouw: `een kolos van 220 meter lengte, 85 m breedte en 45 m hoogte. Men vindt er ook een restaurant kegelbanen, vergaderzalen, postkantoor enz. Auto's kunnen via een 1,5 km lange binnenstraat ook de kelder, de begane grond en de eerste verdieping bereiken'
 Over de Lijnbaan staat vermeld: `Rotterdams unieke winkelcentrum heeft reeds de reputatie van ,,Europe's Fifth Avenue''. (...) Een architectonisch geheel dat aan intimiteit wint door de hoge flats er vlak naast.' En bijvoorbeeld het gebouw van de Amsterdam-Rotterdam Bank aan de Coolsingel: `Naar men zegt is dit het grootste bankgebouw van Europa'. Wat is er toch gebeurd met deze attracties? Ze zijn er weliswaar nog steeds maar geen toerist die er nog naar om kijkt.

 `Ja, er is in die tijd natuurlijk veel bijgekomen. Waterstad, Tropicana, Weena en het Plaza en straks dan de Kop van Zuid. Ja, dat van de Lijnbaan is natuurlijk wel een beetje jammer. Moet je voorstellen, het winkelcentrum had in die tijd een eigen folder in vier verschillende talen.
 Ik herinner me nog de parkieten en papegaaien in volières, de bomen en bloemen. En vol met goede winkels. Als je echt verwend ging worden door je vader en moeder namen ze je mee naar de Lijnbaan. Ik heb er bij Meddens mijn eerste overhemdblouse mogen uitzoeken. Een feest! Ik kon wel kiezen uit twaalf verschillende kleuren.
 Maar ja, de tijden waren toen anders. Er werd veel geld verdiend en de Rotterdammer stond er om bekend dat hij van kwaliteit hield. De directeur van de Bijenkorf heeft me dat een keer uitgelegd toen ik hem vroeg waarom de etalages in Rotterdam altijd saaier oogden dan die van Amsterdam. In de hoofdstad zijn ze veel trendbewuster, vertelde hij. Terwijl de Rotterdam de voorkeur geeft aan degelijke spullen die lang meegaan. Volgens die man was dat de invloed van de Brabanders, Friezen en Groningers die aan het begin van de eeuw zich massaal in de stad vestigden.'
 Ze peinst even en zegt dan: `Ik ben in 1965 bij de VVV gekomen en vraag me nu wel eens af: wat heb ik toen in godsnaam aan bezoekers over de stad verteld? Er was natuurlijk helemaal niets te beleven. Terwijl ik zeker weet dat ik toen even enthousiast was als nu.' Maar op de Lijnbaan komt ze in ieder geval niet meer graag. `Behalve op zaterdagochtend. Dat moet je ook eens doen. Dan hangt er zo'n heerlijke, ontspannen, sfeer in de stad. Zoiets van `we gaan er een mooie dag van maken.' Het geweld van de groepen die het centrum 's middags in bezit nemen, is dan nog nergens te bekennen.'
 Naast het geweld van vette lijven, verhuld door pitbull-smokings in oogpijnende kleurcombinaties, kunnen echter ook toeristen in staat zijn een stad te verzieken. Wie zit er op te wachten dat je in Rotterdam net zo struikelt over de hordes met video- of fotocamera gewapende bezoekers als in Volendam of Brugge?
 `Ja, dat is wel zo maar aan de andere kant levert het ook geld en werkgelegenheid op. Er wordt aan toeristen meer verdiend dan alle bankinstellingen tezamen aan geld genereren. Bovendien kan de horeca er door bloeien. Heel belangrijk omdat je nu eenmaal geen HBS-diploma voor nodig hebt om er aan de slag te kunnen. Bovendien valt het hier wel mee en kan de stad veel hebben. Er wonen in het centrum immers vrijwel geen mensen.'
 Nu is er in Rotterdam ook nog geen sprake van een toeristenstroom. Hier en daar druppelt wel eens een bus dagjesmensen leeg maar daar blijft het bij. Rotterdam ontbeert namelijk een zogeheten toeristische trekpleister. Van de VVV-directrice mag dat zo blijven. `Alsjeblieft geen Efteling, Autotron of iets dergelijks in de stad. Het liefst zou ik iets leuks hebben op een eiland in de rivier. Net als in New York waar je met een bootje naar het Vrijheidsbeeld vaart. Maar ja, dat kan hier niet vanwege de scheepvaart hè? Maar het lijkt me aardige om gewoon een aantal kleinere bijzonder dingen te hebben. In Boston hebben ze bijvoorbeeld op de straattegels routes uitgetekend. Als je ze volgt, kom je vanzelf aardige dingen tegen. Een soort van parelsnoer door de stad. Dat lijkt me veel aangenamer dan een streberige attractie.'
 Die visie past ook in Van der Lingens visie op reizen. Voor haar is dat genieten van het kleine, het andere. `Weet je waar buitenlanders niet over uitgepraat raken? Dat hier de melkboer aan de deur komt bijvoorbeeld. Vinden ze fantastisch. Of ze vinden de trappen in de huizen bijzonder. Dat de deur opengemaakt wordt door aan een touw te trekken. De spionnetjes aan de ramen. En ja, als je er op gaat letten, dat hebben ze in het buitenland inderdaad niet.'

 Dit seizoen voert de VVV een imagocampagne met de leus `Rotterdam, daar kom je wereld tegen'. De affiches die daartoe hier in de stad hangen doen een beetje patserig aan. Wie haalt het immers in zijn hoofd om Rotterdammers wijs proberen te maken dat het Weena op Wall Street lijkt? Maar in andere steden, waar ze ook zijn uitgezet, blijkt dat borstgeroffel juist goed te werken. `Ze zijn inderdaad eigenlijk gemaakt voor mensen van buiten de stad. Het doel is duidelijk te maken dat hier wat veranderd is en dat lukt aardig. Als geboren en getogen Rotterdamse vind ik de stad zelf ook veel aantrekkelijker geworden. Dat willen we de Nederlanders laten weten.
 Pas ging ik met de trein naar Amsterdam en heb toen op elk station gespeurd naar de affiches. Hangen ze wel? In Leiden zag ik ze voor het eerst. Ik had het wel door de hele trein willen roepen: Kijk eens daar!' Het gaat ontzettend goed met de campagne. Steeds meer organisaties en bedrijven nemen het logo over. Ik had bijvoorbeeld op Stadsradio verteld over de campagne en werd vervolgens gelijk gebeld door een Rotterdams transportbedrijf dat het logo op hun vrachtwagens gaat plaatsen. Zo reist het dan heel Europa door. Dat moeten we hebben.' Het logo spelt de naam Rotterdam met letters die elk een eigen vorm hebben en daarmee de stad karakteriseren. Zo is de O een patrijspoort, de dubbele TT staat voor de hoogbouw en de M symboliseert de Willemsbrug. `Kijk het kan overal op gedrukt worden. Ik hoop gewoon dat er volgend jaar hier op het Stadhuisplein allemaal parasollen staan met `Rotterdam daar kom je de wereld tegen'. En dat als je gaat eten in hotel New York dat je het dan ook op je placemat ziet. Iedereen moet er aan meedoen vind ik.'

 Gevraagd naar wat ze zelf van de zomer in de stad gaat beleven, blijft ze even stil. `Ik zit koortsachtig te bedenken wat er allemaal te doen is....' Maar na enig graven in het geheugen borrelt het wel naar boven: De Zomerconcerten in De Doelen - ik heb er immers altijd voor gepleit dat het gebouw ook in de zomer open moet zijn -, de Dag van de Romantische muziek, de zondagmiddag optredens in de Rozentuin, het Straattheaterfestival en de Jour de Fête, het 100-jarig jubileumfeest in het park bij de Euromast. `Daarmee hoop ik dat een van mijn grootste wensen een beetje in vervulling komt. Het lijkt me namelijk al tijden zo vreselijk leuk om een keer een grote picknick te organiseren.' Eenmaal begonnen, komt er aan de opsomming geen eind. `Ik ga in de zomermaanden nooit de stad uit. Want weet je waar ik echt naar uitkijk? Dat er dan niet zoveel mensen zijn. Daardoor krijg ik echt het gevoel dat de stad een beetje van mij is.'

Francisco van Jole


Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home