DE NEDERLANDSE SCHIJNHEILIGHEID
Sylvain Ephimenco is correspondent voor het Franse dagblad Liberation. Twee jaar geleden baarde hij opzien met zijn in het Nederlands geschreven debuut roman Façades, die handelde over de - waar gebeurde - Bosio-affaire waarin een Frans zakenman verzeild raakt in een ingewikkeld complot van de Nederlandse en Amerikaanse geheime diensten. Nu komt hij met een nieuw boek dat vlijmscherpe analyses van de Nederlandse samenleving bevat.
Al bij de eerste vraag heft Ephimenco zijn handen ten hemel om
ze vervolgens op zijn hoofd te laten neerzakken. `Aargh! Hoe kun je dit
nu vragen?' Zijn godverdommes slingeren door de ruimte. Een hand graait
theatraal in een pakje nicotine-arme sigaretten terwijl zijn ogen zo vol
vuur schieten dat het lijkt alsof hij geen aansteker meer nodig heeft.
Dit alles als antwoord op de vraag: hoe heet je boek? `Je hebt het boek
niet eens gelezen! Hoe kun je dan doelmatige vragen stellen?' Stilte. `Je
had toch het manuscript kunnen krijgen?' Stilte. Dan op geïrriteerde toon:
`Het boek heet Hollandse Kost.'
Hij kijkt de verslaggever aan met een dodelijke blik, totdat
er plots een boosaardige grijns om zijn lippen gaat spelen en hij hardop
zegt: `En waarom heet het Hollandse Kost? Want dat zal je volgende vraag
wel zijn...' Stilte. Hij leunt achterover in zijn stoel, blaast met een
korte stoot de rook uit zijn mond en gaat rustiger praten. `Omdat iedere
hoofdstuktitel verwijst naar eetbare zaken. Zo heet het hoofdstuk over
Lubbers `Een boterham met tevredenheid van de chef' en dat over het Koninklijk
Huis `Oranjebitter'. Het hoofdstuk over de structurele jaloezie in de Nederlandse
samenleving is getiteld `Bloemkool in maïzenasaus'.
Terwijl hij die laatste woorden zegt, trekt hij enigszins een
vies gezicht alsof het `smakeloze gerecht' hem ter plekke wordt voorgeschoteld.
Hij leunt weer naar voren, neemt een slok bier en start een onstuitbare
tirade: `In de rijtjeshuizen van dit land wordt dergelijk voedsel iedere
avond genuttigd. Als er mensen zijn die de mogelijkheid hebben om iets
anders op tafel te zetten, dat ook doen, vallen ze ten prooi aan een destructieve
jaloezie. De Nederlander is van nature namelijk vreselijk jaloers. Dat
is het gevolg van een tot het uiterste doorgevoerd calvinisme. Iedereen
moet toch vooral gelijk zijn. Het wordt afgedwongen.'
`Jullie hebben daar zelf zo'n mooie metafoor voor bedacht, die
van het maaiveld. Iedereen die in dit land zijn kop boven het figuurlijke
maaiveld uitsteekt, gaat er aan. Mensen die hun kwaliteiten, rijkdom of
talenten ten toon spreiden vallen ten prooi aan een vreselijke afgunst.
Er ontstaat dan bij de anderen een mengeling van frustratie, irritatie
en spijt over het feit dat ze zelf niet zo ver hebben durven gaan. Het
gevolg is dat mensen die teveel roem of succes hebben, belaagd worden door
critici. Harry Mulisch is typisch iemand die vreselijk irriteert omdat
hij een groot talent heeft en dat zelf ook zegt. Dat mag niet in calvinistisch
Nederland. Je mag jezelf niet goed of mooi vinden. Je moet vooral het tegendeel
beweren. Je moet zeggen: `mwah, het gaat slecht' of `het stelt niets voor
wat ik gedaan heb'.
Ephimenco's boek is, zo wordt tijdens het interview duidelijk,
opgebouwd volgens deze `van dik hout zaagt men planken'-redeneringen. Hij
typeert de Nederlandse samenleving op een manier die aan de bedomptheid
en verstikking van de jaren vijftig doet denken. Hij ziet het land als
een korf krabben. Kenmerkend gedrag van deze beesten is dat elk exemplaar
dat omhoog klautert om uit de korf te ontsnappen door zijn soortgenoten
weer naar beneden wordt getrokken. `Dat is Nederland ten voeten uit: iedereen
gelijk, dat wil zeggen iedereen moet op de bodem blijven.'
Het woord nuance lijkt in zijn vocabulaire niet voor te komen.
Maar hij zegt zich dan ook dat zijn boek volledig gericht is op de negatieve
kanten van de Nederlandse samenleving, of eigenlijk de Nederlandse elites.
Want zij zijn de uitgesproken vertegenwoordigers van de massa. Alleen daarin
wil Ephimenco wat gas terugnemen: De besproken elites zijn erger dan de
rest. Vervolgens werpt hij zich weer frontaal in de aanval.
`Jaloezie en schijnheiligheid, dat zijn de twee steunpilaren
van de Nederlandse mentaliteit. Want omdat succes automatisch leidt tot
aanvallen, is de Nederlander vals bescheiden. Het succes moet gerelativeerd
worden.' De exponenten daarvan zijn - in de ogen van Ephimenco - de minister-president
en het Koninklijk Huis.
`Lubbers is een typisch calvinistisch katholiek. Hij is miljonair
maar loopt op afgetrapte schoenen, heeft een gekreukeld jasje, eet Babi
Pangang en heeft een manier van praten die de man in de straat goed begrijpt
omdat het het niveau is van een tienjarige. Het is een gespeeld imago.
Hij is heel intelligent en weet donders goed wat wel en niet mag. Maar
ondertussen is hij tien jaar bezig om vanuit als premier zeer gecalculeerd
zijn eigen bedrijf te bevoordelen. Gelijkheid geldt voor hem niet. Er zijn
geen woorden om zijn hebzucht te beschrijven.'
Dat kan natuurlijk zijn maar hebzucht maakt hem niet meteen tot
een schijnheilige. Misschien heeft de man wel gewoon een vrekkige aard.
`Ja, hij is een vrek, dat is de theorie van mijn boek. Terwijl anderen
juist zeggen dat hij niet om geld geeft. Omdat hij zogezegd niet wil baden
in weelde. Zijn vrouw Ria heeft eens in een interview gezegd: Ruud kan
zich vreselijk kwaad maken als hij in de ijskast een beschimmeld plakje
kaas vindt. En verdomd: de media trappen er in. Het is een goed doordacht
schijnbeeld. Je moet niet vergeten dat bij zijn aantreden als premier een
krant als De Volkskrant sprak van `een zwarte bladzijde' omdat hij al zoveel
affaires achter de rug had. Hij wist donders goed dat hij dat negatieve
beeld moest terugdringen. En dat doe je nu eenmaal niet door te gaan pronken
met zaken, geld, enzovoort. De man is wel degelijk vreselijk schijnheilig.
Nee, niet hypocriet, dat klinkt te hard. Schijnheilig is een goed woord
omdat het ene beetje religieuze klank heeft. Een voorbeeld van de schijnheiligheid?
Lubbers zegt tegen Vrij Nederland: `Ik heb mijn handicap. Dat is mijn geld.
Ik word daarop gepakt. Daar zit een stukje discriminatie in.' Daarmee appelleert
hij op zeer intelligente wijze aan het gevoel dat hij nota bene als lid
van een minderheidsgroep - de miljonairs - beschermd moet worden. Hij zegt
`ik word gediscrimineerd'. Als dat in andere landen gebeurt lachen de mensen
zich rot. Miljonairs gediscrimineerd! Ha! In Nederland daarentegen wekt
het bijna medeleven.'
Ephimenco heeft een kast vol met dergelijke voorbeelden over
het gedrag van de premier. Er doemt een beeld op dat de boefachtige karikaturen
die van de man in de media verschijnen, vele malen overstijgt. Lubbers
is een schurk. Soms zijn de aanwijzingen heel subtiel. Ephimenco merkt
fijntjes op dat Lubbers' medewerkers volgens NRC Handelsblad deze zomer
geïnformeerd hebben naar de bezoldiging van de voorzittersfunctie van de
Europese Commissie, waarmee hij voor het eerst het bewijs levert van zijn
ambities.
`Dat typeert hem, de vrek, de hebzuchtige. Als iemand met een
functie op zo'n niveau gaat informeren naar z'n bezoldiging dan weet je
al wat voor figuur het is. Het is gewoon ziekelijk, dat schrijf ik ook.
Ik heb daar geen bewondering voor.'
Maar hoe zou Lubbers dan moeten leven? Mag hij miljonair zijn?
`Ja, hij mag zijn rijkdom afficheren, een vrek zijn. Maar
hij moet integer zijn. Daar gaat het om. Ik ben wat dat betreft nog moralistischer
dan de Nederlanders.'
Is het geen krankzinnige eis om te verwachten dat een politicus
integer kan zijn?
`Nee.'
Kent hij er een die het wel is?
`Ik denk dat er verschillende zijn.' Denkt na. `Wim Kok,
die vermengt als politicus zijn privé belangen niet met zijn werk.' Als
hij de omhooggetrokken wenkbrauwen ziet van de verslaggever blijft hij
even stil en zegt dan: `Ik vind dat een gevaarlijke vraag. Het gaat er
vanuit dat alle politici verrot zijn. Dat is dezelfde taal die lui als
Le Pen uitslaan. Daarmee spaar je bovendien Lubbers weer. Alsof hij niet
erger is dan de rest. Iemand die zoveel rijkdom heeft en dat voor een deel
vergaard heeft met handelingen die het daglicht niet kunnen verdragen.
Ik heb er echt geen moeite dat hij achter een autoradiodief aanrent, dat
moet hij zelf weten, maar wel als hij dat doet in combinatie met het feit
dat hij zelf de staatsinstrumenten heeft gebruikt om zichzelf op een oneigenlijke
manier te verrijken dan... Weet je, toen Lubbers aantrad had zijn bedrijf
Hollandia Kloos nauwelijks een positie in een sector als ontwikkelingssamenwerking.
De laatste twaalf jaar hebben ze 130 miljoen subsidie gekregen voor de
uitvoering van verschillende projecten terwijl hun concurrenten geen offertes
mochten uitbrengen.'
Dan trekt hij een ernstig - geïrriteerd - gezicht en maakt een
gebaar alsof hij een denkbeeldige last van zich afschuift. `Ik ga hier
verder niet op door. Laat ik ophouden over Lubbers. Waarom doe ik dit?
Er zijn mensen die zeggen dat ik geobsedeerd ben. `Je achtervolgt hem',
zegt Ferry Mingelen van de tv-rubriek Den Haag Vandaag. Nee, werp ik tegen,
Lubbers is voor mij de vleesgeworden Nederlandse identiteit. De calvinist
die de kat in het donker knijpt, alles moet stiekem en onderhuids gebeuren.
Hij is heel goed in een dubbelleven, zich zogenaamd conformeren aan de
normen maar ondertussen...' Daarbij is het Ephimenco niet om de persoonlijkheid
van de premier te doen. Lubbers is in zijn ogen uitgegroeid tot een nationale
mascotte. Of liever gezegd plaaggeest.
`Lubbers ontkracht het gecreëerde beeld van de mooi functionerende
democratie, van het land zonder schandalen, van de integriteit.' Na Lubbers
beklimt Ephimenco een volgend stokpaardje: het Koninklijk Huis. Nog zo'n
toonbeeld van de Nederlandse gespletenheid. `Beatrix zegt in interview
met Hella Haase: `Het is niet altijd gemakkelijk om in ons beroep gewoon
te zijn.' Daar heb je het weer, `gewoon' zijn. Een koningin! Overigens
wordt die hypocrisie gevoed door de media. Als er een verjaardag is, zegt
de journaallezer steevast 'de koninklijke familie heeft de dag sober in
huiselijke kring gevierd.' Dat wordt gesouffleerd door de Rijks Voorlichtingsdienst.'
Hij houdt zijn hand voor zijn mond en fluistert op een samenzweerderige
toon: `Soberheid, zeg dat maar. Zodat er vooral geen jaloezie ontstaat.
En de slaafse journalist doet het. Wat moet ik me bij die `soberheid' voorstellen?
Chocolademelk uit een plastic bekertje en met een plakje cake? Dat geloof
ik niet. Ze zeggen het puur en alleen om aan de codes te beantwoorden.
Schijnheiligheid, dat is het.'
Vervolgens trekt hij een parallel met Frankrijk waar het juist
tegenovergesteld aan toe gaat. Daar worden in het journaal de kostbare
ingrediënten van het staatsbanket stuk voor stuk opgesomd. `En hoe reageren
de Fransen als ze dat zien en horen? Hmmm, lekker!!! Ze houden immers zelf
van heerlijk eten. In Nederland zouden mensen slechts zeggen `Godverdomme,
wat kost dat allemaal wel niet?'
Praten met Ephimenco leidt tot merkwaardige mechanismen. Zo maakt
de criticus met zijn spervuur van vijandige stekeligheden al het latente
nationalisme in de verslaggever los.
Maar stel nu dat het allemaal echt zo vreselijk is. Wat dan
nog?
`De mentaliteit is slecht omdat hij verlammend werkt, voor
het culturele leven bijvoorbeeld. Mensen kunnen zichzelf niet zijn, ze
dienen zich te conformeren aan de geldende normen van calvinistisch jaloers
Nederland. Ik vergelijk het met Frankrijk waar mensen met een groot ego
bijvoorbeeld in literaire programma's exploderen. Dat leidt tot heftige
discussies, tot vuurwerk. Dit daarentegen is een saaie samenleving, kijk
naar het literaire televisieprogramma van Maarten 't Hart. Stuk voor stuk
saaie schrijvers, ze kunnen amper eigenlijk iets interessant doen.'
Ok, laat Nederland saai zijn. Dat is nu eenmaal de prijs voor
de zogenaamde consensus-samenleving. Er staat tegenover dat dit land niet
wordt geteisterd door extreme politieke conflicten. Saai maar gelukkig.
`Ja, dat is duidelijk gelieerd aan het calvinisme. Conflicten
worden niet uitgevochten maar ze worden gerepareerd als het WAO-gat.'
Inderdaad en het heeft ook tot gevolg dat extreem-rechts hier
lange tijd nauwelijks een poot aan de grond kreeg in vergelijking met andere
landen.
Ephimenco knikt: `Ja, dat is heel goed. Maar ik praat niet
over positieve dingen. Als je een goede journalist bent vraag je nu aan
me waarom ik dat boek heb geschreven. Maar dat doe je niet, dus doe ik
het zelf maar.'
Nee, om de dooie dood niet. We gaan het eerst nog ergens anders
over hebben. Die saaie samenleving die jij zo beschimpt zorgt er voor dat
een potentieel conflictgebied als Friesland hier nauwelijks problemen oplevert.
Nederland heeft niet de bloedige taferelen van Corsica en Baskenland. Dat
is niet de prijs maar de beloning van de saaie samenleving.
Hij maakt een afwerend gebaar. `Ok, het is mijn bedoeling
geweest om de homo hollanditis te beschrijven. De verziekte Nederlander,
die constant een ander beeld van zichzelf geeft: nuchter, bescheiden, tolerant,
tulpen, klompen, weet ik veel. Maar uiteindelijk is het een uiterst arrogant,
schijnheilig, chauvinistisch mens. Een betweter die constant aan iedereen
de les wil lezen. De dr Jekyll en mr Hyde. Die laatste komt hier nooit
aan bod. De dr. Jekyll, dat is het calvinisme. Natuurlijk, als je dat graag
wilt, erken ik dat Nederland ook heel positieve kanten heeft. Zoals het
respect voor minderheden. Dat merk ik altijd als ik naar Zeeland fiets.
Zo'n aparte strook voor fietsers. Dat is fantastisch, aandacht voor het
kwetsbare. Maar ik heb met mijn boek een duidelijke keus gemaakt. Ik beschrijf
niet de volksaard maar slechts een deel daarvan.'
Waarom wil jij Nederland graag de oren wassen?
`Ja, dat moet ik eigenlijk niet vertellen. Maar goed, ik
vind het leuk om te doen. Misschien omdat ik mezelf wil straffen voor het
feit dat ik het niet eerder heb gezien. Omdat ik vijftien jaar lang in
het schijnheilige beeld ben getrapt. Ook ik heb in Lubbers geloofd. Ook
ik heb gedacht: wat een pragmatisch, fantastisch man. Het is een soort
straf voor mezelf. En ik kan er ook alleen maar straf mee krijgen. Want
echt populair zal het boek me niet maken.'
Ben jij zelf niet een Nederlander?
`Nee, ik ben Fransman maar misschien meer beïnvloed dan ik
denk door de Nederlandse samenleving.'
Je bent bijvoorbeeld bescheiden.
`Dat weet ik niet zo zeker. Ik kom hier ook graag op radio
en tv om mijn verhaaltjes te vertellen. Als ik de kans krijg om mijn mening
te ventileren dan grijp ik die. Behalve dan over dit boek. Dit is het enige
interview dat ik er over geef. Alles staat er namelijk al in. Ik hoef niets
meer te zeggen.' Is Nederland eigenlijk wel interessant? `Aaach, het is
zó boeiend. Ik raak er niet over uitgepraat. Juist omdat het op het eerste
gezicht niet te doorgronden is. De complexiteit en paradoxen dringen pas
later tot je door. In dat opzicht is Nederland uniek. Zo moet het ook blijven.
Ik heb natuurlijk ook veel liefde voor dit land anders was ik hier niet
gebleven. Het is ook geen afscheidsboek, helemaal niet. Als ik terug zou
gaan naar Frankrijk - wat mij vaak gevraagd is door de krant - dan zou
ik maar een Fransman in Frankrijk zijn. Hier daarentegen ben ik een Fransman
die Nederlands spreekt en schrijft.'
Vind je dat het boek in het Frans vertaald moet worden?
`Nee, helemaal niet. Ik haal Nederland niet door het slijk
in het buitenland. Dat zal ik nooit doen. Je moet mijn beweringen zien
als boodschappen voor intern gebruik.'
Is dat niet net zo hypocriet?
`Nee, ik vind het netjes. Ik ben hier als gast gekomen en
ga te keer als een gek. Ik zeg dingen omdat ik daar de vrijheid voor hebben
en zo ben opgevoed maar ik ga ze niet in het buitenland roepen. Ik doe
dat ook in de krant niet. Ik schrijf een stuk over het groeiend racisme
maar vermeldt er wel bij dat Nederland met Denemarken het enige land in
Europa is waar buitenlanders stemrecht hebben voor de gemeenteraadsverkiezingen.'
`Voor mij is het boek een soort geestelijk intellectueel testament.
Ik bedoel daarmee dat ik er nu mee stop. Het is afgelopen. Ik word niet
de specialist van de donkere kant van de Nederlands ziel. Of de buitenlandse
watcher. Ik heb andere dingen te doen, wil me voornamelijk met mijn nieuwe
boek bezig houden. Ik hoop slechts met Hollandse Kost en de hoeveelheid
humor die er in verwerkt is de mensen over zichzelf aan het lachen te kunnen
brengen. Ze te laten relativeren. Voor wat betreft anderen hoop ik dat
ze kwaad worden. Dat vind ik ook leuk. Je mag best weten dat mijn eerste
corrector woedend is geweest toen hij het manuscript las. Het stond volgekrabbeld
met aantekeningen. Dat is het type mens dat ik ga kwetsen. Meestal zijn
het linkse mensen die zich zeer aangesproken aan voelen omdat het imago
van het gidsland aan flarden wordt geschoten. Als ze dat niet meer hebben,
hebben ze niets meer.'
Je gaat nu weer aan een nieuw boek schrijven?
`Ja, een roman en voor het eerst in het Frans. Al wordt het waarschijnlijk
meteen in het Nederlands vertaald. Het speelt in Nederland, Rotterdam,
maar had overal kunnen gebeuren, Rotterdam. Ik wil dat doen om een beeld
van Nederland te schetsen. Nu lezen Fransen alleen over Nederland in vertaalde
literatuur van Nederlandse auteurs. Dat is een steevast een visie van binnenuit.
Ik schrijf daarentegen een roman voor de Fransen over Nederland. Een soort
handleiding, zeg maar.`
Ben je niet bang...
Ephimenco onderbreekt de vraag met een resoluut gebaar.`O ja, zeker.
Ik word afgemaakt door de recensenten.'
Nee, ik bedoel ben je niet bang om in dat nieuwe boek mild te worden.
`Nee, het is geen beschouwing, dat is voorbij.'
Word jij aangevallen omdat je Fransman bent?
`Ja, dat speelt zeker een rol. Je kunt in dit land beter niet Duits
of Frans zijn. Er is een groots anti-Frans sentiment, gebaseerd op jaloezie.
Jammer dat ik het zo moet zeggen maar het is waar. Nederlanders hebben
de zon niet, evenmin het lekkere eten of het onbekommerde. Dat is nu eenmaal
niet calvinistisch. De Franse grootspraak bestaat voor Nederlanders uit
alles wat God verboden heeft. De parades op de Champs Elysee, de calvinist
mag dat allemaal niet doen. En die klotefransen durven het allemaal wel.
Daarom gaan ze ook allemaal naar Frankrijk vakantiebestemming nummer een.
Maar tegelijkertijd kweekt het een mateloze irritatie.'
Francisco van Jole
Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.