Circuit, febrauri 1994



DE NEDERLANDSE SCHIJNHEILIGHEID

 Sylvain Ephimenco is correspondent voor het Franse dagblad Liberation. Twee jaar geleden baarde hij opzien met zijn in het Nederlands geschreven debuut roman Façades, die handelde over de - waar gebeurde - Bosio-affaire waarin een Frans zakenman verzeild raakt in een ingewikkeld complot van de Nederlandse en Amerikaanse geheime diensten. Nu komt hij met een nieuw boek dat vlijmscherpe analyses van de Nederlandse samenleving bevat.

 Al bij de eerste vraag heft Ephimenco zijn handen ten hemel om ze vervolgens op zijn hoofd te laten neerzakken. `Aargh! Hoe kun je dit nu vragen?' Zijn godverdommes slingeren door de ruimte. Een hand graait theatraal in een pakje nicotine-arme sigaretten terwijl zijn ogen zo vol vuur schieten dat het lijkt alsof hij geen aansteker meer nodig heeft. Dit alles als antwoord op de vraag: hoe heet je boek? `Je hebt het boek niet eens gelezen! Hoe kun je dan doelmatige vragen stellen?' Stilte. `Je had toch het manuscript kunnen krijgen?' Stilte. Dan op geïrriteerde toon: `Het boek heet Hollandse Kost.'
 Hij kijkt de verslaggever aan met een dodelijke blik, totdat er plots een boosaardige grijns om zijn lippen gaat spelen en hij hardop zegt: `En waarom heet het Hollandse Kost? Want dat zal je volgende vraag wel zijn...' Stilte. Hij leunt achterover in zijn stoel, blaast met een korte stoot de rook uit zijn mond en gaat rustiger praten. `Omdat iedere hoofdstuktitel verwijst naar eetbare zaken. Zo heet het hoofdstuk over Lubbers `Een boterham met tevredenheid van de chef' en dat over het Koninklijk Huis `Oranjebitter'. Het hoofdstuk over de structurele jaloezie in de Nederlandse samenleving is getiteld `Bloemkool in maïzenasaus'.
 Terwijl hij die laatste woorden zegt, trekt hij enigszins een vies gezicht alsof het `smakeloze gerecht' hem ter plekke wordt voorgeschoteld. Hij leunt weer naar voren, neemt een slok bier en start een onstuitbare tirade: `In de rijtjeshuizen van dit land wordt dergelijk voedsel iedere avond genuttigd. Als er mensen zijn die de mogelijkheid hebben om iets anders op tafel te zetten, dat ook doen, vallen ze ten prooi aan een destructieve jaloezie. De Nederlander is van nature namelijk vreselijk jaloers. Dat is het gevolg van een tot het uiterste doorgevoerd calvinisme. Iedereen moet toch vooral gelijk zijn. Het wordt afgedwongen.'
 `Jullie hebben daar zelf zo'n mooie metafoor voor bedacht, die van het maaiveld. Iedereen die in dit land zijn kop boven het figuurlijke maaiveld uitsteekt, gaat er aan. Mensen die hun kwaliteiten, rijkdom of talenten ten toon spreiden vallen ten prooi aan een vreselijke afgunst. Er ontstaat dan bij de anderen een mengeling van frustratie, irritatie en spijt over het feit dat ze zelf niet zo ver hebben durven gaan. Het gevolg is dat mensen die teveel roem of succes hebben, belaagd worden door critici. Harry Mulisch is typisch iemand die vreselijk irriteert omdat hij een groot talent heeft en dat zelf ook zegt. Dat mag niet in calvinistisch Nederland. Je mag jezelf niet goed of mooi vinden. Je moet vooral het tegendeel beweren. Je moet zeggen: `mwah, het gaat slecht' of `het stelt niets voor wat ik gedaan heb'.
 Ephimenco's boek is, zo wordt tijdens het interview duidelijk, opgebouwd volgens deze `van dik hout zaagt men planken'-redeneringen. Hij typeert de Nederlandse samenleving op een manier die aan de bedomptheid en verstikking van de jaren vijftig doet denken. Hij ziet het land als een korf krabben. Kenmerkend gedrag van deze beesten is dat elk exemplaar dat omhoog klautert om uit de korf te ontsnappen door zijn soortgenoten weer naar beneden wordt getrokken. `Dat is Nederland ten voeten uit: iedereen gelijk, dat wil zeggen iedereen moet op de bodem blijven.'
 Het woord nuance lijkt in zijn vocabulaire niet voor te komen. Maar hij zegt zich dan ook dat zijn boek volledig gericht is op de negatieve kanten van de Nederlandse samenleving, of eigenlijk de Nederlandse elites. Want zij zijn de uitgesproken vertegenwoordigers van de massa. Alleen daarin wil Ephimenco wat gas terugnemen: De besproken elites zijn erger dan de rest. Vervolgens werpt hij zich weer frontaal in de aanval.
 `Jaloezie en schijnheiligheid, dat zijn de twee steunpilaren van de Nederlandse mentaliteit. Want omdat succes automatisch leidt tot aanvallen, is de Nederlander vals bescheiden. Het succes moet gerelativeerd worden.' De exponenten daarvan zijn - in de ogen van Ephimenco - de minister-president en het Koninklijk Huis.
 `Lubbers is een typisch calvinistisch katholiek. Hij is miljonair maar loopt op afgetrapte schoenen, heeft een gekreukeld jasje, eet Babi Pangang en heeft een manier van praten die de man in de straat goed begrijpt omdat het het niveau is van een tienjarige. Het is een gespeeld imago. Hij is heel intelligent en weet donders goed wat wel en niet mag. Maar ondertussen is hij tien jaar bezig om vanuit als premier zeer gecalculeerd zijn eigen bedrijf te bevoordelen. Gelijkheid geldt voor hem niet. Er zijn geen woorden om zijn hebzucht te beschrijven.'
 Dat kan natuurlijk zijn maar hebzucht maakt hem niet meteen tot een schijnheilige. Misschien heeft de man wel gewoon een vrekkige aard. `Ja, hij is een vrek, dat is de theorie van mijn boek. Terwijl anderen juist zeggen dat hij niet om geld geeft. Omdat hij zogezegd niet wil baden in weelde. Zijn vrouw Ria heeft eens in een interview gezegd: Ruud kan zich vreselijk kwaad maken als hij in de ijskast een beschimmeld plakje kaas vindt. En verdomd: de media trappen er in. Het is een goed doordacht schijnbeeld. Je moet niet vergeten dat bij zijn aantreden als premier een krant als De Volkskrant sprak van `een zwarte bladzijde' omdat hij al zoveel affaires achter de rug had. Hij wist donders goed dat hij dat negatieve beeld moest terugdringen. En dat doe je nu eenmaal niet door te gaan pronken met zaken, geld, enzovoort. De man is wel degelijk vreselijk schijnheilig. Nee, niet hypocriet, dat klinkt te hard. Schijnheilig is een goed woord omdat het ene beetje religieuze klank heeft. Een voorbeeld van de schijnheiligheid? Lubbers zegt tegen Vrij Nederland: `Ik heb mijn handicap. Dat is mijn geld. Ik word daarop gepakt. Daar zit een stukje discriminatie in.' Daarmee appelleert hij op zeer intelligente wijze aan het gevoel dat hij nota bene als lid van een minderheidsgroep - de miljonairs - beschermd moet worden. Hij zegt `ik word gediscrimineerd'. Als dat in andere landen gebeurt lachen de mensen zich rot. Miljonairs gediscrimineerd! Ha! In Nederland daarentegen wekt het bijna medeleven.'
 Ephimenco heeft een kast vol met dergelijke voorbeelden over het gedrag van de premier. Er doemt een beeld op dat de boefachtige karikaturen die van de man in de media verschijnen, vele malen overstijgt. Lubbers is een schurk. Soms zijn de aanwijzingen heel subtiel. Ephimenco merkt fijntjes op dat Lubbers' medewerkers volgens NRC Handelsblad deze zomer geïnformeerd hebben naar de bezoldiging van de voorzittersfunctie van de Europese Commissie, waarmee hij voor het eerst het bewijs levert van zijn ambities.
 `Dat typeert hem, de vrek, de hebzuchtige. Als iemand met een functie op zo'n niveau gaat informeren naar z'n bezoldiging dan weet je al wat voor figuur het is. Het is gewoon ziekelijk, dat schrijf ik ook. Ik heb daar geen bewondering voor.'

 Maar hoe zou Lubbers dan moeten leven? Mag hij miljonair zijn?
 `Ja, hij mag zijn rijkdom afficheren, een vrek zijn. Maar hij moet integer zijn. Daar gaat het om. Ik ben wat dat betreft nog moralistischer dan de Nederlanders.'
 Is het geen krankzinnige eis om te verwachten dat een politicus integer kan zijn?
 `Nee.'
 Kent hij er een die het wel is?
 `Ik denk dat er verschillende zijn.' Denkt na. `Wim Kok, die vermengt als politicus zijn privé belangen niet met zijn werk.' Als hij de omhooggetrokken wenkbrauwen ziet van de verslaggever blijft hij even stil en zegt dan: `Ik vind dat een gevaarlijke vraag. Het gaat er vanuit dat alle politici verrot zijn. Dat is dezelfde taal die lui als Le Pen uitslaan. Daarmee spaar je bovendien Lubbers weer. Alsof hij niet erger is dan de rest. Iemand die zoveel rijkdom heeft en dat voor een deel vergaard heeft met handelingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Ik heb er echt geen moeite dat hij achter een autoradiodief aanrent, dat moet hij zelf weten, maar wel als hij dat doet in combinatie met het feit dat hij zelf de staatsinstrumenten heeft gebruikt om zichzelf op een oneigenlijke manier te verrijken dan... Weet je, toen Lubbers aantrad had zijn bedrijf Hollandia Kloos nauwelijks een positie in een sector als ontwikkelingssamenwerking. De laatste twaalf jaar hebben ze 130 miljoen subsidie gekregen voor de uitvoering van verschillende projecten terwijl hun concurrenten geen offertes mochten uitbrengen.'
 Dan trekt hij een ernstig - geïrriteerd - gezicht en maakt een gebaar alsof hij een denkbeeldige last van zich afschuift. `Ik ga hier verder niet op door. Laat ik ophouden over Lubbers. Waarom doe ik dit? Er zijn mensen die zeggen dat ik geobsedeerd ben. `Je achtervolgt hem', zegt Ferry Mingelen van de tv-rubriek Den Haag Vandaag. Nee, werp ik tegen, Lubbers is voor mij de vleesgeworden Nederlandse identiteit. De calvinist die de kat in het donker knijpt, alles moet stiekem en onderhuids gebeuren. Hij is heel goed in een dubbelleven, zich zogenaamd conformeren aan de normen maar ondertussen...' Daarbij is het Ephimenco niet om de persoonlijkheid van de premier te doen. Lubbers is in zijn ogen uitgegroeid tot een nationale mascotte. Of liever gezegd plaaggeest.
 `Lubbers ontkracht het gecreëerde beeld van de mooi functionerende democratie, van het land zonder schandalen, van de integriteit.' Na Lubbers beklimt Ephimenco een volgend stokpaardje: het Koninklijk Huis. Nog zo'n toonbeeld van de Nederlandse gespletenheid. `Beatrix zegt in interview met Hella Haase: `Het is niet altijd gemakkelijk om in ons beroep gewoon te zijn.' Daar heb je het weer, `gewoon' zijn. Een koningin! Overigens wordt die hypocrisie gevoed door de media. Als er een verjaardag is, zegt de journaallezer steevast 'de koninklijke familie heeft de dag sober in huiselijke kring gevierd.' Dat wordt gesouffleerd door de Rijks Voorlichtingsdienst.' Hij houdt zijn hand voor zijn mond en fluistert op een samenzweerderige toon: `Soberheid, zeg dat maar. Zodat er vooral geen jaloezie ontstaat. En de slaafse journalist doet het. Wat moet ik me bij die `soberheid' voorstellen? Chocolademelk uit een plastic bekertje en met een plakje cake? Dat geloof ik niet. Ze zeggen het puur en alleen om aan de codes te beantwoorden. Schijnheiligheid, dat is het.'
 Vervolgens trekt hij een parallel met Frankrijk waar het juist tegenovergesteld aan toe gaat. Daar worden in het journaal de kostbare ingrediënten van het staatsbanket stuk voor stuk opgesomd. `En hoe reageren de Fransen als ze dat zien en horen? Hmmm, lekker!!! Ze houden immers zelf van heerlijk eten. In Nederland zouden mensen slechts zeggen `Godverdomme, wat kost dat allemaal wel niet?'

 Praten met Ephimenco leidt tot merkwaardige mechanismen. Zo maakt de criticus met zijn spervuur van vijandige stekeligheden al het latente nationalisme in de verslaggever los.
 Maar stel nu dat het allemaal echt zo vreselijk is. Wat dan nog?
 `De mentaliteit is slecht omdat hij verlammend werkt, voor het culturele leven bijvoorbeeld. Mensen kunnen zichzelf niet zijn, ze dienen zich te conformeren aan de geldende normen van calvinistisch jaloers Nederland. Ik vergelijk het met Frankrijk waar mensen met een groot ego bijvoorbeeld in literaire programma's exploderen. Dat leidt tot heftige discussies, tot vuurwerk. Dit daarentegen is een saaie samenleving, kijk naar het literaire televisieprogramma van Maarten 't Hart. Stuk voor stuk saaie schrijvers, ze kunnen amper eigenlijk iets interessant doen.'
 Ok, laat Nederland saai zijn. Dat is nu eenmaal de prijs voor de zogenaamde consensus-samenleving. Er staat tegenover dat dit land niet wordt geteisterd door extreme politieke conflicten. Saai maar gelukkig.
 `Ja, dat is duidelijk gelieerd aan het calvinisme. Conflicten worden niet uitgevochten maar ze worden gerepareerd als het WAO-gat.'
 Inderdaad en het heeft ook tot gevolg dat extreem-rechts hier lange tijd nauwelijks een poot aan de grond kreeg in vergelijking met andere landen.
 Ephimenco knikt: `Ja, dat is heel goed. Maar ik praat niet over positieve dingen. Als je een goede journalist bent vraag je nu aan me waarom ik dat boek heb geschreven. Maar dat doe je niet, dus doe ik het zelf maar.'
 Nee, om de dooie dood niet. We gaan het eerst nog ergens anders over hebben. Die saaie samenleving die jij zo beschimpt zorgt er voor dat een potentieel conflictgebied als Friesland hier nauwelijks problemen oplevert. Nederland heeft niet de bloedige taferelen van Corsica en Baskenland. Dat is niet de prijs maar de beloning van de saaie samenleving.
 Hij maakt een afwerend gebaar. `Ok, het is mijn bedoeling geweest om de homo hollanditis te beschrijven. De verziekte Nederlander, die constant een ander beeld van zichzelf geeft: nuchter, bescheiden, tolerant, tulpen, klompen, weet ik veel. Maar uiteindelijk is het een uiterst arrogant, schijnheilig, chauvinistisch mens. Een betweter die constant aan iedereen de les wil lezen. De dr Jekyll en mr Hyde. Die laatste komt hier nooit aan bod. De dr. Jekyll, dat is het calvinisme. Natuurlijk, als je dat graag wilt, erken ik dat Nederland ook heel positieve kanten heeft. Zoals het respect voor minderheden. Dat merk ik altijd als ik naar Zeeland fiets. Zo'n aparte strook voor fietsers. Dat is fantastisch, aandacht voor het kwetsbare. Maar ik heb met mijn boek een duidelijke keus gemaakt. Ik beschrijf niet de volksaard maar slechts een deel daarvan.'
  Waarom wil jij Nederland graag de oren wassen?
 `Ja, dat moet ik eigenlijk niet vertellen. Maar goed, ik vind het leuk om te doen. Misschien omdat ik mezelf wil straffen voor het feit dat ik het niet eerder heb gezien. Omdat ik vijftien jaar lang in het schijnheilige beeld ben getrapt. Ook ik heb in Lubbers geloofd. Ook ik heb gedacht: wat een pragmatisch, fantastisch man. Het is een soort straf voor mezelf. En ik kan er ook alleen maar straf mee krijgen. Want echt populair zal het boek me niet maken.'
 Ben jij zelf niet een Nederlander?
 `Nee, ik ben Fransman maar misschien meer beïnvloed dan ik denk door de Nederlandse samenleving.'
 Je bent bijvoorbeeld bescheiden.
 `Dat weet ik niet zo zeker. Ik kom hier ook graag op radio en tv om mijn verhaaltjes te vertellen. Als ik de kans krijg om mijn mening te ventileren dan grijp ik die. Behalve dan over dit boek. Dit is het enige interview dat ik er over geef. Alles staat er namelijk al in. Ik hoef niets meer te zeggen.' Is Nederland eigenlijk wel interessant? `Aaach, het is zó boeiend. Ik raak er niet over uitgepraat. Juist omdat het op het eerste gezicht niet te doorgronden is. De complexiteit en paradoxen dringen pas later tot je door. In dat opzicht is Nederland uniek. Zo moet het ook blijven. Ik heb natuurlijk ook veel liefde voor dit land anders was ik hier niet gebleven. Het is ook geen afscheidsboek, helemaal niet. Als ik terug zou gaan naar Frankrijk - wat mij vaak gevraagd is door de krant - dan zou ik maar een Fransman in Frankrijk zijn. Hier daarentegen ben ik een Fransman die Nederlands spreekt en schrijft.'
 Vind je dat het boek in het Frans vertaald moet worden?
 `Nee, helemaal niet. Ik haal Nederland niet door het slijk in het buitenland. Dat zal ik nooit doen. Je moet mijn beweringen zien als boodschappen voor intern gebruik.'
 Is dat niet net zo hypocriet?
 `Nee, ik vind het netjes. Ik ben hier als gast gekomen en ga te keer als een gek. Ik zeg dingen omdat ik daar de vrijheid voor hebben en zo ben opgevoed maar ik ga ze niet in het buitenland roepen. Ik doe dat ook in de krant niet. Ik schrijf een stuk over het groeiend racisme maar vermeldt er wel bij dat Nederland met Denemarken het enige land in Europa is waar buitenlanders stemrecht hebben voor de gemeenteraadsverkiezingen.'
 `Voor mij is het boek een soort geestelijk intellectueel testament. Ik bedoel daarmee dat ik er nu mee stop. Het is afgelopen. Ik word niet de specialist van de donkere kant van de Nederlands ziel. Of de buitenlandse watcher. Ik heb andere dingen te doen, wil me voornamelijk met mijn nieuwe boek bezig houden. Ik hoop slechts met Hollandse Kost en de hoeveelheid humor die er in verwerkt is de mensen over zichzelf aan het lachen te kunnen brengen. Ze te laten relativeren. Voor wat betreft anderen hoop ik dat ze kwaad worden. Dat vind ik ook leuk. Je mag best weten dat mijn eerste corrector woedend is geweest toen hij het manuscript las. Het stond volgekrabbeld met aantekeningen. Dat is het type mens dat ik ga kwetsen. Meestal zijn het linkse mensen die zich zeer aangesproken aan voelen omdat het imago van het gidsland aan flarden wordt geschoten. Als ze dat niet meer hebben, hebben ze niets meer.'
 Je gaat nu weer aan een nieuw boek schrijven?
 `Ja, een roman en voor het eerst in het Frans. Al wordt het waarschijnlijk meteen in het Nederlands vertaald. Het speelt in Nederland, Rotterdam, maar had overal kunnen gebeuren, Rotterdam. Ik wil dat doen om een beeld van Nederland te schetsen. Nu lezen Fransen alleen over Nederland in vertaalde literatuur van Nederlandse auteurs. Dat is een steevast een visie van binnenuit. Ik schrijf daarentegen een roman voor de Fransen over Nederland. Een soort handleiding, zeg maar.`
Ben je niet bang...
Ephimenco onderbreekt de vraag met een resoluut gebaar.`O ja, zeker. Ik word afgemaakt door de recensenten.'
Nee, ik bedoel ben je niet bang om in dat nieuwe boek mild te worden.
 `Nee, het is geen beschouwing, dat is voorbij.'
Word jij aangevallen omdat je Fransman bent?
`Ja, dat speelt zeker een rol. Je kunt in dit land beter niet Duits of Frans zijn. Er is een groots anti-Frans sentiment, gebaseerd op jaloezie. Jammer dat ik het zo moet zeggen maar het is waar. Nederlanders hebben de zon niet, evenmin het lekkere eten of het onbekommerde. Dat is nu eenmaal niet calvinistisch. De Franse grootspraak bestaat voor Nederlanders uit alles wat God verboden heeft. De parades op de Champs Elysee, de calvinist mag dat allemaal niet doen. En die klotefransen durven het allemaal wel. Daarom gaan ze ook allemaal naar Frankrijk vakantiebestemming nummer een. Maar tegelijkertijd kweekt het een mateloze irritatie.'

Francisco van Jole


Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home