'WIE IS ER BANG VOOR HET ROTTERDAMS DAGBLAD?'
Op 1 april is het een jaar geleden dat het Rotterdams Dagblad werd geboren uit een fusie tussen Het Vrije Volk en Rotterdams Nieuwsblad.
Het was de bedoeling deze verjaardag te vieren middels een interview
met hoofdredacteur Leo Pronk. Zodat hij de loftrompet kon steken over de
oplage die inmiddels hoger ligt dan die van HVV en RN voor de fusie te
zamen. Hij zou natuurlijk meteen verhalen over het verwoede gevecht dat
de medewerkers dagelijks tegen de deadline voeren om van de krant het meest
actuele plaatselijke dagblad te maken. Dat laatste is overigens bij gebrek
aan concurrentie geen zware opgave. Maar helaas: het gesprek ging niet
door. Eerst werd de hoofdredacteur getroffen door ziekte. En eenmaal genezen
bleek hij plots de komende twee weken helemaal geen tijd te hebben. Dat
is jammer. Heel jammer. Misschien, maar dat is natuurlijk kwaaddenkerij,
dacht hij dat het interview de krant geen goed zou doen. Dat hij vragen
zou moeten beantwoorden over het hardnekkige ziekteverzuim onder redacteuren.
Of over de ondermaatse berichtgeving.
Terwijl we het daar natuurlijk helemaal niet over wilden hebben.
Want op verjaardagen past nu eenmaal geen onbeleefdheid. Je zegt niet:
"Gôh jarige, waarom slaag je er toch niet in wat van het leven te
maken? Zou je er niet eens uitstappen?" Nee, je feliciteert het feestvarken
van harte. En als het gaat om éénjarigen en andere kleuters dan merk je
bewonderend op dat ze al zo groot zijn gegroeid. Dat hadden we ons dan
ook voorgenomen. Maar helaas, het feest gaat niet door.
Zou het Rotterdams Dagblad in het afgelopen jaar de harten van
de inwoners gewonnen hebben? Van links tot rechts? "Ik was gewend
het Rotterdams Nieuwsblad te lezen. Ten opzichte daarvan vind ik de krant
niet zoveel veranderd," verklaart Groen Links gemeenteraadslid Robbert
van de Vos. Voor hem is dat gunstig aangezien volgens zijn zeggen het voormalige
Rotterdams Nieuwsblad, in tegenstelling tot Het Vrije Volk, regelmatig
aandacht besteedde aan de standpunten van Groen Links. "Ik ben zeer
tevreden over de Rotterdamse berichtgeving. Ons werk wordt ook goed weergegeven.
Ik heb de verslaggevers nog nooit op missers betrapt."
Ter rechterzijde heeft de oer-conservatieve abonnee C.A. van
Os - goed voor minstens e/e/n ingezonden brief per maand - evenmin iets
te klagen: "Het RD is vrij objectief en ook eerlijk wat het communisme
betreft." Hij noemt de krant zelfs een verbetering ten opzichte van
het RN dat hij vroeger las. Daarin stonden nog wel eens verhalen die hem
de indruk gaven in een "links-neo-nazistisch tijdperk te leven".
Dat de fusie zo goed heeft uitgepakt valt hem reuze mee: "Want Het
Vrije Volk was natuurlijk eenzijdig extreem links." Hij heeft ook
geen klachten over de plaatsing van zijn bijdragen. "Heel soms laten
ze wel eens een pittig stukje weg."
De vakbroeders zijn aanzienlijk minder enthousiast over het dagblad.
"Ik mis Het Vrije Volk nog steeds," zegt Stads-TV directeur Laurens
Borst, die zes jaar bij deze krant werkte. "Dat is niet alleen een
emotionele kwestie maar wordt ook veroorzaakt door hetgeen er voor in de
plaats is gekomen. In het begin gaf ik de nieuwe krant het voordeel van
de twijfel. Nu, na een jaar, zie ik dat het vlees-noch-vis-karakter van
de eerste maanden begint te verdwijnen. Er worden mijns inziens duidelijker
keuzes gemaakt. Maar over het geheel genomen is het een saaie krant. Al
geldt dat niet voor de vormgeving. Ik mis de primeurs, zeker als ik het
vergelijk met onszelf en Radio Rijnmond. Terwijl het dagblad toch over
veel meer ervaren journalisten beschikt. We kijken hier op de redactie
beslist niet dagelijks met spanning uit naar de krant."
Hij stoort zich heel erg aan het negeren van het Rotterdamse
media-nieuws. "Terwijl er hier op het gebied van lokale en regionale
zenders, zeker in vergelijking met de rest van Nederland, van alles gebeurt.
Je leest er geen ene malle moer over." De zaterdagbijlagen kunnen
hem niet boeien. "Ze zouden zich meer moeten profileren met analyses
en achtergrondverhalen."
Nico Haasbroek, directeur van Radio Rijnmond, laat zich aanvankelijk
nogal cryptisch uit: "Ik vind er niet zoveel van en daarmee zeg ik
dus meteen wat ik er van vind. Schrijf dat maar op." Haasbroek houdt
van kranten waarin veel mensen leuke, originele bijdragen leveren. Korte
stukjes en columns die de krant verlevendigen. "Het RD is te braaf
en te keurig, al is het om geïnformeerd te blijven over wat er in de samenleving
speelt heel redelijk. Maar ik zou het niet lezen als mijn werk het niet
vereiste. Dat zegt genoeg."
Hij mist Het Vrije Volk absoluut niet. "Het enige wat ik
mis, is de krant die ik zelf graag zou maken, een links boulevardblad.
Progressief maar sensationeel." Volgens hem is het RD bewust zo opgezet
dat het geen concurrent vormt voor het Algemeen Dagblad, wiens uitgever
NDU mede-eigenaar is van het RD. Hij wijst er op dat een columnist als
Pim Fortuyn op zijn zender een fellere mening verkondigt dan in zijn bijdragen
voor het RD. Wat hij wel leuk vindt zijn de artikelen van Herman Moscoviter.
"Al ben ik het vaak niet hem eens."
Journalist Herman Moscoviter (ex-HVV) heeft zich grotendeels uit
de dagbladwereld teruggetrokken en zegt nauwelijks een mening over de krant
te hebben. "Maar mijn pessimisme dat de journalistiek in Rotterdam
zou verschralen is wel bewaarheid. De lezers zijn er echter kennelijk gelukkig
mee." Moscoviter levert eens in de veertien dagen nog een bijdrage
over architectuur op de opiniepagina.
"Het is meer Rotterdams Nieuwsblad dan HVV geworden,"
vindt RD-columnist Rien Vroegindeweij, die - net als vele anderen - overigens
vaak nog Het Vrije Volk zegt als hij de nieuwe krant bedoelt. "Ze
mogen, wat mij betreft, wel kritischer worden. Meer op de huid van de stad
zitten." Hij stoort zich enigszins aan een katern als de 'Stijl van
Leven' waarin bijvoorbeeld afbeeldingen van auto's staan die niemand ooit
kan betalen. "Er wordt ook teveel aandacht aan Rotterdamse gebeurtenissen
besteedt. Ze volgen werkelijk iedere omgevallen vuilnisbak."
"Tuttig en oubollig," vindt Maria Heiden, directrice
van boekhandel Van Gennep, de krant. "Lees alle koppen maar eens achter
elkaar door, dan word je vanzelf moedeloos." En voor wat betreft haar
vakgebied de cultuur: "De met aplomb geschreven recensies wemelen
vaak van de fouten, namen worden verkeerd gespeld. Ze zijn zo weinig secuur."
In dit kader is het saillant dat het RD enkele weken geleden een recensie
publiceerde van een optreden van Marijke Boon in café Floor. 'Boon schiet
tekort', was kortweg de samenvatting er van. Een verbazende conclusie aangezien
het optreden - wegens ziekte van de cabaretier - helemaal niet had plaatsgevonden.
De kritiek bleek klakkeloos te zijn overgenomen uit het aanbod van de Gemeenschappelijke
Persdienst, een persbureau waar het RD bij is aangesloten. Een journalist
van die dienst had een eerder optreden van haar bijgewoond. De krant suggereerde
dat het haar voorstelling in Floor betrof.
Het RD is volgens Maria Heiden oppervlakkig. Het gewoel in de
stad wordt alleen aan de hand van incidenten gevolgd. Maar wellicht is
het de krant die Rotterdam verdient. Ze beaamt die stelling: "Ik merk
bij de verkoop wel dat de mensen er erg dol op zijn. Die houden kennelijk
van verhalen als 'kat bekneld geraakt in schoorsteen'. Het blad is naar
mijn mening te sterk gericht op de consument en te bang diens goodwill
te verliezen. Nooit wordt de nek eens uitgestoken. Bovendien vind ik de
opmaak lelijk. De letters zweven vaak voor je ogen als je een artikel leest."
Opmerkelijk is Heidens enthousiasme over de aanwezigheid van
sexadvertenties. "Erg goed dat ze die plaatsen, vooral in het weekeinde.
Andere kranten als Volkskrant, NRC en Vrij Nederland weigeren ze. Niet
dat ik zelf dergelijke nummers bel maar ik vind het wel goed dat het bestaat.
Maar dit is natuurlijk niet het hoogtepunt van de krant hoor!" Zelf
leest ze trouwens liever een ochtendkrant omdat je daarmee bij het opstaan
de gordijnen van het wereldvenster openschuift. Bovendien is het nadeel
van het RD als avondblad dat de krant zo vroeg verschijnt. Reeds aan het
begin van de middag liggen de eerste exemplaren in de winkel waardoor de
indruk wordt gewekt dat het een verlate ochtendkrant is. Als het aan Heiden
lag werd er geleurd met de krant, net als rond middernacht met het Algemeen
Dagblad. "Dat hoort gewoon bij een wereldstad."
Rob Scherjon, hoofd voorlichting van de Gemeentebibliotheek, heeft volgens eigen zeggen nogal wat aan te merken op de krant. "Voor wat betreft de cultuurpagina overheerst de aandacht voor popmuziek teveel. Daar zou een aparte - wekelijkse - pagina voor moeten komen. Het culturele leven in Rotterdam wordt te weinig gecoverd. Ze maken wel erg veel gebruik van de informatie van de Gemeenschappelijke Persdienst." Hij wil niet kinderachtig zijn maar bijvoorbeeld van het literaire ontbijt dat hij tijdens de Boekenweek organiseerde, is niets in de krant terug te vinden.
De roemruchte columniste Carrie vindt de krant een niveau van niks ten toon spreiden. "Ik lees 'm wel maar kan een landelijk blad ernaast toch niet ontberen. Wat dat betreft mis ik het oude Vrije Volk ook wel. Er spreekt uit het RD zo'n gelatenheid. Ze leggen problemen en ontwikkelingen niet duidelijk uit. Een krant moet je vertellen wat er in de wereld gebeurt. Bij het RD is daar geen sprake van. Al weet ik natuurlijk door de berichtgeving wèl precies het aantal weggelopen katten en hoeveel kanariepietjes er zijn weggevlogen." Ze pleit er voor dat er een weekeditie van wordt gemaakt. "Dat is makkelijker om overzicht te houden."
Kunstenaar Cor Kraat van Kunst & Vaarwerk is zeer tevreden
over het verslag dat onlangs op een van de zaterdagbijlagen prijkte over
zijn paviljoen op de Wereldtentoonstelling in het Spaanse Sevilla. Maar
daar houdt de lof wel mee op. Hij vindt het weliswaar prettig nu verlost
te zijn van de plicht om twee kranten te kopen maar denkt met weemoed terug
aan de tijden dat Het Vrije Volk gedurfde stukken over beeldende kunst
plaatste. "En het Rotterdams Nieuwsblad kocht voor de zaterdagkrant
altijd hele goede artikelen uit het buitenland in. Dat is niet meer zo."
Kraats kritiek sluit aan bij die van de overige geïnterviewden:
"De berichtgeving mag scherper. Er straalt teveel berusting uit."
Voormalig HVV-verslaggever Jim Postma vindt dat ook: "Het blad is
weliswaar in het afgelopen jaar verbeterd maar nog immer te zoetsappig.
Een beetje 'n slappe hap. Ik mis de duidelijke smoel, een bepaald sarcasme
en echte humor. Diepgang ook, in de vorm van achtergrondinformatie en reportages.
Vroeger was de krant een uitlaatklep voor mensen. Ze belden als er iets
loos was. De krant lijkt daar niets mee te doen terwijl we bij het HVV
nog wel eens de mouwen op wilden stropen." Hij wil echter niet alleen
maar negatief zijn en zegt daarom dat de informatie over de regio zo aardig
is. Om vervolgens direct daarna op te merken dat hij in de verslaggeving
bekende namen mist die destijds wel met de fusie zijn meegegaan. Een klacht
die overigens vaker gehoord wordt.
Ook Postma vindt dat het RD meer weg heeft van het voormalige
Rotterdams Nieuwsblad dan van Het Vrije Volk. Dat is opvallend aangezien
de RN-medewerkers bij het aangaan van de fusie in de minderheid waren.
Er zijn verschillende verklaringen voor dit verschijnsel te bedenken. Een
ervan is de volgende: Het RN was tot het samengaan een filiaal van de Haagsche
Courant en voor al het binnen- en buitenlandse daar op aangewezen. De HVV
mensen hadden op dat gebied meer ervaring en zijn na de fusie op de bureauredacties
geplaatst om het veldwerk over te laten aan ex-RN'ers. Voeg daarbij dat
de RN'ers de samenwerking enigszins vrolijk tegemoet zijn gegaan terwijl
HVV-mensen nog steeds de wonden likken van de slachtpartij die onder het
medewerkersbestand is aangericht. Verschillende prominente journalisten
werden bij de fusie gedwongen op te stappen. Het kwaad bloed dat daarmee
gezet werd circuleert nog steeds in de aderen.
Met het naar voren schuiven van de RN-mensen in de verslaggeving
is ook automatisch de bravoure teloor gegaan. Voormalig RN-verslaggever
Robert van de Roer illustreert in zijn boek 'Voorheen Slavenburg' de gezapige
sfeer die er op zijn redactie heerste. Deze journalist bracht in dienst
van het RN de Slavenburg-affaire aan het rollen, een bankschandaal dat
zijn weerga in de Nederlandse geschiedenis niet kent. De redactie raakte
door zijn maandenlange (succesvolle) jacht op onthullingen in beroering
en de 'chef stad' riep hem op een dag geëmotioneerd toe: 'Zeg, er gebeuren
nog meer belangrijke dingen in deze stad.' Want Van de Roer was politieverslaggever
en werd geacht brandjes te verslaan.
De RN-nieuwsopvatting, dat journalistiek zich richt op de verslaggeving
van incidenten, lijkt door het Rotterdams Dagblad te zijn overgenomen.
Het maakt de krant even spannend als pakweg de Apeldoornse Courant. Tekenend
voor het blad is dat geen van de geïnterviewden razend enthousiast is over
de krant maar dat tegelijkertijd ook niemand zich kwaad maakt. De meningsvorming
lijkt beheerst te worden door onverschilligheid. En als iets dodelijk is,
dan is dat het wel.
Wie wel furieus uitbarst als naar zijn mening wordt gevraagd,
is Robbie Parasita, de enigszins mallotige nieuwslezer van Zie NN, het
maandelijkse multimedia spektakel in Tejatro Popular: "Het enige kleurrijke
aan het Rotterdams Dagblad zijn de foto's, die doen door hun schelheid
soms pijn aan je ogen. Voor de rest wentelt de krant zich in gezapigheid.
Terwijl de pers toch gevreesd zou moeten worden. Wie is er nu bang voor
het Rotterdams Dagblad?" Als het antwoord op die vraag uitblijft,
vervolgt de kettingrokende presentator: "Rotterdam vormt met de omliggende
gemeenten een wereldstad van zo'n anderhalf miljoen inwoners. Dan is het
toch een schandalige zaak dat de plaatselijke krant net zo spannend is
als het mededelingenblad van een bejaardenhuis. Alleen al over het functioneren
van burgemeester Peper kan je elke week een bijlage vullen. Op het gebied
van moorddadige criminaliteit komt de stad statistisch gezien aardig in
de buurt van New York. Kortom, Rotterdam schreeuwt om ervaren oorlogsverslaggevers
en het RD stuurt er stagiaires op af."
Francisco van Jole
Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.