Circuit, april 1992

'WIE IS ER BANG VOOR HET ROTTERDAMS DAGBLAD?'

 Op 1 april is het een jaar geleden dat het Rotterdams Dagblad werd geboren uit een fusie tussen Het Vrije Volk en Rotterdams Nieuwsblad.

 Het was de bedoeling deze verjaardag te vieren middels een interview met hoofdredacteur Leo Pronk. Zodat hij de loftrompet kon steken over de oplage die inmiddels hoger ligt dan die van HVV en RN voor de fusie te zamen. Hij zou natuurlijk meteen verhalen over het verwoede gevecht dat de medewerkers dagelijks tegen de deadline voeren om van de krant het meest actuele plaatselijke dagblad te maken. Dat laatste is overigens bij gebrek aan concurrentie geen zware opgave. Maar helaas: het gesprek ging niet door. Eerst werd de hoofdredacteur getroffen door ziekte. En eenmaal genezen bleek hij plots de komende twee weken helemaal geen tijd te hebben. Dat is jammer. Heel jammer. Misschien, maar dat is natuurlijk kwaaddenkerij, dacht hij dat het interview de krant geen goed zou doen. Dat hij vragen zou moeten beantwoorden over het hardnekkige ziekteverzuim onder redacteuren. Of over de ondermaatse berichtgeving.
 Terwijl we het daar natuurlijk helemaal niet over wilden hebben. Want op verjaardagen past nu eenmaal geen onbeleefdheid. Je zegt niet: "Gôh jarige, waarom slaag je er toch niet in wat van het leven te maken? Zou je er niet eens uitstappen?" Nee, je feliciteert het feestvarken van harte. En als het gaat om éénjarigen en andere kleuters dan merk je bewonderend op dat ze al zo groot zijn gegroeid. Dat hadden we ons dan ook voorgenomen. Maar helaas, het feest gaat niet door.

 Zou het Rotterdams Dagblad in het afgelopen jaar de harten van de inwoners gewonnen hebben? Van links tot rechts? "Ik was gewend het Rotterdams Nieuwsblad te lezen. Ten opzichte daarvan vind ik de krant niet zoveel veranderd," verklaart Groen Links gemeenteraadslid Robbert van de Vos. Voor hem is dat gunstig aangezien volgens zijn zeggen het voormalige Rotterdams Nieuwsblad, in tegenstelling tot Het Vrije Volk, regelmatig aandacht besteedde aan de standpunten van Groen Links. "Ik ben zeer tevreden over de Rotterdamse berichtgeving. Ons werk wordt ook goed weergegeven. Ik heb de verslaggevers nog nooit op missers betrapt."
 Ter rechterzijde heeft de oer-conservatieve abonnee C.A. van Os - goed voor minstens e/e/n ingezonden brief per maand - evenmin iets te klagen: "Het RD is vrij objectief en ook eerlijk wat het communisme betreft." Hij noemt de krant zelfs een verbetering ten opzichte van het RN dat hij vroeger las. Daarin stonden nog wel eens verhalen die hem de indruk gaven in een "links-neo-nazistisch tijdperk te leven". Dat de fusie zo goed heeft uitgepakt valt hem reuze mee: "Want Het Vrije Volk was natuurlijk eenzijdig extreem links." Hij heeft ook geen klachten over de plaatsing van zijn bijdragen. "Heel soms laten ze wel eens een pittig stukje weg."

 De vakbroeders zijn aanzienlijk minder enthousiast over het dagblad. "Ik mis Het Vrije Volk nog steeds," zegt Stads-TV directeur Laurens Borst, die zes jaar bij deze krant werkte. "Dat is niet alleen een emotionele kwestie maar wordt ook veroorzaakt door hetgeen er voor in de plaats is gekomen. In het begin gaf ik de nieuwe krant het voordeel van de twijfel. Nu, na een jaar, zie ik dat het vlees-noch-vis-karakter van de eerste maanden begint te verdwijnen. Er worden mijns inziens duidelijker keuzes gemaakt. Maar over het geheel genomen is het een saaie krant. Al geldt dat niet voor de vormgeving. Ik mis de primeurs, zeker als ik het vergelijk met onszelf en Radio Rijnmond. Terwijl het dagblad toch over veel meer ervaren journalisten beschikt. We kijken hier op de redactie beslist niet dagelijks met spanning uit naar de krant."
 Hij stoort zich heel erg aan het negeren van het Rotterdamse media-nieuws. "Terwijl er hier op het gebied van lokale en regionale zenders, zeker in vergelijking met de rest van Nederland, van alles gebeurt. Je leest er geen ene malle moer over." De zaterdagbijlagen kunnen hem niet boeien. "Ze zouden zich meer moeten profileren met analyses en achtergrondverhalen."

 Nico Haasbroek, directeur van Radio Rijnmond, laat zich aanvankelijk nogal cryptisch uit: "Ik vind er niet zoveel van en daarmee zeg ik dus meteen wat ik er van vind. Schrijf dat maar op." Haasbroek houdt van kranten waarin veel mensen leuke, originele bijdragen leveren. Korte stukjes en columns die de krant verlevendigen. "Het RD is te braaf en te keurig, al is het om geïnformeerd te blijven over wat er in de samenleving speelt heel redelijk. Maar ik zou het niet lezen als mijn werk het niet vereiste. Dat zegt genoeg."
 Hij mist Het Vrije Volk absoluut niet. "Het enige wat ik mis, is de krant die ik zelf graag zou maken, een links boulevardblad. Progressief maar sensationeel." Volgens hem is het RD bewust zo opgezet dat het geen concurrent vormt voor het Algemeen Dagblad, wiens uitgever NDU mede-eigenaar is van het RD. Hij wijst er op dat een columnist als Pim Fortuyn op zijn zender een fellere mening verkondigt dan in zijn bijdragen voor het RD. Wat hij wel leuk vindt zijn de artikelen van Herman Moscoviter. "Al ben ik het vaak niet hem eens."

 Journalist Herman Moscoviter (ex-HVV) heeft zich grotendeels uit de dagbladwereld teruggetrokken en zegt nauwelijks een mening over de krant te hebben. "Maar mijn pessimisme dat de journalistiek in Rotterdam zou verschralen is wel bewaarheid. De lezers zijn er echter kennelijk gelukkig mee." Moscoviter levert eens in de veertien dagen nog een bijdrage over architectuur op de opiniepagina.
 "Het is meer Rotterdams Nieuwsblad dan HVV geworden," vindt RD-columnist Rien Vroegindeweij, die - net als vele anderen - overigens vaak nog Het Vrije Volk zegt als hij de nieuwe krant bedoelt. "Ze mogen, wat mij betreft, wel kritischer worden. Meer op de huid van de stad zitten." Hij stoort zich enigszins aan een katern als de 'Stijl van Leven' waarin bijvoorbeeld afbeeldingen van auto's staan die niemand ooit kan betalen. "Er wordt ook teveel aandacht aan Rotterdamse gebeurtenissen besteedt. Ze volgen werkelijk iedere omgevallen vuilnisbak."

 "Tuttig en oubollig," vindt Maria Heiden, directrice van boekhandel Van Gennep, de krant. "Lees alle koppen maar eens achter elkaar door, dan word je vanzelf moedeloos." En voor wat betreft haar vakgebied de cultuur: "De met aplomb geschreven recensies wemelen vaak van de fouten, namen worden verkeerd gespeld. Ze zijn zo weinig secuur." In dit kader is het saillant dat het RD enkele weken geleden een recensie publiceerde van een optreden van Marijke Boon in café Floor. 'Boon schiet tekort', was kortweg de samenvatting er van. Een verbazende conclusie aangezien het optreden - wegens ziekte van de cabaretier - helemaal niet had plaatsgevonden. De kritiek bleek klakkeloos te zijn overgenomen uit het aanbod van de Gemeenschappelijke Persdienst, een persbureau waar het RD bij is aangesloten. Een journalist van die dienst had een eerder optreden van haar bijgewoond. De krant suggereerde dat het haar voorstelling in Floor betrof.
 Het RD is volgens Maria Heiden oppervlakkig. Het gewoel in de stad wordt alleen aan de hand van incidenten gevolgd. Maar wellicht is het de krant die Rotterdam verdient. Ze beaamt die stelling: "Ik merk bij de verkoop wel dat de mensen er erg dol op zijn. Die houden kennelijk van verhalen als 'kat bekneld geraakt in schoorsteen'. Het blad is naar mijn mening te sterk gericht op de consument en te bang diens goodwill te verliezen. Nooit wordt de nek eens uitgestoken. Bovendien vind ik de opmaak lelijk. De letters zweven vaak voor je ogen als je een artikel leest."
 Opmerkelijk is Heidens enthousiasme over de aanwezigheid van sexadvertenties. "Erg goed dat ze die plaatsen, vooral in het weekeinde. Andere kranten als Volkskrant, NRC en Vrij Nederland weigeren ze. Niet dat ik zelf dergelijke nummers bel maar ik vind het wel goed dat het bestaat. Maar dit is natuurlijk niet het hoogtepunt van de krant hoor!" Zelf leest ze trouwens liever een ochtendkrant omdat je daarmee bij het opstaan de gordijnen van het wereldvenster openschuift. Bovendien is het nadeel van het RD als avondblad dat de krant zo vroeg verschijnt. Reeds aan het begin van de middag liggen de eerste exemplaren in de winkel waardoor de indruk wordt gewekt dat het een verlate ochtendkrant is. Als het aan Heiden lag werd er geleurd met de krant, net als rond middernacht met het Algemeen Dagblad. "Dat hoort gewoon bij een wereldstad."

 Rob Scherjon, hoofd voorlichting van de Gemeentebibliotheek, heeft volgens eigen zeggen nogal wat aan te merken op de krant. "Voor wat betreft de cultuurpagina overheerst de aandacht voor popmuziek teveel. Daar zou een aparte - wekelijkse - pagina voor moeten komen. Het culturele leven in Rotterdam wordt te weinig gecoverd. Ze maken wel erg veel gebruik van de informatie van de Gemeenschappelijke Persdienst." Hij wil niet kinderachtig zijn maar bijvoorbeeld van het literaire ontbijt dat hij tijdens de Boekenweek organiseerde, is niets in de krant terug te vinden.

 De roemruchte columniste Carrie vindt de krant een niveau van niks ten toon spreiden. "Ik lees 'm wel maar kan een landelijk blad ernaast toch niet ontberen. Wat dat betreft mis ik het oude Vrije Volk ook wel. Er spreekt uit het RD zo'n gelatenheid. Ze leggen problemen en ontwikkelingen niet duidelijk uit. Een krant moet je vertellen wat er in de wereld gebeurt. Bij het RD is daar geen sprake van. Al weet ik natuurlijk door de berichtgeving wèl precies het aantal weggelopen katten en hoeveel kanariepietjes er zijn weggevlogen." Ze pleit er voor dat er een weekeditie van wordt gemaakt. "Dat is makkelijker om overzicht te houden."

 Kunstenaar Cor Kraat van Kunst & Vaarwerk is zeer tevreden over het verslag dat onlangs op een van de zaterdagbijlagen prijkte over zijn paviljoen op de Wereldtentoonstelling in het Spaanse Sevilla. Maar daar houdt de lof wel mee op. Hij vindt het weliswaar prettig nu verlost te zijn van de plicht om twee kranten te kopen maar denkt met weemoed terug aan de tijden dat Het Vrije Volk gedurfde stukken over beeldende kunst plaatste. "En het Rotterdams Nieuwsblad kocht voor de zaterdagkrant altijd hele goede artikelen uit het buitenland in. Dat is niet meer zo."
 Kraats kritiek sluit aan bij die van de overige geïnterviewden: "De berichtgeving mag scherper. Er straalt teveel berusting uit." Voormalig HVV-verslaggever Jim Postma vindt dat ook: "Het blad is weliswaar in het afgelopen jaar verbeterd maar nog immer te zoetsappig. Een beetje 'n slappe hap. Ik mis de duidelijke smoel, een bepaald sarcasme en echte humor. Diepgang ook, in de vorm van achtergrondinformatie en reportages. Vroeger was de krant een uitlaatklep voor mensen. Ze belden als er iets loos was. De krant lijkt daar niets mee te doen terwijl we bij het HVV nog wel eens de mouwen op wilden stropen." Hij wil echter niet alleen maar negatief zijn en zegt daarom dat de informatie over de regio zo aardig is. Om vervolgens direct daarna op te merken dat hij in de verslaggeving bekende namen mist die destijds wel met de fusie zijn meegegaan. Een klacht die overigens vaker gehoord wordt.
 Ook Postma vindt dat het RD meer weg heeft van het voormalige Rotterdams Nieuwsblad dan van Het Vrije Volk. Dat is opvallend aangezien de RN-medewerkers bij het aangaan van de fusie in de minderheid waren. Er zijn verschillende verklaringen voor dit verschijnsel te bedenken. Een ervan is de volgende: Het RN was tot het samengaan een filiaal van de Haagsche Courant en voor al het binnen- en buitenlandse daar op aangewezen. De HVV mensen hadden op dat gebied meer ervaring en zijn na de fusie op de bureauredacties geplaatst om het veldwerk over te laten aan ex-RN'ers. Voeg daarbij dat de RN'ers de samenwerking enigszins vrolijk tegemoet zijn gegaan terwijl HVV-mensen nog steeds de wonden likken van de slachtpartij die onder het medewerkersbestand is aangericht. Verschillende prominente journalisten werden bij de fusie gedwongen op te stappen. Het kwaad bloed dat daarmee gezet werd circuleert nog steeds in de aderen.
 Met het naar voren schuiven van de RN-mensen in de verslaggeving is ook automatisch de bravoure teloor gegaan. Voormalig RN-verslaggever Robert van de Roer illustreert in zijn boek 'Voorheen Slavenburg' de gezapige sfeer die er op zijn redactie heerste. Deze journalist bracht in dienst van het RN de Slavenburg-affaire aan het rollen, een bankschandaal dat zijn weerga in de Nederlandse geschiedenis niet kent. De redactie raakte door zijn maandenlange (succesvolle) jacht op onthullingen in beroering en de 'chef stad' riep hem op een dag geëmotioneerd toe: 'Zeg, er gebeuren nog meer belangrijke dingen in deze stad.' Want Van de Roer was politieverslaggever en werd geacht brandjes te verslaan.
 De RN-nieuwsopvatting, dat journalistiek zich richt op de verslaggeving van incidenten, lijkt door het Rotterdams Dagblad te zijn overgenomen. Het maakt de krant even spannend als pakweg de Apeldoornse Courant. Tekenend voor het blad is dat geen van de geïnterviewden razend enthousiast is over de krant maar dat tegelijkertijd ook niemand zich kwaad maakt. De meningsvorming lijkt beheerst te worden door onverschilligheid. En als iets dodelijk is, dan is dat het wel.
 Wie wel furieus uitbarst als naar zijn mening wordt gevraagd, is Robbie Parasita, de enigszins mallotige nieuwslezer van Zie NN, het maandelijkse multimedia spektakel in Tejatro Popular: "Het enige kleurrijke aan het Rotterdams Dagblad zijn de foto's, die doen door hun schelheid soms pijn aan je ogen. Voor de rest wentelt de krant zich in gezapigheid. Terwijl de pers toch gevreesd zou moeten worden. Wie is er nu bang voor het Rotterdams Dagblad?" Als het antwoord op die vraag uitblijft, vervolgt de kettingrokende presentator: "Rotterdam vormt met de omliggende gemeenten een wereldstad van zo'n anderhalf miljoen inwoners. Dan is het toch een schandalige zaak dat de plaatselijke krant net zo spannend is als het mededelingenblad van een bejaardenhuis. Alleen al over het functioneren van burgemeester Peper kan je elke week een bijlage vullen. Op het gebied van moorddadige criminaliteit komt de stad statistisch gezien aardig in de buurt van New York. Kortom, Rotterdam schreeuwt om ervaren oorlogsverslaggevers en het RD stuurt er stagiaires op af."

Francisco van Jole


Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home