Circuit, januariuni 1993

PETER LUSSE IS LIEF

 'Vriend voor het leven' Peter Lusse trekt door het land met zijn theaterprogramma 'Schoudervulling'. Een interview met de acteur over het verband tussen linkse ouderterreur, hypocrisie en cabaret.

 Peter Lusse is een Rotterdammer die niet in Rotterdam woont. Sterker nog, die er zelfs nooit gewoond heeft. Hij verwierf in Nederland wereldfaam met zijn optreden in een zoutjescommercial, als Rotjeknorder klagend over de 'eigenheimers' van de chipsfabriek. Daarna steeg zijn ster als de personage Eddie in de RTL4-serie 'Vrienden voor het leven'. En nu staat hij op de planken met zijn theatershow 'Schoudervulling'.
 Vroeger zat hij wel in Rotterdam op school, op het Montessori-lyceum om precies te zijn. Daarna, dertien jaar geleden, verhuisde hij vanuit Heerjansdam naar de hoofdstad om een opleiding te volgen aan de Kleinkunstacademie. Toch zou je hem kunnen zien als een exponent van de 'Rotterdam-boom', de plotselinge interesse van media-smaakmakers voor het talent in de Maasstad.
 "Ja, maar zo voel ik het niet. Ik heb wel eens het Open Podium in theater Zuidplein gepresenteerd en kon me slechts ten dele in die sfeer herkennen. Ik voel me ook geen Rotterdammer. Hoewel de nuchterheid me wel aanspreekt. Maar soms gaat het mij te ver. Rotterdam is nadrukkelijk: Geen Kapsones. Ze vinden wel erg snel dat je je aanstelt. Amsterdam daarentegen heeft absoluut de neus in de lucht. Vergelijk het op de makkelijkste manier: Feyenoord en Ajax. Ik ben en blijf te eeuwigen tijde Feyenoord-fan. Dat is typisch werkvoetbal. Ajax heeft - hoewel ze grandioos voetballen - het vanzelfsprekende: Wij zijn toch Ajax! Zo is Amsterdam ook. Ze vinden zichzelf iets te geniaal. Ook op cultureel gebied. Daar word ik soms een beetje kriegel van."

 Lusse is wat je noemt een warme persoonlijkheid. Mijn god, wat is die jongen sympathiek. En het is niet eens irritant. Na afloop van het interview dringt de vergelijking zich op met een nat stuk zeep in de badkamer dat zich maar niet laat pakken. Alhoewel hij voortdurend afgeeft op bijvoorbeeld zijn linkse opvoeding lijkt hij nooit echt boos te worden.
 Misschien komt het omdat een van zijn adviseurs, swami George Groot, lid is van de Bhagwan-beweging. Zijn programma heeft dan ook een hoog 'zoek jezelf'-gehalte. "George Groot kende ik al voordat hij swami werd. Hij wil nu eenmaal zo genoemd worden, dus staat hij ook als swami in mijn programmaboekje. Ik heb geen enkele behoefte me daar tegen af te zetten. Waarom zou ik? Het is zijn goed recht en hij is niet irritant. Voor hetzelfde geld liet ik me door de Roermondse bisschop mgr. Gijssen regisseren als die de benodigde capaciteiten zou bezitten. Wat maakt mij dat nou uit?"
 Lusse ontbeert het sardonische van veel andere cabaretiers. Hij is voornamelijk guitig en staat overduidelijk 's ochtends niet op met het gevoel dat hij de wereld op z'n donder moet geven. Zo valt het in de show op dat iedereen wordt ontzien. Nergens wordt de spot gedreven met bijvoorbeeld levensovertuigingen. Het geeft het programma iets veiligs. Niemand wordt voor het hoofd gestoten.
 "Ik wil geen grappen maken om mensen om de oren te slaan. Met veiligheid heeft dat niets te maken want ik vind het persoonlijk veel veiliger om te zeggen dat alle swami's niet deugen. Dat is immers makkelijk, dan heb je de wereld in de hand. Iemand die mensen individueel beoordeelt, maakt het zichzelf veel moeilijker. Laat ik een voorbeeld geven: het is in sommige cabaretkringen bon ton grappen te maken over bekakte mensen en hun hockeysticks. Daar doe ik dus niet aan mee. Mijn ervaring is namelijk dat er heel aardige bekakte mensen bestaan. En ook irritante. Ik vind het te gemakkelijk om iedereen die hockeyt tot bekakte klootzak te bestempelen. Waar het mij om gaat is respect. Ik wil niet voor karretjes gespannen worden. Al vind ik het niet erg als mensen in positieve zin van mijn inspanningen profiteren. Het feit dat ik met mijn giechel op TV ben, heeft voordelen voor de theatervoorstelling. De drie mensen met wie ik samen de show doe, kunnen er dus van meeprofiteren. Maar dat is wederzijds want ik kan het niet alleen."

 Het gevoel dringt zich inderdaad op dat Lusse op de planken kan staan omdat hij TV-bekendheid geniet. Maar dat is niet zo, zegt hij. "Ik had al een show voordat ik wereldberoemd werd. Ik heb die voorstelling enkel en alleen omdat ik die wil hebben. Natuurlijk is het zo dat we er TV-kijkers meetrekken. Nou en? De zalen zitten - tot mijn eigen verbijstering - vol. Daar gaat het om. En het televisiepubliek dat ik binnen krijg, wordt niet teleurgesteld. Want wat ik in de zaal doe, lijkt een beetje op mijn televisiewerk. Even was ik bang dat ik alleen de komiek mocht uithangen maar er wordt ook positief gereageerd op mooie liedjes."
 'Positief gereageerd' is op grond van de eigen waarneming een understatement. Het Dordtse Kunstmin zat afgeladen met regelrechte bewonderaars, fluisterend en gniffelend over hoe hun held 'in het echt' is. Een publiek ook dat ôh ôh roept als het woord geil gebruikt wordt. "De keuze is tussen volle zalen met mensen die niet goed weten wat ze van kunnen verwachten of een lekker select publiek van pakweg tachtig man. Bij mij loopt het door de televisie nu zo. So be it. Hoe meer mensen hoe beter. Ik vind het hartstikke gezellig en leuk. Bovendien houd je met een klein begrijpend publiek het hoofd financieel niet boven water. Je kunt proberen via het kleine circuit naam te maken, zoals Youp van 't Hek gedaan heeft. Maar die tijd is voorbij. Overigens is het resultaat van de televisiebekendheid relatief. Het is snel vergaarde roem die even vlot weer kan verdwijnen. Terwijl een gevestigde theaterreputatie veel steviger is. Ik maak me over mijn TV-bekendheid ook volstrekt geen illusies. Als je denkt dat ik mezelf geweldig vind, nee, dat speelt niet mee..."

 'Schoudervulling' is zoals gezegd niet zijn eerste programma, eerder speelde hij met de cabaretgroep Pappenheim. "Nu sta ik min of meer centraal in de voorstelling. We noemen het ook geen cabaret meer. Of dat terecht is, kan me geen fuck schelen."
 Hij leunt een beetje voorover en begint plotseling duidelijk te articuleren: "Joop van den Ende, waar ik dus mee samenwerk, die mijn producent is, heeft een teringhekel aan het woord cabaret." Lusse vindt het zelf eigenlijk ook maar niks, cabaret. Of in ieder geval niet het wereldverbeteraars-imago dat er mee samenhangt. "Dat is de makke bij het cabaret van de laatste twintig jaar. In de jaren zestig begonnen als bevrijding maar geeindigd als dwang. Dat geldt voor bijna alles uit die tijd."
 Hij is dus een kind van de Vietnam-generatie. Zijn ouders waren tot het marxisme bekeerde katholieken. Als kind werd hij meegesleurd naar demonstraties. "Wij waren vóór Vietnam, vóór zeehondjes, vóór homoseksuelen en vóór negers. Maar wat moet je daarmee als je dertien bent? Ik heb nog jaren naar Sonja moeten kijken om af te kicken van mijn jeugd. Het is zeker voor een kind volstrekt onbelangrijk waar je principes al of niet liggen. Het gaat er om dat je gerespecteerd wordt en de vrijheid hebt om zelf te vinden of te zoeken wat je wilt. Dat vind ik belangrijker dan links of rechts of wat voor flauwekul dan ook. Bij ons thuis werd, ondanks het feit dat ze het anders wilden doen, de levenshouding echter net zo goed voorgeschreven als in ieder ander gezin. Je MOEST links zijn. Het werd helemaal aan je eigen verantwoordelijkheid overgelaten om precies zo te denken als zij vonden dat geschikt was." Hij moet er zelf om lachen. "Haha!"
 Deze lering vormt ook onderdeel van zijn programma. De spelers verworden tot datgene wat ze aanvankelijk haatten. "Dat is de tragiek, mensen zetten zich af tegen ouders, leraren of wat dan ook om te ontsnappen aan het keurslijf van opgedrongen verplichtingen. En wat zeggen ze dan? 'Mijn kind zal zo niet opgevoed worden'. In de show is dat: Mijn kinderen hoeven niet op blokfluitles... Al zouden ze willen, het gebeurt niet!" Lusse wil mensen vooral vrij laten. Maar dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Vooral als ze, zoals hij het zelf zegt, reeds door hun opvoeding gevormd zijn. Hoe kunnen mensen vrij zijn als ze niet weten wat vrijheid is? "Dat is het verhaal van die sketch. Er wordt gesuggereerd dat je vrijheid hebt maar dat is in werkelijkheid niet zo. Terwijl ik vind dat je mensen juist wel vrij moet laten." Hij denkt even na en zegt dan: "Kijk, die voorstelling heeft natuurlijk niet de bedoeling de wereld te verbeteren." Ja, dat hadden we zelf al geconstateerd. "Dat mag ik hopen. OK, ik vind het leuk dergelijke inconsequenties aan te tonen. En als het publiek daarover na wil denken, prima. Maar het hoeft niet per se. De toeschouwer mag ook volstaan met plezier hebben. Als je het dan toch over vrijheid hebt, die is er wat dat betreft. Want ik ben er niet om de wereld te verklaren, dan bega ik dezelfde fout als mijn ouders."
 "Het traditionele cabaret van deze tijd blijft steken bij principes en gedachten. Ik vind dat je veel dieper moet gaan. Dat je het gevoel moet raken, zonder sentimenteel te worden. Een lied over neo-nazisme of Zuid-Afrika prikkelt alleen maar mijn hoofd. O ja, denk ik dan, ik moet vinden dat ik daar tegen ben. En natuurlijk ben ik er tegen. Ik vind die onderwerpen zelfs zo obligaat dat we ze buiten de discussie kunnen laten."
 Omdat Lusse er zo'n hekel aan heeft zeuren we nog even door over principes. Zo portretteert hij in de show de vaderfiguur als iemand die tegen Vietnam is maar tegelijkertijd opgewonden in BMW-folders snuffelt. Dat komt rammelend en als té gemakkelijk over. Hippies houden immers niet van BMW's. Maar daar is Lusse het niet mee eens. "Vrijwel ieder mens is dubbel. Ze leggen zichzelf een waardenstelsel op en houden zich daar vervolgens niet aan. Ik ken een heleboel gereformeerde mensen die naar de hoeren gaan. Terwijl ze thuis niet over sex mogen praten." Hij pauzeert even. "Nou ja... ik ken ze niet, maar ze zijn er. Dat weten we allemaal. Ik bedoel maar te zeggen: principes leg je jezelf op met je verstand. Terwijl je gevoel soms anders is. Je kunt dat niet onderdrukken, het kruipt langs de randjes omhoog."
 Lusse zegt er zelf nauwelijks principes op na te houden. Hij ziet ze niet als een methode om vaste richting aan het leven te geven. Mensen doen immers toch anders dan ze zeggen. "Ik weet zeker dat nergens in de principes van pakweg gereformeerden staat dat je incest mag plegen. Toch komt dat veel voor. Ik denk dat het verschijnsel onder meer te verklaren is uit het feit dat seksuele gevoelens onderdrukt worden. Dat moet dan een uitlaatklep hebben."
 Incest is dan ook een van de zaken die in zijn show aan de orde komen. Is dat niet obligaat? Is incest niet voor de jaren tachtig wat Vietnam voor de 60-er jaren was? Hij wordt even stil, peinst. "Ja misschien wel... Maar ik vind..." Weer stilte en dan komt het er weer even rap uit als de rest van zijn voortdurende woordenstroom. "Om te beginnen gaat het al om onszelf en niet over een land dat duizenden kilometers ver weg ligt. Niet dat ik vind dat je over Somalië en Joegoslavië geen gevoelens en gedachten mag hebben. Maar incest gebeurt bij onze buren of bij ons thuis en dat vind ik al heel wat authentieker."
 Het is dus een kwestie van kilometers? "Ja, het is makkelijker om begaan te zijn met het lot van mensen heel ver weg en veel enger en confronterender om je bewust te zijn van dingen die zich in je eigen omgeving of leven afspelen. Neem bijvoorbeeld zo'n vliegramp op Faro. Ik word onpasselijk van de manier waarop de media daarmee omgaan. Natuurlijk is het ongeluk vreselijk. Er zal maar familie van je bijzitten. Maar van het weekend zijn er twintig mensen in het verkeer omgekomen. Zoals ieder weekend. Het is weer zo dubbel. We treuren maar zijn tegelijkertijd bereid mensen te offeren. 1400 doden per jaar in het verkeer. Vier per dag! Daar zitten we kennelijk niet mee. We zeggen niet 'die auto moet aan de kant'. Kortom, we handelen anders dan we praten." We praten even over de camerageilheid van de moderne mens. Hij blijkt het aantal ooggetuigen dat na de Bijlmerramp op het scherm verscheen nauwkeurig bijgehouden te hebben: 36. Doet met verdraaide stem zo'n relaas na: "Ja, mijn naam is Jansen en ik heb het ook gezien. Hij kwam naar beneden en ging regelrecht in die flat en het was vreselijk."
 Hij ergert zich er aan. Het is een exploitatie van gevoelens waar je niets aan hebt. Maar spreekt vol lof over de voorzitter van de vliegeniersvereniging omdat die wel interessante informatie geeft. "Ja, die meneer Baksteen, de man met de geestigste naam die je kunt bedenken. Moet je voorstellen dat je in een vliegtuig zit en door de intercom hoort: 'This is your captain speaking. My name is Baksteen.' Dan wil je toch onmiddellijk dat vliegtuig uit? Hihi."

 In zijn programma zitten echter geen verwijzingen naar bijvoorbeeld de Bijlmerramp. "Ik ken er geen geestige grappen over. Niet dat ik vind dat het niet kan. Ik vind dat overal grappen over gemaakt kunnen worden maar ze moeten wel smaakvol zijn. Ze mogen ziek zijn maar er moet een bepaalde integriteit aan ten grondslag liggen. Daarom zijn racistische grappen ook niet leuk, die zijn dom en wreed maar niet geestig. Kijk, sommige mensen zeggen dat je geen grappen mag maken over AIDS omdat ze drie huizen verderop iemand kennen die dat heeft. 'Het is echt heel erg', zeggen ze dan. Waarop ik denk: Oóóh.... als het drie straten waren geweest had het dus wel gemogen. Mijn inmiddels overleden vader had kanker. Als je zijn grappen daarover hoorde... Weet je, als ellende onafwendbaar is, vormt humor vaak een laatste smeermiddel. Kijk maar naar de joodse humor, de subtielste ter wereld. Zij hebben het allerergste meegemaakt en konden zich er het minst tegen verdedigen. Humor is dus kennelijk hun afweermiddel."
 Of de humor van Lusse leuk is, is een kwestie van smaak. Het is in ieder geval niet venijnig. Hij is opvallend lief voor zijn publiek. "Ik vind mensen namelijk ook lief. Dat laat ik merken. Zelf vind ik het niet prettig om in een zaal te zitten en vervolgens op mijn donder te krijgen van een cabaretier. Ik wil geen namen noemen maar er zijn er die dat doen. Wie is die man of vrouw dat hij of zij het recht heeft mij op mijn sodemieter te geven? Weliswaar heb ik het in het vorige programma ook geprobeerd - omdat ik dacht dat het hoorde - maar nee, dat werkte niet. Ik heb het zeg maar onderzocht en ontdekt dat ik niet zo wil zijn op het podium." Onderzoek doen naar zichzelf, dat is wat Peter Lusse wil. Hij houdt er een soort van emotioneel laboratorium op na. Zo kwam hij er na jaren achter dat hij eigenlijk helemaal geen mening hoeft te hebben. Dat hij daar gelukkiger van wordt. Hij trekt een vergelijking met zijn TV-personage Eddie. "Dat is een aardige jongen maar tegelijkertijd zo'n lul, zo'n opportunist, en die dan ook nog voortdurend de kool en de geit spaart." Eddie is daarentegen ook iemand die voortdurend probeert grip te krijgen op het leven dat hem niettemin voortdurend uit handen glipt. "Ja, want dat gegeven vind ik nou eenmaal het geestigste ter wereld. Herkenbaar ook."

Francisco van Jole


Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home