Circuit, september 1993

Fons Burger stapt op als hoofdredacteur Circuit en verlaat tegelijk zijn horeca-imperium

MISLUKT SUCCES

 Fons Burger (40) heeft Circuit verlaten. Na twee jaar hoofd-redacteurschap en de voortdurende financiële tekorten te hebben bijgepast houdt de miljo-nair, muzikant, horecabons en voormalig oorlogsverslaggever, het voor gezien. En niet alleen bij Circuit. Hij trekt zich ook terug uit de horeca.

 Hij hangt, of ligt dat is niet geheel duidelijk, half onderuit in een bureaustoel die zo bij het grof vuil vandaan lijkt geplukt. Zijn benen rusten op het bureaublad, schoenen draagt hij niet. Het denim-overhemd vlagt uit zijn spijkerbroek en zijn linkerhand ondersteunt zijn ongeschoren kin. Dit is dus Fons Burger ten voeten uit. Hij lijkt wel een luiaard, zo'n tropisch dier dat niets anders doet dan de godganse dag relaxed in de boom hangen.
 `Ja, ik heb een heel erg luie aard. Lichamelijk althans. Wanneer ik 's ochtends uit bed kruip, denk ik al met weerzin aan de drie trappen die ik moet beklimmen om bij m'n kantoor te komen.' Als de verslaggever grinnikt, reageert Burger quasi-geïrriteerd: `Je moet daar niet om lachen. Het is namelijk helemaal niet leuk om zo lui te zijn. Integendeel, het is een soort van handicap.'
 Luiheid is echter niet de reden voor zijn vertrek bij Circuit. Op de vraag waarom hij dan wel weg gaat, volgt een twintig minuten durende monoloog die stijf staat van de rancune tegen de gevestigde orde van bonzen in de kunst- en uitgaanssector.
 `Ik ben vijf jaar geleden met Rotown Magazine, een voorloper van Circuit, begonnen omdat er in Rotterdam geen blad verscheen dat ik de moeite waard vond om in te adverteren. Ik wilde iets dat aandacht besteedde aan de rock `n' roll in Rotterdam, aan de alternatieve cultuur. En journalistiek van opzet want mensen lezen dat liever dan de promotietaal van clubblaadjes die door andere podia worden uitgegeven. Vanaf het begin had ik echter ook een samenwerking met andere bladen voor ogen. Ik wilde een groot tijdschrift maken dat zich bezig zou houden met het promoten van het uitgaansleven in brede zin, zonder verbonden te zijn aan een bepaalde kunstinstelling. Circuit, het fusieresultaat van Town Magazine en de weekladder Cargo was daar serieuze een poging toe. Maar het liep al vrij snel spaak omdat de commerciële uitgever die ook deelnam (Jan Smit van Punt Uit, fvj) louter geïnteresseerd bleek in het plunderen van het adverteerdersbetand. Hij wist geen raad met de journalistieke aanpak.
 Vervolgens heb ik twee jaar lang onderhandeld om tot samenwerking te komen met Magazijn, het blad dat wordt uitgegeven door de stichting Uit Promotie. En daar werd ik op den duur dus helemaal gek van. Magazijn is namelijk met handen en voeten gebonden aan de directeuren van de vier grote kunstinstellingen, de Schouwburg, Luxor, Theater Zuidplein en de Doelen. Zij dicteren ook wat er in geschreven wordt en die mensen houden er tot overmaat van ramp een vreselijk bekrompen mentaliteit op na. Het lijkt wel een winkeliersvereniging. Ze zijn totaal niet geïnteresseerd in het lokken van nieuwe soorten publiek en hebben geen enkele visie op het scheppen van een cultureel klimaat. Het geld dat ze ter beschikking hebben, houden ze angstvallig voor zichzelf.
 De onderhandelingen met Magazijn en andere betrokkenen waren eindeloos. Steeds schoof iedereen maar de natte drol voor zich uit. Intussen had het organisatieadviesbureau Beerenschot geconstateerd dat Magazijn niet meer voldeed. De weinig doortastende hoofdredacteur moest het veld ruimen en er werd een interim manager aangesteld die een mogelijke fusie van Magazijn met andere bladen moest onderzoeken. Even leek het dus te gaan lukken.'

 Als Burger de naam van die interim manager, Kees Botschuiver, noemt vertrekt zijn gezicht alsof hij een hap van een bedorven haring heeft genomen. `Van die man zakte mijn journalistiek broek helemaal af. Tijdens onze eerste ontmoeting vergeleek hij Circuit met een soort van roddelblad als de Privé. Hij bleek het blad echter nog nooit gelezen te hebben. Magazijn wil hij vervangen door een uitgaanskrant die stijf staat van de promotie. Aan kritische stukken heb je in zijn ogen niks. Voor mij was dat de limit. Toch wilde ik een samenwerking met Magazijn niet geheel uitsluiten. Als hoofdredacteur zou ik het weliswaar niet kunnen aanzien dat Circuit opgaat in het krantje van de winkeliersvereniging maar aan de andere kant is zoiets natuurlijk niet alleen mijn zaak. Circuit is ontstaan uit het enthousiasme van een groep professionele journalisten, fotografen en vormgevers die zich twee jaar lang voor een kuthonorarium de tering gewerkt hebben. Zij moeten een kans hebben. Daarom heb ik besloten het veld te ruimen.'

- Je geeft je dus gewonnen?

Hij zoekt naar woorden. Begint voorzichtig een antwoord: `Nou ja, gewonnen... eh...' en barst dan plots beslist los. `Ja, na jaren onderhandelen met alles wat los en vast zit, geef ik het op. Ik zie in een eventueel samenwerkingsverband geen plaats voor mezelf als querulante hoofdredacteur. Het is bovendien helemaal niet erg om jezelf af en toe gewonnen te geven.

- In hoeverre was Circuit voor jou een instrument om je eigen imperium te bevoordelen of politieke spelletjes te bedrijven?

`Ik vind dat je een blad nooit mag gebruiken om dingen zakelijk of politiek naar je hand te zetten. Het was niet meer dan een promotieinstrument. Voor de rest werkte het alleen maar tegen me. Eind vorig jaar raakte ik verzeild in allerlei sferen waar ik voordien nooit iets mee te maken had. Ik werd ineens opgenomen in het gevestigde circuit, mijn naam werd op premièrelijsten geplaatst, ik leerde directeuren van kunstinstellingen kennen en kwam over de vloer bij de gemeentelijke afdeling Kunstzaken. Met wat ik daar hoorde en zag kwam ik journalistiek in de knel. Daarom ben ik toen gestopt met het schrijven columns. Die handelden namelijk altijd over gebeurtenissen of dingen waar ik me kwaad om maakte. Vanaf dat moment kon ik dat niet meer doen zonder mezelf in de vingers te snijden of de columns inderdaad als instrument te gebruiken voor mijn eigen plannen. Toen ben ik er mee gestopt.`

- Je bent dus opgeslurpt door het establishment. Je succes heeft je monddood gemaakt.

`Op het moment dat mensen mij mijn mening vragen dan steek ik die nog steeds niet onder of stoelen of banken. Kijk, ik vind het nu eenmaal leuk om nieuwe milieus te leren kennen maar als het me niet bevalt ben ik de eerste die ze verlaat. Al zei laatst iemand tegen me: je bent nu zelf ook directeur van een kunstinstelling.`

- En hoe bevalt het nieuwe milieu?

`Nou... het is me natuurlijk niet best bevallen. Vooral de gang van zaken rond Teatro zit me hoog, hoe mensen daarin gehandeld hebben, hetzelfde met Circuit en zo zijn er nog wel wat problemen. Ik trek me nu terug uit de horeca en stap over naar het milieu van bouwen en projectontwikkelen. Dat vind ik heel interessant al verwacht ik niet dat het me langer dan een jaar zal blijven boeien. Maar in zekere zin past het wel beter bij me. Het betekent dat je een gebouw aanpakt, verbouwt en als je ermee klaar bent vang je de huur en hoef je pas weer in actie te komen als er problemen ontstaan. Dat hoort meer bij me dan de horeca. Hit and run in plaats van op een winkel te passen.`

- Toen je met Rotown startte koesterde je grootse plannen. Je wilde televisie gaan maken, een platenmaatschappij oprichten, een blad uitgeven. Het leek wel een mediafabriek. Van dat alles is nu niets meer over.

`Het was nooit mijn bedoeling een mediafabriek te beginnen. Ik heb natuurlijk wel altijd grootse plannen. Daar komt bij dat de buitenwereld denkt dat alles mij lukt. Zo'n aura heb ik om mij heen. Maar dat komt meer omdat mensen dat nu eenmaal graag zo willen zien. Als ik echter alle dwaze plannen die ooit heb opgevat op een rijtje zet dan heb ik meer mislukkingen dan successen gekend. De Drugstore voor de Kunsten, Teatro Fantastico, dat zijn allemaal dingen waar ik een jaar of langer met enthousiasme aan gewerkt heb maar die niet haalbaar bleken binnen de heersende cultuurpolitiek. De fotogalerie bijvoorbeeld is nu na vijf jaar ook opgeheven.' Burger rijst overeind, graait naar een sigaret (stoppen met roken lukt kennelijk ook al niet) en wordt zo lijkt het nu echt boos. Fotografie ligt hem na aan het hart. De eerste jaren was de galerie gevestigd in de restaurantruimte boven Rotown, vorig jaar werd een deel van Tejatro Popular er voor verbouwd. `In die galerie hebben tentoonstellingen van internationale klasse gehangen maar uiteindelijk is er een of andere paardelul bij de Kunststichting, Thomas Meijer (gezicht vertrekt weer), die te besodemieterd is om 12.000 gulden voor uitnodigingen en andere exploitatiekosten te betalen. Meneer wil dat elke expositie eerst door zijn commissie op een schaaltje gewogen worden. Daar beginnen we niet aan. We wilden een actuele galerie die kon inspringen op nieuwe dingen. Hij eiste daarentegen een plan voor de komende twee jaar. Bovendien twijfelde de commissie, waar geloof ik geeneens een fotograaf in zit, over het culturele gehalte van ons werk. Weet je, ze kwamen een keer langs en stonden alleen maar rond te kijken van `o, is dit nu de expositieruimte'. Terwijl er verdomme een prachtige tentoonstelling aan de muur hing. Ze hebben godverdomme geen enkele foto bekeken. Nou, daar word ik een beetje zuur van. Dan kan je ook hierbij constateren dat ik me nu gewonnen heb gegeven maar ik zeg dat die man van de Kunststichting een grotere klootzak is dan ik. Ik heb het vijf jaar lang met plezier gedaan en denk iets goeds tot stand te hebben gebracht. Zo'n lul neem ik daarvoor wel op de koop toe.'

- Je wordt wel gezien als een zakenman die op handige wijze subsidies weet los te halen en daarmee succesvolle zaken sticht. Een concurrentievervalsing die scheve ogen geeft.

`Meestal komt die nijd voort uit een soort van middenstandsmentaliteit. Zo van: hij krijgt tienduizenden of honderdduizenden guldens subsidie en wij moeten onze bandjes zelf betalen als we ze in de kroeg hebben staan. Ze vergeten dan dat de subsidie die ik krijg, ieder ander ook kan bemachtigen. Als je maar aan de gestelde voorwaarden voldoet. Bovendien gaan wij helemaal niet zo mee in die subsidiecultuur. We kijken echt hoe we met het beschikbare geld zoveel mogelijk kunnen doen. En ja, natuurlijk word ik daar zelf ook beter van, ik heb immers een bedrijf.'

- Je bent degene die in Rotterdam het hardst scheld op subsisidieverstrekkers maar tegelijkertijd ben je ook degene die van alle horeca-instellingen de meeste subsidie toucheert.

`Dat komt omdat ik ooit heb verzonnen dat de combinatie van een gewoon bedrijf en een gesubsidieerde instelling op de lange termijn wel eens meer rendement kan opleveren voor zowel de subsidiegever als het bedrijf. Met dat basisidee ben ik zes jaar geleden begonnen en ik probeer het nog steeds uit. Soms lukt het, soms niet. Maar wat me nu begint te storen is dat ik het verzonnen heb maar de dupe dreig te worden van het succes. Ik word financieel steeds slechter behandeld. Alle normale gesubsidieerde kutinstellingen krijgen elk jaar een verhoging en wij worden godverdomme nog gekort vanwege een of andere achterlijke regeling die ze hebben verzonnen. Terwijl er twee zalen zijn bijgebouwd en we twee keer zoveel concerten geven als we verplicht zijn. Dan zeggen ze alleen: `nou kennelijk kan het allemaal dus waarom zouden we wat meer geven.' Ik heb dus wel een reden om te kankeren op de kunstcommmissie, de afdeling kunstzaken van de gemeente en de Rotterdamse Kunststichting. Vooral bij die laatste is het verlenen van subsidies een kwestie van persoonlijke contacten. Als je gaat schelden omdat iets wordt afgewezen maak je een volgende keer geen enkele kans meer. Daar heb ik zelf ervaring mee. Er was een secretaris die me niet mocht en waardoor alle verzoeken categorisch werden geweigerd. Hoe noem je zoiets ook al weer? Een feodaal systeem toch? Je mag niet bijten in de hand die je voedt. Nou, dan heb ik liever geen geld meer. Dan maar geen leuke dingen doen.'

- Terwijl ik het idee heb dat het bij jou juist andersom ligt. Je bent opportunistisch. Als het niet gaat zoals je wilt dan doe je het anders. De Drugstore kon geen doorgang vinden dus gebruik je het NDU-pand ergens anders voor. Hetzelfde geldt voor Nighttown. Daar heb je ook de tering naar de nering gezet. Het is niet geworden wat je voor ogen zei te hebben.

`Nee, het is juist meer geworden dan de bedoeling was. Aanvankelijk hadden we niet meer gepland dan dansavonden en tachtig concerten per jaar. Later zijn daar alle activiteiten in Tejatro Popular bijgekomen. Nu proberen we de vreemdste dingen binnen te halen om er een cultureel centrum van te maken. Als je zegt dat het zich niet kan meten met Paradiso dan is dat te wijten aan het verschil tussen Rotterdam en Amsterdam. In een stad als Amsterdam bestaat een levendige subcultuur van creatievelingen. Als je duizenden theatermakers hebt, kun je ook vijftien vestzaktheaters in de stad hebben waar geëxperimenteerd wordt met toneel. Wij hebben in Popular veertig theatervoorstellingen gehad. Er komt niets anders kijken dan familie, aanverwanten en een halve paardekop. Maar wat wil je in een stad waar geen toneelacademie is en de universiteit geen enkele leuke studierichting kent? Maar het is wel belangrijk om dat toch te stimuleren. Daarom ben ik bijvoorbeeld destijds met Town-TV begonnen.`

- Waarom wil je toch steeds dat Rotterdam op cultureel gebied opstoomt in de vaart der volkeren.?

`Ach, als het er op aankomt zal het me in feite zal het me worst wezen. Het is beslist geen heilig ideaal. Ik ben er ook maar min of meer ingerold. Toen ik eenmaal een café had, kon ik kiezen tussen achter de bar staan of groter te groeien. Toen heb ik maar snel voor het laatste gekozen. En als ik eenmaal ergens middenin zit wil ik er ook het beste er van maken.`

- Je had dus ook de ambitie kunnen koesteren om van je geboorteplaats Zandvoort een wereldstad te maken?

`Dat heb ik vroeger ook geprobeerd. Toen dacht ik dat Zandvoort het middelpunt van de wereld was. Iedereen kwam daar immers naar toe. In Zandvoort was ik ook actief, ik exploiteerde een sleep inn, een wereldwinkel, en gaf leiding aan een milieuactiegroep. Kortom: ik had een imperium!' Na de laatste opmerking klinkt er een cynisch lachje.

- Waarom lach je?

`Je kunt om twee redenen een imperium beginnen, omdat je imperialist bent of omdat je snel verveeld ben. Bij mij is het laatste het geval. Want als ik het gevoel heb dat ik echt macht over mensen heb, dan vind ik dat al snel heel vervelend worden. Ik ben trouwens in tegenstelling tot wat jij net beweerde helemaal geen opportunist. Want dat is iemand die altijd uit is op zijn eigen voordeel. Ja toch?' Hij staat op en pakt een woordenboek. `Opportunist: een persoon zonder bepaalde beginselen die alleen rekening houd met de omstandigheden.' Nou, ik ben niet zonder bepaalde beginselen. Ik ben wel erg pragmatisch. Of misschien is zelfs dat niet eens het goede woord. Praktisch, ja dat is een betere omschrijving. Praktisch. Als ik een idee verzin dan ga ik niet dromen maar meteen uitzoeken of het te verwezenlijken is.`

- Je vindt het prettig om met macht te spelen, niet om het te bezitten. Waarom?

`In het algemeen vind ik het leuk om strijd te leveren. Omdat ik er van overtuigd ben dat bijzondere dingen pas ontstaan als de geesten met elkaar botsen. Ik geloof niet in twee mensen die iets moeten organiseren en het maar voortdurend met elkaar eens zijn. Ik probeer mensen altijd te confronteren en het onderste uit de kan te halen. Ik kan natuurlijk niet ontkennen dat ik zakelijk gezien een zekere macht heb en ook niet dat ik het nooit misbruik. Kijk, macht corrumpeert. Als je macht hebt, kun je niet anders doen dan het op een gegeven moment misbruiken. Ik doe ontzettend m'n best om daar niet toe te vervallen. Iets anders is dat een heleboel mensen je macht toekennen die je in feite helemaal niet hebt. Dat is een moeras waarin je zeker als autoritaire persoonlijkheid, wat ik enigszins ben, ontzettend voorzichtig moet opereren.`

- Elk initiatief dat je neemt om iets nieuws te beginnen, gaat gepaard met conflicten. Bij de start van Rotown lag je meteen overhoop met de gemeente, bij Nighttown kwam je in conflict met de Arena-clan, de fusie van Circuit spatte na zeven weken uiteen voor de Rotterdamse rechtbank en bij Thelonius was het ook weer raak. Om maar eens een paar zaken te noemen.

`Ja, want het is nooit makkelijk wat ik wil. Ik ga nu bijvoorbeeld op een manier met het NDU-pand aan de slag zoals de ambtenaren die hier al 30 jaar bij de gemeente werken nog nooit hebben meegemaakt. Aan de ene kant vind ik dat leuk maar aan de andere kant denk ik na acht maanden gezeik `waar zit ik mijn tijd aan te verspillen?' Maar ja ik verdien er nu eenmaal mijn brood mee, met rare ideeën verzinnen. `

- Wat is je grootste blunder geweest

Denkt na.... lang... `Wat is een blunder eigenlijk precies? Dat is toch als je afgaat? Tja, moeilijk...' Lacht. `Ik heb het namelijk nooit zo in de gaten als dat gebeurt.'

- Je bent ook opvallend naïef. Zoals je bijvoorbeeld droomt van het schrijven van een roman. Zo clichématig.

`Ja, mijn grootste ideaal is om gezeten op een veranda in een warm land een roman te schrijven. Fictie schrijven is het mooiste wat er is. Alles wat je verzint kun je er mee tot stand brengen zonder dat je het daadwerkelijk hoeft te doen.`

- Waarom verkoop je dan niet hier de hele handel om vervolgens af te reizen naar dat warme land? Als iemand in de - financiële - positie verkeert om zo'n ideaal te realiseren, dan ben jij het wel.

Ik sluit ook niet uit dat het uiteindelijk gebeurt. Alleen komt er steeds iets tussen. Ik probeer de dingen die ik tot stand heb gebracht de dingen te bestendigen eerst over te dragen aan anderen.

- Een ander punt is dat je geen smaak hebt.

`Die heb wel degelijk. Ik probeer alleen mijn smaak zo weinig mogelijk mee te laten spelen anders krijg je iets wat niemand anders leuk vind. Ik heb namelijk een zeer exclusieve smaak. En die hou ik voor mij privé.' Even blijft het stil en dan mompelt Burger voorzichtig: `Ik denk dat ik wel smaak heb...' Dan weer resoluut: `Maar vind jij persoonlijk dat ik geen smaak heb of zegt `men' dat ik geen smaak heb? Want wat `men' zegt interesseert me ook geen ene kut. Haha!'

- Nee, je vriendin merkte dat ooit tegen me op.

Verslikt zich. Hoest. `Ik heb een andere smaak dan mijn vriendin, dat is duidelijk.'

- Je gaf laatst op verzoek van het Rotterdams Dagblad je top vijf van favoriete video-clips. Niet alleen was de combinatie op z'n zachtst gezegd hoogst ongebruikelijk, ik verdenk je er ook van nooit naar MTV te kijken.

`Ja kijk eens, mijn naam stond er wel onder maar ik heb aan vier mensen gevraagd of ze even hun eigen favoriet wilden noemen. Vervolgens heb ik dat lijstje aangevuld met een titel waarvan ik zeker wist dat ik die nooit gezien had maar waarvan de artiest wel bij ons had opgetreden. Zo werkt dat. Op het moment dat ik bijvoorbeeld publiekelijk actie moet ondernemen of een programma samenstel, steun ik op het collectief van mensen om me heen.`

- Wat is dan jouw favoriete muzikant? Of liever gezegd: welke muziek roert je?

`Dat durf ik bijna niet te zeggen.' Maar na enig aandringen wil Burger de naam wel noemen. Alleen wil die vervolgens niet te binnen schieten. Een half uur na het interview raadpleegt hij alsnog zijn vriendin. `Hoe heet mijn favoriete muzikant ook weer? Je weet wel die waar ik alle platen van heb?' Joni Mitchell. `Ja die.'

Francisco van Jole


Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home