Circuit, september 1994

HET PRIVELEVEN VAN DE HOFFOTOGRAAF

 Vincent Mentzel is de hoffotograaf van NRC Handelsblad en maakt tegelijkertijd deel uit van de beau monde. Een journalist die geabsorbeerd is door zijn onderwerpen en er intieme banden mee onderhoudt. `De vraag is: heeft het zin om iemand te tackelen?'

 Vincent Mentzel is een opeenstapeling van uitzonderingen. Hij is niet alleen de bekendste fotojournalist van Rotterdam, de enige die ooit een overzichtstentoonstelling in Boymans van Beuningen heeft gehad, maar ook een van de weinige society-figuren uit deze stad die regelmatig de kolommen van de roddelpers haalt. En daarmee is hij ongetwijfeld weer de enige journalist waarin bladen als Story, Weekend en Privé geďnteresseerd lijken te zijn. Tenminste als de voorleesjournalisten van de buis, zoals Jeroen Pauw en Loretta Schrijver niet worden meegerekend.
 Mentzel lacht om de constatering. Op zich is dat niet opmerkelijk want Mentzel lacht om veel. En het leven lacht hem even hard tegemoet. Hij leeft volgens zijn eigen woorden `een beetje als een regent' (`Nee, dat is een grapje hoor') aan de Heemraadssingel, de goudkust van het centrum van Rotterdam. Hij heeft de meest interessante plaatsen op deze planeet bezocht en verkeert in de allerhoogste kringen van het land, niet als journalist maar als onderdeel van. Mentzel is liefdevol opgenomen door degenen die hij geacht werd te observeren. Mentzel is zogezegd geabsorbeerd.
 Hij lacht guitig als over de roddelbladen wordt begonnen. Zegt `Ja, ik weet niet waarom ik in dat soort blaadjes terecht kom'. Lacht weer en kaatst de bal dan terug: `Weet jij het?' Maar die vraag is niet serieus bedoeld, het is een ontsnappingspoging. En dan constateert hij nonchalant: `Ach, ik maak me er niet druk over.'
 Maar laten we toch vooral goed begrijpen: Mentzel vindt het niet leuk. In dat opzicht is hij niet anders dan alle andere personen die in dergelijke kolommen opgemerkt worden. `Het is voor de mensen waar je mee omgaat niet leuk. Ik heb een vriendin gehad die daar wel eens in voorkwam omdat ze actrice was. Later was het met een andere actrice hetzelfde verhaal. Vervelend. Bovendien zijn die bladen er soms op uit om relaties stuk te schrijven. Dat is echt heel erg.'
 Het valt op dat Mentzel nu geen namen noemt, terwijl hij er in de rest van het gesprek kwistig mee strooit. Maar dan gaat het ook over werk, over respect. In de omgeving van de roddeljournalistiek respecteer je mensen door ze niet te benoemen. Maar de vraag rijst wel hoe zijn collega's van de deftige NRC Handelsblad reageren op dergelijke publiciteit.
 `Het zal me een zorg zijn wat mijn collega's denken maar er brak geen hevige paniek uit hoor. Ze hebben alleen gezegd: als je maar geen rare dingen doet of over ons zegt. Dat is ook nooit gebeurd. Al worden de verhalen toch meestal uit de dikke duim gezogen. Of nou ja, er is altijd een beetje rook en die wordt gesignaleerd. Collega's informeren wel eens: hoe is het met die of met die? Dat zou ik zelf ook doen. Bovendien beperkt het zich tot Nederland. In Amerika zullen ze echt niet zeggen `He, daar loopt Mentzel. My goodness, we have to call the New York Times.' Alleen in België ben ik wel eens herkend omdat ik een piepklein gastrolletje had gespeeld in de televisieserie `Zeg 'ns Aaa'. In Antwerpen werd ik aangestoten en zei iemand `Gij waart gisterenavond op den buis, niet?'. In die tijd was ik bevriend met een actrice uit de serie en had tekstschrijver Alexander Pola me voor de grap als fotograaf de serie in geschreven. Ik moest drie woorden zeggen. Dat vond ik hartstikke leuk. Wat ik amusant vond is dat bleek dat alle collega's van de NRC naar die serie keken. Dan zeiden ze: `Ik was gisteravond aan het zappen naar de BBC en toen zag ik toevallig...' Slechts een redacteur, van Wetenschap, kwam er rond vooruit en bekende een grote fan van de serie te zijn. Ik vond dat gedrag van de collega's onthullend, dat koketteren met de BBC en ingewikkelde programma's maar ondertussen... Ach, het is al weer zo'n tien jaar geleden.'

 Terwijl de meeste journalisten er voor kiezen als buitenstaander door het leven te gaan vindt Mentzel het volgens eigen zeggen interessant om verschillende werelden te combineren. `Dat heb ik mijn hele leven gedaan. Het is begonnen met de theaterwereld. Ik was bevriend met de dochter van Rob de Vries (de vader van acteur Edwin de Vries, FvJ) en werd door zijn toedoen theaterfotograaf. Pas later ben ik overgestapt naar de journalistiek, de politieke fotografie. Die stap is niet zo groot als het lijkt want politiek is ook theater. Daar speelt ook iedereen een rolletje. Ik kom bovendien uit een zeer gepolitiseerd gezin. Mijn moeder was politica. Zelf ben ik lange tijd lid van de Partij van de Arbeid deed daar veel voor. Daar heeft de hoofdredactie van de krant wel eens vraagtekens bij geplaatst. Of dat wel kon.'
 Door zijn werk werd Mentzel bevriend met de macht. Met Joop den Uyl bijvoorbeeld maar ook met de familie Lubbers. Hij trekt vaak op met de echtgenote van de premier en gaat er zelfs mee op vakantie. Dat lijkt te schreeuwen om moeilijkheden. Hoe kun je nog afstandelijk berichten over mensen met wie je zo'n nauwe band hebt? `Nou ja, soms maak je fouten en dan moet je iets anders gaan doen. Je kunt ook niet met toneelspelers gaan lopen giebelen als er serieus gefotografeerd moet worden. Bij de politiek ligt dat nog veel scherper. Daar glijden mensen uit over een bananeschil en als het dan gaat om een goede kennis is het wel eens pijnlijk om dat vast te leggen. Je moet voorkomen dat ze je persoonlijk op de onwelvallige foto op de voorpagina gaan aanspreken.'
 Hij noemt het voorbeeld van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Van der Klaauw, waarmee hij het tijdens een buitenlandse reis op een drinken zette. `Ik zei tegen hem in het vliegtuig: je mag drinken wat je wilt maar als je straks buiten komt en je valt om, maak ik er een foto van. Toen zei hij slechts: Da's jouw werk.'
 Maar stel nou dat Mentzel in zijn privé-omgang met de macht foto's kan maken die de betreffende persoon in moeilijkheden zou kunnen brengen. Bijvoorbeeld omdat de situatie compromitterend is, zou hij dat dan doen? `Ik heb het nooit meegemaakt maar het kan natuurlijk gebeuren. Ik zou het uitbundig bespreken met de hoofdredactie. Met als vraag of het zin heeft zo'n iemand te tackelen. Als iemand een hele goeie baas van het land is moet je de rust in het land dan verstoren omdat je meent dat die persoon een fout heeft gemaakt.'
 Momenteel werkt hij aan een fotoboek over Lubbers. De politieke foto's kiest hij zelf uit maar de foto's uit privé-situaties legt hij eerst voor. `Als het onwelvallige beelden zijn, zegt hij nee.' Hij is met de politieke fotografie gestopt omdat hij niet meer over weg kon met de gewenning die optrad. Politici kwamen naar hem toe om een praatje te maken, terwijl hij geacht werd ze te fotograferen. `Dat was irritant.' En zijn privé-leven leed er onder. Hij woonde praktisch in de Tweede Kamer. Zijn ex-vrouw accepteerde dat niet en dacht `krijg de klere maar..'
 Niettemin heeft hij met zijn politieke werk lang durende roem vergaard. Alhoewel daar ook twijfels over kunnen bestaan. `Soms zeggen mensen nog: wat maak je toch aardige foto's in de Tweede Kamer. Terwijl ik daar al tien jaar niet meer kom. Ik vind het vervelend om te vragen wat ze dan van me gezien hebben. Dan wordt het zo'n kruisverhoor. Ze letten echter kennelijk niet goed op. De oude foto's staan op hun netvlies gebrand.'
 
 Een andere reden om met de politiek fotografie te stoppen was zijn nauwe band met de onderwerpen. `Ik wilde die mensen niet meer hinderlijk volgen, daar kende ik ze te goed voor. Pas als er een nieuwe generatie politici is opgestaan wil wel weer terugkeren naar de Kamer.'
 Die kans op terugkeer is niet eens zo irreëel omdat Mentzel volgens eigen zeggen gedoemd is tot aan zijn pensioen te blijven fotograferen. `Na 25 jaar bij de krant vond ik dat ik wel recht had om deel uit te maken van de hoofdredactie. Bovendien vond ik dat goed voor de krant om ook iemand die bepalend is voor het beeld in de leiding op te nemen. Daar dachten zij kennelijk anders over. Dus daarmee waren mijn dagen geteld. Ik zal altijd foto-redacteur blijven. Ik vind het nu wel leuk om dat te vertellen.'
 Mentzel maakt zich wel zorgen om de fotografie in zijn krant. Na een bloeiperiode in de jaren tachtig verdwijnt het beeld nu weer naar de achtergrond. `Ik ben in '68 begonnen en toen stonden er dagelijks drie foto's in de krant. Dat was al. Een professor die ik eens moest portretteren zei `Staan er dan foto's in de krant?' Die las er gewoon altijd om heen. In de jaren zeventig is het gevecht begonnen om meer ruimte te krijgen en na tien jaar werd er inderdaad een soort supervormgever aangetrokken. Hij had ook zo'n grote Rotterdamse bek en riep dan bij het zien van een goede foto `Die gaan we gro/o/t neerzetten!' Na zijn vertrek is het weer ingezakt. Het is een beetje pijnlijk. Als ik na een kwart eeuw nog wel eens zeur om meer ruimte dan wordt er gevraagd of ik daar soms meer geld voor krijg. En er sneuvelt nog steeds sneller een foto dan een artikel.'
 De fotograaf legt zich nu toe op cultuur. `Leuke, interessante mensen ontmoeten en fotograferen.' Behoefte om af te reizen naar de brandhaarden in de wereld heeft hij niet meer. `Een tijd terug stond een vriendje van mij, ook fotograaf, zelf op de voorpagina's met een kogel in zijn borst. Gewond geraakt bij het geweld in Zuid Afrika. Ik dacht `daar had ik dus bij kunnen staan'. Want de krant had wel gewild dat ik er naar toe was gegaan bij de verkiezingen. Maar voor mijn gevoel moest ik het niet doen. Je moet het lot niet tarten. Het is net zoals je soms weet dat je niet te hard auto moet rijden. Dat er iets waarschuwt. Het heeft denk ik ook met leeftijd te maken. Ik ben nu 48 en ren niet meer zo rond als vroeger met de opvatting we zien wel waar het schip strandt.'

 Mentzel behoort het tot het type mens dat overweg kan met zijn ijdelheid, zijn verlangen naar aandacht en bourgondische levensstijl. Hij geneert zich bijvoorbeeld niet voor zijn permanente aandacht voor vrouwelijk gezelschap. Tijdens het interview worstelt hij af en toe merkbaar met de wens om kond te doen van zijn ervaringen en het behouden van discretie. Hij vertelt bijvoorbeeld over wijlen Peter Martens, een boezemvriend en beroemd Rotterdams fotograaf. `Hij kon heel gemeen zijn. Als je met je vriendin op bezoek kwam dan vroeg hij: Zo hoe is het met... en noemde de naam van de dame met wie je de vorige dag samen was.' Dan kon je hem wel wat aan doen.' Hij vertelt dat zijn keuze om in Rotterdam te blijven wonen hem soms relaties kostte. `Want de leuke vrouwen...' Wonen in Amsterdam? `Hahaha! Nee, dat heb ik niet gezegd. Ik wil de tekst van het interview wel van tevoren lezen...'
 `Nee, ik vind Rotterdam gewoon een leuke stad. Er is veel energie aanwezig.' Over die energie wil hij foto's maken. Directe aanleiding voor het interview was dat hij in opdracht van de gemeente een foto-serie zou gaan maken over de bouw van de Erasmusbrug. `Ja, dat was ik weer vergeten. Goed dat je er over begon. Ik moet die mensen nog bellen.' Aanvankelijk had hij het plan om de bouwers te portretteren en de afdrukken in reuze formaat aan de onderzijde van de brug te bevestigen zodat ze steeds voor het publiek zouden opduiken als de brug werd geopend. `Maar later realiseerde ik me dat fotografe Inez van Lamsweerde dat al eens in Amsterdam heeft gedaan met die erotische foto van twee vrouwen.'
 In het woningbouwproject op de Kop van Zuid, waar de brug heen zal leiden, heeft hij niet al te veel vertrouwen. `Ik denk dat alleen de woningen die vooraan staan leuk zullen zijn omdat ze uitzicht bieden over het water en de bruggen. Alles wat er achter staat, krijgt waarschijnlijk toch een hoog Bijlmer-gehalte. Kantoren en winkels die om vijf, zes uur dicht gaan. Dan is het uitgestorven en krijg je een gebied als de Peperclip. Ik denk dat een stad een paar hoge gebouwen moet hebben en verder laagbouw met tuinen. Daar zijn mensen het meest mee gebaat.'
 Over het onlangs geopende Foto Instituut is hij razend enthousiast. `Ik denk dat er een frisse wind gaat waaien. Het is een mogelijkheid om tot vernieuwing te komen. Als er maar geprobeerd wordt een breed terrein te laten zien. Wat ze hebben gedaan met de straat ten tijde van de opening vond ik heel erg leuk, dat plaatsen van die enorme foto's. Zelf had ik er ook drie. Opvallend was dat er niet een beschadigd raakte, niemand heeft er tegen aan gepist of ze met graffiti besmeurd. Dat zegt iets over hoe mensen op mooie dingen reageren.'

Francisco van Jole
(met dank aan Ingrid Smits)


Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home