de Volkskrant, 18 maart 1995
HOMO LUDENS: RAPTOR
Raptor speelt zich niet zoals de meeste computerspelletjes af
in de ruimte maar in de ultieme leegte. Al bijna een week ben ik er een
paar uur per dag zoet mee. En ik weet niet waarom. Ik heb namelijk een
afgrijselijke rothekel aan het spel. Raptor is misschien eerder een besmetting
dan een amusementsspel. Ieder verloren moment vul ik er mee op. Dat gaat
zo. Ik besluit weer eens serieus aan het werk te gaan, start een tekstverwerker
op, staar naar het lege scherm, typ een paar zinnen die bij nader inzien
toch niet bevallen, haal ze weg, kijk uit het raam en denk dan: `Zal ik
nog even?' Ik sluit de tekstverwerker af en tik in RAP. Dan verschijnt
het opstartscherm van het spel dat ik zo haat. Dat gebeurt zo'n twintig
keer per dag.
Het gevoel dat zich van me meester maakt op het moment dat Raptor
start, is nog het best te vergelijken met wat een nicotinist voelt als
hij na een dappere poging te stoppen met roken, toch weer een hijs van
een sigaret neemt. Je weet dat het niet goed is, dat je slap bent, maar
het voelt zo/ aangenaam verdovend. Raptor spelen is het cultiveren van
zelfhaat.
Nu ook weer, bij het tikken van deze regels, moet ik de verleiding
weerstaan. Dat lijkt absurd en dat is het ook. Terwijl in mijn hersens
de woorden zich driftig in de juiste volgorde trachten te rangschikken,
merk ik dat mijn handen verlangen naar de joystick. Ondanks het feit dat
de overdaad aan spelen me inmiddels spierpijn heeft bezorgd. Dit is dus
verslaving. Het doet denken aan een film die ik ooit zag waarin de hoofdrolspeler
na een amputatie de handen van een moordenaar aangenaaid krijgt en vervolgens
een voortdurende strijd moet leveren tegen opkomende wurgneigingen. Kennelijk
was die film toch niet zo onzinnig als ik destijds dacht. In een poging
van het spel af te komen struin ik zelfs de computernetwerken af naar de
beschikbaarheid van `cheat- codes'. In bijna elk spel zitten namelijk wel
geheime commando's verwerkt die je onoverwinnelijk maken. Niet bij Raptor
dus. Ik kan ze althans niet vinden.
Het valt niet mee om te beschrijven wat Raptor is, want het is
namelijk eigenlijk helemaal niks. Op het scherm scheert een niet te stoppen
vliegtuigje voorwaarts. Dat is mijn vliegtuigje. En aan de overzijde van
het scherm verschijnen andere vliegtuigjes. Dat is de vijand en die moet
dus dood. Vergeleken met dit concept is Rambo onmiskenbaar een intellectueel.
Bewegingsvrijheid is er nauwelijks. Ik kan alleen uitwijken naar
links of rechts en de vijand versneld laten verschijnen door naar voren
te gaan, of te vertragen door het omgekeerde. Ik kan niet omkeren, niet
afwijken van de geplande route, geen schietstoel gebruiken en al helemaal
niet landen. De enige speelruimte die er is, is de keuze van wapens die
aan het begin van iedere ronde uit een indrukwekkend arsenaal aangeschaft
kunnen worden. Het benodigde geld vergaar je door zoveel mogelijk vijanden
om te brengen. Ook dat nog. Ik ben in Raptor kennelijk geen strijder voor
vrijheid en rechtvaardigheid (het permanent beschikbare excuus bij het
spelen van oorlogsspelletjes) maar een doodgewone huurling.
De truc is dat het bijna onmogelijk is om de vijanden op tijd
neer te halen. Het zijn er namelijk erg veel en ze duiken razendsnel op.
De enige te volgen strategie is het spel zo vaak spelen dat je uit je hoofd
weet wie waar tevoorschijn komt en ze dus een stap voor te zijn. Dat is
ook zo erg: het besef dat je je hersens aan het vervuilen bent met dergelijke
`informatie`. Het knagende idee dat ik over vijf jaar nog precies zal weten
op welk level welk vliegtuigje waar tevoorschijn komt. In dezelfde tijd
had ik een spoedcursus Swahili kunnen volgen. Of iets anders nuttigs. Maar
het ergste moet nog komen. Na vijf dagen kwam ik er achter dat het spel
oneindig veel stompzinniger is dan ik durfde vermoeden. Je kunt de wapens
namelijk niet alleen aankopen maar ook verkopen. En met het opgebrachte
geld kun je vervolgens een nog dodelijker wapen aanschaffen. Ik wist dat
wel maar het besef over de betekenis daarvan drong pas na een week door.
Raptor is kennelijk geestdodend.
Na die `ontdekking' blijkt het spelletje ineens een fluitje van
een cent. Ik gooi alle oorlogstuig in de verkoop, schaf mezelf een of ander
`high-tech-multi-purpose-schiet-alles- kapot-wapen' aan en vlieg vervolgens
zonder mankeren van level naar level. Nu word ik pas echt gek. Al die dagenlang
gedane moeite is dus echt helemaal voor niets geweest. De vermoedelijke
aantrekkingskracht van het spel is de gelikte vormgeving en de enorme snelheid
waar het mee gespeeld wordt. De makers hebben het bovendien zo gemaakt
dat je het einde altijd net niet haalt. Dat laatste blijkt net zo verslavend
als krasloten of fruitautomaten. Het `bijna-prijs`-principe. Twee keer
BAR op een rij, of twee keer vijfenzeventigduizend gulden, in plaats van
drie. Nog een keer proberen dan. Nog één keer de knop. Nee, nu niet meer.
Er is maar een knop geschikt voor Raptor en die heet `delete'.
Francisco van Jole
NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.