de Volkskrant, 26 augustus 1995

HOMO LUDENS: DE UITDAGING VAN CAESAR

 Het verfilmen van een boek is een ondankbare zaak. Althans voor de lezers. Wie na het boek de film ziet, is vrijwel altijd teleurgesteld. Niettemin lijkt het een uiterst lucratieve aangelegenheid om succesvolle boeken te verfilmen. Hetzelfde gaat wellicht op voor spelletjes. Want die tak van de amusementsindustrie stort zich ook op het in beeld brengen van boeken. Een voorbeeld daarvan is De Uitdaging van Caesar, een cd-i die is gebaseerd op een compilatie van zo`n beetje alle Asterix-titels.
 `De Uitdaging` is een merkwaardig verschijnsel. Niet alleen vanwege de inhoud en vormgeving maar ook omdat het niet vaak voorkomt dat mensen aan mijn deur aanbellen met het verzoek of ze nog even een computerspelletje, of in dit geval cd-i, mogen spelen. Bij De Uitdaging was dat wel het geval nadat ik het aan een paar vrienden had laten zien. Opvallend, omdat ik het spelletje zelf nauwelijks interessant vind. De opzet is zo archaïsch dat die eigenlijk nog nooit in digitale vorm vertoond is. De makers hebben domweg de speelvorm van het oude gezelschapsspel aangehouden: een ganzebord. Op het televisiescherm verschijnen de vakjes en een digitale dobbelsteen die met de afstandsbediening geworpen kan worden. Ook de inhoud van dat bord doet sterk denken aan ganzebord, er zijn vakken als `gevangenis` en zelfs `de put`.
 De spelers maken een reis door de Oude Wereld en moeten daarbij binnen een vastgestelde tijd een aantal souvenirs verzamelen door de juiste antwoorden te geven over het land van herkomst. In Scandinavië bijvoorbeeld is een van de mogelijke vragen van welke houtsoort de Viking-schepen werden gemaakt. In het Midden-Oosten wordt gevraagd naar de oorsprong van he Paasfeest. Om het iets eenvoudiger te maken en het gebrek aan een toetsenbord te overwinnen zijn de antwoorden in multiple-choice beschikbaar. De vragen zijn in drie moeilijkheidsgraden beschikbaar van `makkelijk` tot `moeilijk`. Tenminste als ze gerekend mogen worden tot de categorie `denkspel` die van tevoren ingesteld kan worden. Eerlijk gezegd kon ik nauwelijks verschil bespeuren tussen de drie niveau`s en leek het er zelfs op of het moeilijkste niveau de makkelijkste vragen opleverde. Echt leuk zijn de vragen niet want de meeste vereisen een kennis van de oudheid die zelfs de gemiddelde `Twee voor Twaalf`-speler te boven gaat. Laat staan de spelers `vanaf 7 jaar` voor wie het spel bedoeld is. `Maar dan kunnen ze er nog wat van leren,` meldt de handleiding. Soms zijn er wel aardige grappen in verwerkt. `Van welke dieren maakte Hannibal gebruik? Olifanten, giraffen of muggen?`
 De `pion` van de speler is een karakter uit de strip-serie, zoals bijvoorbeeld Asterix, Obelix, Nestorix of Walhalla. De virtuele leiding van het spel is in handen van de druide Panoramix die elke beurt in- en uitleidt. Daarnaast treden er andere karakters op in het spel. Zo is er de spion-druide Nulnulnix die `met behulp van mijn valse pasje` de speler naar een veld van eigen keuze laat reizen. Of de Ziener die vraagt te voorspellen hoeveel flesjes toverdrank zijn volgende bezoeker in bezit heeft. De meest aardige figuur uit het spel - en de stripserie - is de Intrigant die in dit spel overigens een andere voornaam heeft en nu Tullius Catastrofus heet in plaats van Cassius. De Nederlandse uitvoering van zijn stem en tekst is ook het mooist. `Al die buitenlucht doet jouw longen geen goed. Ga daarom maar naar de gevangenis...,` klinkt het met een sardonische vriendelijkheid.
 Naast deze attributen kent het spel nog verschillende vormen van min of meer klassieke computerspelletjes, digitale variaties op Master Mind, Memory en een soort Pacman. Echt goed zijn die niet maar het meest opvallende is wel dat de proefpersonen het nauwelijks van belang vonden dat ze geen van die `uitdagingen` tot een goed einde wisten te brengen. Het gaat immers om het beantwoorden van de vragen en het binnenhalen van de souvenirs. Als dat gelukt is moet de speler zich terug naar het dorp spoeden om zich daar aan een copieus feestmaal over te geven. Als geen van de spelers daar binnen de gestelde tijd, variërend van 30 minuten tot twee uur, in slaagt, wint Caesar.
 Het merkwaardige aan het spel is dat de makers niet schromen om elementen toe te voegen die buiten het beeldscherm plaatshebben. Zo is er een `competitie` waarbij degene die als eerste het televisiescherm aanraakt, wint. Nog curieuzer is een variatie op de stoelendans. Deelnemers moeten - zo lang de muziek klinkt - het doosje van de cd aan elkaar doorgeven. Wie het in handen heeft als de muziek stopt, verliest. Ik kan verzekeren dat die opdracht verre van eenvoudig is met twee spelers. En niet leuk. Het is ongeveer net zo spannend als in je eentje verstoppertje spelen. Niettemin raakten ondanks al deze missers de medespelers in de ban van het spel. Hoe dat komt, is voor mij een mysterie dat wellicht alleen een druïde kan ontrafelen.

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home