Tijdschriften zonder nietjes

Bladen maken op Internet klinkt zo zinvol als radio maken in een doveninstituut. Internet kent immers geen papier en op een beeldscherm schijnen mensen niet meer dan enkele alinea's te willen lezen. Daarnaast wordt het net ook beschouwd als de plek waar iedereen zijn eigen uitgever kan spelen. Gevolg: iedereen uitgever, niemand lezer.

In de praktijk kent Internet van oudsher een bloeiende cultuur van elektronische tijdschriften, meestal samengesteld door goedwillende amateurs. Soms met verrassende resultaten. Zo werd vorige week onder de titel Project A (www.projecta.net) 'voor de aardigheid' door twee liefhebbers een nieuw Nederlands cultfilmblad gelanceerd op het net. Het werd zo goed ontvangen dat de initiatiefnemers nog dezelfde dag een sponsorcontract van een provider kregen aangeboden.

Het zijn echter niet alleen amateurs die op het net de lezer bedienen. Wie wil kan op het net bladen vinden van een hoogstaande kwaliteit. Bladen is overigens een lastige term om de lading te dekken. De enige overeenkomst is dat het om geschreven en actueel materiaal gaat. Verder houdt elke vergelijking op, omdat Internet nu eenmaal geen papier is. De meeste online bladen trekken zich bijvoorbeeld niets aan van de indeling in dag-, week- en maandbladen. Sommige publicaties hebben bijvoorbeeld het rustige karakter van een maandblad, maar voegen wel elke dag nieuwe verhalen toe.

Een van de bekendste online bladen is Salon (www.salon1999.com), vorig jaar door Time Magazine uitgeroepen tot de beste site van het jaar. Om enkele opvallende namen te noemen: schrijfster Isabel Allende is een van de medewerkers en feministe Camila Paglia vult om de andere dinsdag een column. Salon, onder meer opgericht door de voormalige chef van de kunst- en featurebijlage van de San Francisco Examiner, heeft veel reisverhalen die worden geschreven door mensen als de British Book Award-winnaar Peter Mayle.

Net als bij andere online bladen worden de bijdragen meestal in dagboekvorm gepubliceerd. Zo telt auteur Simon Winchester voor Salon in Hongkong de dagen van het Britse bestuur af. Dergelijke dagboeken kunnen soms tot verrassende resultaten leiden. Journalist Robert Scheer verkeert momenteel voor het adventure-magazine Mungo Park (mungopark.com) in Cambodja. Als een van de eerste westerse journalisten meldde hij op 20 juni de - dreigende - val van Rode-Khmerleider Pol Pot. Dat was twee dagen voordat het nieuws in The New York Times verscheen. Opmerkelijk was dat de journalist zijn verslag niet alleen geschreven, maar ook gesproken leverde, te beluisteren via het net.

Voor de dagboekvorm kiest ook Slate (www.slate.com), het online blad dat is opgezet door Michael Kinsley, voormalig hoofdredacteur van The New Republic en bij een groot publiek bekend als de met uilenbril getooide tegenvoeter van Pat Buchanan in het debatprogramma Cross Fire van CNN. De overstap van Kinsley wekte veel verbazing in de papieren en in de online wereld. Die verwondering werd misschien het mooist onder woorden gebracht in de aanhef van een pagina's lang artikel dat het vooraanstaande tijdschrift The New Yorker aan de transfer wijdde. 'Toen Michael Kinsley aankondigde dat hij Washington verliet om in Seatlle een online magazine te gaan leiden, reageerden vrienden en kennissen alsof hij naar een andere planeet vertrok. En in zekere zin was dat ook zo.'

Kinsley wist niets van computers en wil er nog steeds niet veel van weten, maar op een punt is hij volledig omgeslagen: de zegeningen van e-mail. In een column in Forbes voorspelde hij dan ook dat e-mail de gelijkheid van mensen in de wereld zal bevorderen. Onder meer omdat het afgelopen is met de dicterende bazen. 'Is er nog iemand in het bedrijfsleven die denkt dat hij of zij te belangrijk is om zelf te kunnen typen?'

E-mail is dan ook het grote geheim van Slate. De webversie van het magazine werd weliswaar al snel - en een tikkeltje te enthousiast - neergesabeld door zijn papieren collega's, maar de e-maileditie die iedere vrijdag wordt verstuurd, is een wekelijks geschenk. Mooi opgemaakt kan het zo - dubbelzijdig - worden uitgeprint, een nietje erdoor en de lezer heeft een volwaardig en kwalitatief hoogwaardig weekblad, dat, afgezien van de kosten voor papier en inkt, volkomen gratis is. Het bevat onder meer een uiterst actueel overzicht van wat er in alle andere - papieren - bladen staat. Niet iedereen print het blad uit. Een recente enquête wees uit dat de meeste lezers de e-mailversie gewoon van het scherm lezen.

Slate zweert bij een originele invalshoek. Zo stuurde de redactie een theaterrecensent naar het proces van O.J. Simpson. Overigens is er in de Verenigde Staten ook een gedrukte versie van Slate te koop, al loopt dat niet echt goed. Aanvankelijk had Kinsley de gedachte dat hij binnen enkele maanden na de start vorig jaar ook abonnementsgeld kon gaan vragen voor de online versie. Daar is hij later op teruggekomen.

Geld verdienen is voor alle online publicaties een probleem, zeker nu het besef doordringt dat online abonnementen of andere betalingsvormen weleens minder vanzelfsprekend kunnen worden dan tot voor kort werd aangenomen. Aan de andere kant is televisie ook vrijwel altijd gratis en kost het maken van een gemiddeld tv-programma meer dan het maken van een goed blad. Zeker als die bladen niet worden opgezadeld met torenhoge druk- en distributiekosten. Of ze zich in leven kunnen houden met advertenties of rijke uitgevers (Slate is een uitgave van Microsoft) moet de toekomst uitwijzen, tot die tijd is de leeshonger op het net in ruime mate te stillen.

  

Francisco van Jole

Uit de Volkskrant van 28 juni 1997


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home