DE OVERBODIGHEID VAN KENNIS

 Wat is de hoofdstad van Burkina Faso? Welk jaar staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als het rampjaar? Hoe heet de president van Bolivia? Welke landen vormen de Gouden Driehoek? Wat zei Winston Churchill over de waarde van citaten? Een test wijst uit dat het antwoord op elk van deze vragen binnen een halve minuut via Internet te vinden is. Dus rijst de vraag waarom het nog noodzakelijk zou zijn dergelijke kennis paraat te hebben. Moeten mensen nog wel harde feiten uit het hoofd leren als diezelfde wetenswaardigheden vrijwel permanent onder handbereik zijn?
  `Natuurlijk zullen er veranderingen optreden in wat scholieren en studenten moeten weten. Maar dat is altijd al zo geweest. Vroeger moesten scholieren de plaatsnamenlijst van Indonesië uit hun hoofd kennen. Dat is ook overbodig geworden. Niemand die daar nog iets aan heeft,` stelt P. Hogenbirk van het Project Invoering Nieuwe Technologien (PRINT), een samenwerkingsverband van een groot aantal onderzoekscentra voor middelbaar en voortgezet onderwijs, zoals CITO. Volgens Hogenbirk richt onderwijs zich meer en meer op het onderricht in vaardigheden en steeds minder op het verwerven van parate kennis. `Leerlingen hebben er meer baat bij te weten hoe ze historisch bronnenonderzoek moeten doen dan dat ze rijtjes jaartallen van buiten leren. Het draait er veel meer om dat je weet wat je met informatie kunt doen, de gegevens kan interpreteren, dan dat je het hoofd er vol mee stopt.` Hoe dat precies vorm moet krijgen is overigens nog lang niet duidelijk.
  De visie van Hogenbirk wordt ondersteund door anderen die zich verdiepen in de oprukkende informatietechnologie en de maatschappelijke gevolgen daarvan. `Bij McDonald`s hebben de toetsen van de kassa`s geen cijfers maar pictogrammen. De efficiëntie-experts van het bedrijf hebben dit systeem met een duidelijke reden ingevoerd. Net als veel andere bedrijven ontdekte de hamburgerketen dat veel van hun employées de meest eenvoudige berekeningen niet kunnen uitvoeren, noch in staat zijn relatief kleine hoeveelheden gedrukte informatie te lezen, interpreteren en te integreren. Dit ondanks het feit dat de meesten van hen een middelbare schoolopleiding achter de rug hebben,` constateerde drie jaar geleden B. Gifford voormalig topman van het computerbedrijf Apple en oprichter van Academic Systems, een Amerikaans samenwerkingsverband dat met behulp van technologie de effectiviteit van het onderwijs wil verbeteren.
  Volgens Gifford zegt dat gebrek aan basisvaardigheden niet zoveel over de kwaliteit van de studenten want de meesten van hen hebben terecht met succes hun examens afgelegd. `Het probleem is dat deze jongeren niet in staat zijn de vaardigheden die ze op school geleerd hebben aan te wenden in een andere omgeving.` Een van de problemen is volgens de Amerikaanse onderwijs-expert dat er te weinig onderscheidt wordt gemaakt tussen onderwijs en leren. Onderwijs betekent het overdragen van een tevoren vastgestelde hoeveelheid kennis, leren is de vaardigheid kennis te vergaren als ze nodig is.
  Gifford noemt als oorzaak voor dat probleem de overgang van de industriële samenleving naar de informatiemaatschappij. De industriële samenleving stoelt op massaproduktie, een techniek die relatief weinig - maar wel parate - vaardigheden en kennis vereist. Alles draait daarbij om de snelle en efficiënte herhaling van een aantal eenvoudige taken. De informatiemaatschappij daarentegen steekt anders in elkaar. Produkten worden toegesneden op de wensen van individuele klanten en veranderen voortdurend.
 Bovendien is er een ander, nauwelijks te definiëren produkt bijgekomen: informatie. `Dertig jaar geleden bestond het werk van meer dan de helft van de mensen in ontwikkelde landen uit het maken of verplaatsen van dingen. Tegenwoordig doet nog maar een op de vijf mensen dat. In de komende vijf jaar zullen vier op de vijf mensen in de industriële werknemers hun werk anders doen dan ze de afgelopen vijftig jaar hebben gedaan.`
  Een praktisch voorbeeld daarvan is het verschil tussen de auto en de computer. De eerste kan gezien worden als het voertuig van de industriële samenleving, het tweede als dat van de informatiemaatschappij. Wie eenmaal zijn rijbewijs heeft gehaald kan in alle auto`s rijden, zelfs al werd die kennis jaren geleden opgedaan. Bij computers gaat dat niet op. Wie uitstekend overweg kan met MSDOS, begint niets met Windows en andersom. De manier waarop computers bediend worden en de taken die ze uit kunnen voeren veranderen zo snel dat het nauwelijks zin heeft die uit het hoofd te leren. Lieden die er een paar jaar terug prat op gingen dat ze alle ingewikkelde toetscombinaties van een tekstverwerker als WordPerfect uit hun hoofd konden opdreunen, beginnen vandaag de dag niets meer met die kennis.
  Gifford heeft zijn ideeën inmiddels in de praktijk gebracht en volgens eigen zeggen met succes. Uit een experiment dat in het najaar van 1995 in de Verenigde Staten werd uitgevoerd met het zogeheten Mediated Learning bleek dat bijna veertig procent van de studenten beter scoorden met het uitvoeren van wiskundetaken. Bij het onderwijssysteem wordt gebruik gemaakt van computers om onder meer beter in te spelen op de persoonlijke kwaliteiten. De kennis van toekomst is het snappen hoe dingen werken, niet het reproduceren van kennis.
  `Door de opkomst van de calculator wordt hoofdrekenen juist belangrijker. Niet de vaardigheid maar het inzicht. Je moet kunnen controleren of de uitkomst klopt zonder die zelf te hoeven berekenen,` stelt V. Jonker, medewerker van het Utrechtse Freudenthal Instituut waar onderzoek verricht wordt naar wiskunde-onderwijs. `De calculator maakt zaken als het uitvoeren van staartdelingen en vermenigvuldigingen overbodig maar je moet wel weten dat 72 gedeeld door 2 nooit 144 kan zijn.` Of we slimmer worden van het gebruik van die technieken staat niet vast. Onderzoek naar de gevolgen van het verdwijnen van hoofdrekenen en de overbodigheid van parate kennis is volgens Jonker nauwelijks verricht. `Ik denk niet dat een leerling van vandaag met behulp van een calculator automatisch een examen uit 1963 feilloos zal afleggen. Die opgaven stammen uit een andere tijd en vereisen een andere benadering. Maar het zou een interessant experiment zijn.`
  De verandering van waardering maakt het lastig om de gevolgen van de teloorgang van parate kennis vast te stellen. Tegenstanders van de oprukkende technologie en de afnemende waardering voor parate kennis voorspellen rampen. Zoals de cultuurpessimist Neil Postman: `Terwijl informatie ooit essentieel was om controle te krijgen over onze fysieke en symbolische werelden, heeft onze technologische onschuld informatie in een vorm van afval veranderd, en onszelf in vuilnismannen.` Volgens Postman worden we bedolven onder een verlammende hoeveelheid informatie en debiliseert de samenleving. Anderen beschouwen hem als het prototype van technofoob die niet inziet dat een computer een ander medium is dan een televisie.
  `Internet verandert onze inzichten en gewoontes radicaal,` stelde L. Floridi, wetenschappelijk medewerker Filosofie aan de universiteit van Oxford en auteur van The Extension of the Mind - An Introduction to Information and Communication Technology for Philosophers, vorig jaar op een conferentie van Unesco. Hij spreekt over het ontstaan van een Human Encyclopedia, een gigantisch en immer uitdijende informatiebron. Volgens hem betekent de permanente beschikbaarheid het einde van de specialisatie. `Het boekentijdperk en de daarbij behorende strakke ordening van informatie heeft geleid tot een verticale specialisatie. De elektronische encyclopedie daarentegen bevordert het ontstaan horizontale inter- en multidisciplines. Het zal steeds moeilijker worden je tot een enkele discipline te beperken omdat de grenzen ervan gemakkelijk overschreden kunnen worden.`
  De permanente beschikbaarheid van informatie leidt volgens hem tot een aandachtsverschuiving. Niet de reproduktie van feiten is interessant maar de vaardigheid om daar nieuwe informatie uit af te leiden. `We stoppen geen boeken in de computer om ze te kunnen lezen want daarvoor is het boek zelf veel beter geschikt. We verzamelen en digitaliseren grote hoeveelheden tekst om ze te kunnen onderwerpen aan vergelijkend onderzoek. Het revolutionaire aan elektronische bibliotheken is niet dat je binnen enkele seconden vindt wat je wilt weten maar bijvoorbeeld kan nagaan wanneer de eerste boeken over analytische filosofie verschenen en hoe de toename daarvan samenviel met de opkomst van de scholastiek.`
  Het definiëren van kennis als het verzamelen en bundelen van informatie is volgens Floridi een typisch verschijnsel van het boekentijdperk. Het zien en leggen van verbanden, daar draait kennis volgens Floridi in de toekomst om en de informatietechnologie maakt dat mogelijk. Reproduceren van kennis is niet alleen onzinnig maar ook onmogelijk omdat er gewoonweg teveel van is. `Vergeleken met onze tijd is er in de geschiedenis van het denken altijd een tekort aan informatie geweest. Plato en Descartes vergeleken kennis met voedsel voor de geest. Als dat vandaag de dag nog zo is, dan wordt het tijd dat we op dieet gaan.`
  Toch is Floridi niet ongebreideld optimistisch. De enorme toename van en overgang naar digitale informatie kan ontaarden in een nachtmerrie waarin niemand meer iets weet. Niet omdat de kennis er niet is maar omdat ze niet meer terug te vinden is. `Internet wordt wel omschreven als een bibliotheek zonder catalogus, waar de boeken voortdurend verplaatst worden en iedere half uur een nieuwe vrachtwagenlading boeken in de hal gedumpt wordt. Tenzij de informatie goed gestructureerd en bijgewerkt wordt, zullen de positieve kanten van de decentralisatie van kennis leiden tot een fragmentatie van kennis die doet denken aan de middeleeuwen en uiteindelijk een verlies aan informatie tot gevolg hebben.` Het probleem is waarschijnlijk dat tegen die tijd ook niemand meer weet waar die kennis uit bestond. De boeken kunnen beter nog maar even niet verbrand worden.

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home