OPSTOPPINGEN OP DE ELEKTRONISCHE SNELWEG
Ruim een jaar geleden viel op een dag De Digitale Stad plat. In
het kantoor van de systeembeheerders ontstond lichte paniek. Totaal onverwacht
was er uit de hele wereld plots een hausse aan informatieaanvragen op gang
gekomen. Aan de poorten van de stad hoopte het verkeer zich in hoog tempo
op en het gebruik van het systeem werd praktisch onmogelijk. De schermen
van gebruikers vielen stil en de informatiestromen van De Digitale Stad
vertoonden opvallend veel overeenkomsten met de ondoordringbare krioelende
mensenmassa die op Koninginnedag de hoofdstad ontoegankelijk maakt.
Na enig speurwerk vonden de systeembeheerders de oorzaak van
het probleem. Een gebruiker had op zijn homepage enige plaatjes met een
pornografisch karakter geplaatst. Daar was niets mis mee maar aan de andere
kant van de oceaan had, zonder dat iemand het wist, een Amerikaanse beheerder
van een populair overzicht van de `beste sex-plekken op het net` de locatie
van deze plaatjes in De Digitale Stad ergens bovenaan in zijn lijst gezet.
Op Internet heeft dat hetzelfde effect als op de voorpagina van de krant
aankondigen dat er gratis geld wordt uitgedeeld bij het hoofdkantoor van
de Nederlandse Bank.
Het weghalen van de plaatjes had geen zin want de aanvragers
zouden aan de hand van het overzicht immers denken dat ze nog steeds beschikbaar
waren. De systeembeheerders baanden zich een weg door de digitale chaos,
slaagden er in het telefoonnummer van de Amerikaan op te sporen en belden
hem met het uiterst dringende verzoek de vermelding van zijn overzicht
af te halen. Nadat dit gebeurd was, steeg binnen enkele minuten de performance
van de Stad met tachtig procent en normaliseerde het verkeer zich. De digitale
files losten op en er kon weer gewoon gebruik gemaakt worden van het informatiesysteem.
Het voorbeeld is niet uniek. Het Nederlandse deel van Internet
bijvoorbeeld bezweek in september 1994 bijna toen argeloze VPRO-medewerkers
in een televisieprogramma demonstreerden zien hoe gemakkelijk gebruikers
met hun pc live videobeelden uit de Verenigde Staten konden ophalen. In
de betreffende software bleek een schoonheidsfout te zitten die voor ongecontroleerde
overbelasting zorgde. En in augustus vorig jaar bemerkten de Amerikaanse
onderzoekers R. Bohn en J. Smith in hun poging `bottle-necks` op het net
op te sporen een dramatische terugval in de verbinding met Scandinavie:
een vissersboot bleek de transatlantische kabel stuk te hebben getrokken.
Dergelijke `ongelukken` hebben op de digitale snelweg dezelfde
gevolgen als kettingbotsingen op de gewone rijkswegen. Het verkeer raakt
muurvast. Dat komt omdat het Internet-verkeer veel meer op dat van auto`s
lijkt dan op de reguliere telecommunicatieverbindingen als telefoon en
televisie. In het dagelijks taalgebruik spreekt men weliswaar van Internet-verbindingen
die een gebruiker zou maken maar in de praktijk is daar geen sprake van.
Een gebruiker legt op Internet net zo min een verbinding als een automobilist
op de snelweg. De weg zelf is de verbinding en de al dan niet digitale
reiziger maakt daar gebruik van. De hoofdwegen van het net kunnen ook niet
sneller gemaakt worden - de glasvezelkabels transporteren de informatie
immers al met de snelheid van het licht - alleen maar breder. Maar net
als bij de snelwegen leidt verbreding van de ene weg er alleen maar toe
dat een andere - smallere - de volgende bottleneck wordt.
Internet is een netwerk dat gebruik maakt van packet-switching,
dat wil zeggen dat informatie in pakketjes wordt verstuurd. Alle informatie
wordt opgedeeld in eenheden van gelijke omvang (circa 200 bytes) die over
het net worden gestuurd. Die pakketjes worden ook niet allemaal netjes
tegelijk verstuurd. Op de hoofdwegen mixen de pakketjes zich met die van
andere gebruikers. Pas op de bestemming worden ze weer aaneengevoegd tot
een enkel bestand. De snelheid waarmee ze aankomen wordt net als bij auto`s
onder meer bepaald door de hoeveelheid andere pakketjes die langs dezelfde
wegen onderweg zijn.
De economen J. MacKie-Mason en H. Varian pleiten op het net voor
een ingenieus systeem dat vergeleken kan worden met frankering van die
pakketjes. In plaats van een enkele bijdrage voor onbeperkt gebruik, zoals
nu gewoon is op het net, zouden gebruikers zelf moeten aangeven hoeveel
ze over hebben voor het transport van hun informatie. Bij de knooppunten
wordt aan de hand van de frankering bezien wie er eerst geholpen wordt.
Of het systeem ooit kans maakt geintroduceerd te worden is nog maar de
vraag omdat het afrekent met het idee dat alle informatie op Internet gelijk
behandeld wordt.
In Nederland vangen de Internet-spitsuren aan na drie uur in de middag
als aan de `overkant` - de Verenigde Staten miljoenen gebruikers achter
de computer op hun werk schuiven. Amerikaanse informatiesystemen, zoals
de populaire zoeksystemen op het net worden dan drukker bezet. Na zes uur
stijgt de verkeerschaos tot grotere hoogte omdat dan de Nederlandse particuliere
gebruikers bij aanvang van het goedkope telefoontarief zich massaal op
het net begeven. De verzuchtingen die over de ontstane traagheid geslaakt
worden, doen dan ook denken aan het geklaag over files. De enige oplossing
is dat wie een hekel heeft aan wachten toch vooral de spits moet mijden.
Pessimisten voorzien dat het net dichtslibt. In de praktijk wordt
het net steeds sneller maar blijft het even traag. Naarmate de capaciteit
toeneemt breiden namelijk ook de wensen en mogelijkheden van de gebruikers
uit. In drie jaar tijd is de gemiddelde verbindingssnelheid waarmee gebruikers
zich op het net begeven meer dan vertienvoudigd van 2400 tot 28.800 bits
per seconde. De lijnen die het net onderling verbinden zijn ruim verdertigvoudigd
van 64.000 bits per seconde naar 2 miljoen. De komende tijd wordt deze
capaciteit nog eens met een factor twintig uitgebreid. Maar nooit zal het
genoeg zijn. Vorig jaar zorgde de plotselinge opkomst van RealAudio, de
mogelijkheid om live radio via het net uit te zenden, voor veel problemen.
Het komend jaar zal de toename van live-videobeelden voor een zelfde congestie
zorgen. Daarna zal de opkomst van virtual reality systemen waarbij de gebruiker
zich in een complete omgeving begeeft het net opnieuw overbelasten.
Een wellicht veel wezenlijker probleem is dat het net niet alleen
draait om de snelheid van verbindingen maar vooral ook om het verwerken
van informatie. Die toename doet een aantal toepassingen wankelen op hun
fundamenten. Praktische voorbeelden daarvan zijn IRC, het babbelbox-gedeelte
van het net, en Usenet oftewel newsgroups, de openbare uitwisseling van
discussiebijdragen.
Bij IRC is de bottle-neck niet zozeer de hoeveelheid informatie
die gebruikers met elkaar uitwisselen maar hun enorme aantal. IRC is van
nature instabiel, verbindingen tussen de systemen - servers - die gebruikers
onderling worden verbroken en weer opgebouwd. In de praktijk levert dat
laatste steeds meer problemen op. Het toenemend aantal gebruikers zorgt
ervoor dat er bij het herstellen van verbindingen een enorme hoeveelheid
informatie over de gebruikers zelf moet worden verwerkt: wie zijn ze en
waar zitten ze. Het overzenden en verwerken van die `administratie` en
dus het herstellen van de verbinding kost steeds meer tijd.
Bij newsgroups vormt de enorme omvang van het aantal berichten
het probleem. In tegenstelling tot het World Wide Web waarbij informatie
op een bepaalde plek is opgeslagen en door gebruikers zelf wordt opgehaald,
wordt de informatie in newsgroups over de hele wereld verspreid. Een bericht
dat een Nederlandse gebruiker in een openbare discussie plaatst wordt honderdduizenden
malen gekopieerd en rondgestuurd naar servers over de hele wereld. De verwerkingscapaciteit
van de servers blijkt vaak onvoldoende, berichten raken zoek of bereiken
de plaats van bestemming met grote vertraging. Het is niet ongebruikelijk
dat een lezer eerder het antwoord dan de oorspronkelijke vraag op zijn
scherm ziet verschijnen. Hetgeen het toch al moeizame verloop van de discussie
er niet eenvoudiger op maakt. Een dergelijke bottle-neck kan tot aanzienlijker
communicatieproblemen leiden dan het ongeduldig moeten wachten op het zoveelste
plaatje dat maar niet in beeld wil verschijnen.
Francisco van Jole
NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij
en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst
en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen
zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de
Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Geraadpleegde
bronnen
Home
|