de Volkskrant, 14 augustus 1995

VERWARRING OVER CENSUURWETTEN

 In de Amerikaanse politiek is de verwarring over de digitale revolutie compleet. De afgelopen maanden werd het ene na het andere voorstel geopperd om de nieuwe communicatiemogelijkheden te reguleren. Tot overmaat van ramp zijn er vervolgens door het Amerikaanse Congres met verschillende wetten aangenomen die op geen enkele manier met elkaar te verenigen zijn. Zo is er de Communications Decency Act die in juni door een overweldigende meerderheid in de Senaat werd goedgekeurd. Deze wet is een ongekend staaltje van fatsoensrakkerij en perkt de vrijheid van burgers op de digitale snelweg vergaand in. De omstreden wet, die is ingegeven door beschikbaarheid van digitale pornografie, moet de elektronische verspreiding van `onfatsoenlijk materiaal` tegen gaan. Uit de tekst van de wet blijkt dat indiener senator Exon geen flauw benul heeft van het karakter van communicatiemiddelen als Internet. Hij gaf later toe tot enkele dagen voor de stemming zelfs nooit op het computernetwerk rondgekeken te hebben. Zo wordt er in zijn voorstel nauwelijks onderscheid gemaakt tussen openbare en privé-communicatie. De wet is dan ook enigszins te vergelijken met het toepassen van de regels voor omroepen op particuliere telefoongesprekken. Het voeren van een seksueel getint gesprek via Internet wordt strafbaar, ongeacht of het binnen of buiten de staatsgrenzen plaatsvindt.
 Na de goedkeuring zetten critici, zoals burgerrechtenorganisaties, alles op alles om te verhinderen dat de wet ook in het Huis van Afgevaardigden aangenomen zou worden. Er werden meer dan honderdduizend elektronische handtekeningen verzameld. Vlak vo/o/r dat het Huis van Afgevaardigden op 4 augustus met zomerreces ging werd in dit deel van het Congres bijna unaniem een wetsvoorstel aangenomen dat lijnrecht tegenover de gewraakte Decency Act staat. De zogeheten Internet Freedom and Family Empowerment Act is gebaseerd op individuele verantwoordelijkheid in plaats van staatstoezicht en wil juist voorkomen dat de overheid ingrijpt in het digitale verkeer. Gebruikers van de digitale snelweg worden gestimuleerd zelf maatregelen te nemen tegen ongewenste verschijnselen.
 Voor de tegenstanders van censuur leek dit een overwinning. Totdat bleek dat op het allerlaatste moment nog een wijziging aan dit voorstel was toegevoegd. Deze wijziging druist lijnrecht in tegen het voorstel zelf. Volgens de burgerrechtenorganisatie Voters Telecommunications Watch waren de meeste afgevaardigden niet op de hoogte van dit amendement. De wijziging werd eveneens goedgekeurd. En om weer andere redenen heeft President Clinton aangekondigd zijn veto uit te spreken over de wet.
 Een commissie met vertegenwoordigers van zowel de Senaat als het Huis van Afgevaardigden moet nu in september trachten de tegenstrijdigheden uit de voorstellen weg te werken en aldus een enkele - geldende - wet te creëren. Volgens waarnemers is dit een vrijwel onmogelijke taak. Het grote probleem met de nieuwe regels is dat de politiek er maar niet in slaagt de status van de nieuwe media te bepalen. Vreemd is dat overigens niet want tot nu toe is die status voor vrijwel iedereen onduidelijk.
 In het kort komt het probleem er op neer dat de nieuwe communicatietechniek iedere gebruiker de mogelijkheid geeft te doen wat tot nu toe praktisch was voorbehouden aan uitgevers en omroepen. De vrijheid van meningsuiting van het individu is in de praktijk echter groter dan die van de massamedia. Voor de laatste groep gelden allerlei beperkingen ten aanzien van fatsoen, objectiviteit en commercie. Internetgebruikers kunnen als individu in principe ook een miljoenenpubliek bereiken. De vraag is nu welke regels voor wie gelden. Moet het individu zich houden aan dezelfde regels als de omroep of kan de omroep zich nu gaan beroepen op dezelfde vrijheden als het individu? Niemand noemt het zo maar in feite is er sprake van een marxistische heilstaat op digitaal niveau: de produktiemiddelen zijn in handen van iedereen. In een op kapitalistische leest geschoeide samenleving geeft dat problemen. Daarnaast is de grens tussen privé en publiek domein vager dan ooit waardoor ook nog eens de eigendomsrechten ter discussie gesteld worden. Want de discussie concentreert zich op het ogenblik weliswaar op pornografie maar de problemen reiken veel verder. Voor het auteursrecht bijvoorbeeld gelden precies dezelfde controverses. Wie over de telefoon een liedje zingt, hoeft daarvoor geen gelden aan een organisatie als Buma/Stemra af te dragen. Maar hoe zit het met particulieren die hetzelfde op Internet doen? Zijn die dan plotseling omroep?
 Een motorfanaat die zijn hobby onder meer via Internet uitleeft, maakte vorige week bekend door fabrikant Harley-Davidson te zijn aangeklaagd wegens het ongeoorloofd gebruik van hun logo en merknaam. `Ze zeggen dat ze me beschouwen als een wereldwijde uitgever,` luidde zijn verbaasde reactie. Om het geheel nog ingewikkelder te maken is het nog maar de vraag of de overheid praktisch in kan grijpen in ongewenste communicatie. Het kenmerk van Internet is immers dat het netwerk alle landsgrenzen en daarmee de lokale wetgeving, overschrijdt. Pornografie die in de Verenigde Staten strafbaar is, mag in Nederland en andere landen vrij verspreid worden. Die onderlinge verschillen leiden tot het verschijnsel van digitaal asielzoeken. Actievoerders die in de Verenigde Staten een conflict hebben met de Scientology-sekte over de openbaarmaking van `religieus`-materiaal hebben de gewraakte informatie uit voorzorg via Internet ondergebracht op een computer in de Volksrepubliek China. De advocaten van de sekte maken daar naar verwachting weinig kans met hun juridische acties.

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home