DIGITAAL DEBAT OVER BELEID LEVERT WEINIG OP

 Het elektronisch debat is net zo afgrijselijk als het gewone politieke debat. Dat is misschien wel de belangrijkste les die getrokken kan worden uit de discussie die de afgelopen weken werd gevoerd in De Digitale Stad. Het ministerie van Binnenlandse Zaken nodigde de Nederlandse netizens, burgers die gebruik maken van Internet, uit te discussiėren over de Beleidsnota Informatievoorziening Openbare Sector (BIOS). Enkele tientallen gaven daaraan gehoor. Het resultaat bestaat uit circa honderdvijftig bijdragen met een voor zelfs voor Internet ongekend hoog slaapverwekkend gehalte. In een poging te voorkomen dat de discussie zou verzanden in het welles/nietes-scenario waar nogal wat Internet-conferenties door geplaagd worden, werd de discussie gemodereerd. Bijdragen werden pas openbaar gemaakt na goedkeuring door de discussieleider. Echt helpen deed dat niet want het debat werd meteen geopend met de vraag of dat wel zo'n slimme zet was. Welles-nietes.
 De meeste deelnemers blijken gepokt en gemazeld in het debaten. Naast het gebruikelijke prijsschieten op ondoordachte opmerkingen worden meningen opgehangen aan al dan niet historische citaten, compleet met voetnootverwijzingen. Van een echt debat blijkt nauwelijks sprake. Geen van de deelnemers geeft eenmaal ingenomen stellingen prijs noch wordt er teruggekeerd op van eenmaal ingeslagen paden. Het meest praktische voorstel dat wordt geopperd, betreft het instellen van een wekelijks vragenuurtje via Internet met de minister-president, analoog aan de `optredens` die beroemdheden in de Verenigde Staten op het net geven. `Vergeet niet de buitenlandse pers te tippen, hebben we ook eens een wereldprimeur,` aldus deelnemer R. Rustema. De behandeling van de voorgestelde thema's als `democratie' en `dienstverlening` blijken nauwelijks nieuwe gezichtspunten op te leveren. Democratie via het toetsenbord is volgens sommigen haalbaar, volgens anderen niet, waarna er al snel veilige zijwegen als het bestaan van een onderklasse en het gebrekkige functioneren van de democratie worden ingeslagen.
 Halverwege het debat stapte ook de CDA-fractie van de Tweede Kamer via de wijd openstaande deuren de virtuele ruimte binnen. Niet om mee te praten maar om een verklaring af te leggen. Meepraten of -lezen kan de fractie namelijk niet aangezien de parlementsleden niet op Internet zijn aangesloten. De bewuste verklaring werd door een van de netizens keurig netjes overgetypt. Niettemin: `De CDA-fractie vindt de elektronische snelweg een positieve ontwikkeling. Via dit medium kunnen op laagdrempelige wijze argumenten worden gewisseld en dialogen worden gevoerd tussen burgers onderling en politici.' Aan het feit dat die laatste groep dan wel aanwezig zou moeten zijn wordt gemakshalve voorbijgegaan: `Het leeft over het algemeen niet bij Tweede Kamerleden.' Overigens is het de vraag of hun aanwezigheid zoveel zou toevoegen. Om er iets van te maken is vermoedelijk een omslag vereist in de cultuur van vage wolligheid waarmee politici zich bij voorkeur omgeven.
 Vooralsnog is Internet in de praktijk voornamelijk geschikt voor twee zaken: het uitwisselen van informatie tussen mensen die dezelfde interesses of passies koesteren en het leggen en onderhouden van sociale contacten. Voor het opzetten en van een breed democratisch debat is het net toepasselijk als een aflevering van de televisieserie Goede Tijden, Slechte Tijden.

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home