JUSTITIE ONDERZOEKT RACISME BIJ DIGITALE STAD
Justitie gaat onderzoeken of enkele gebruikers van De Digitale
Stad zich schuldig hebben gemaakt aan racisme. De actie volgt op een aangifte
door de stichtingen Magenta en Nederland Bekent Kleur. Het is voor het
eerst dat de vrijheid van meningsuiting op het wereldwijde computernetwerk
Internet in Nederland aan justitieel onderzoek wordt onderworpen. De Digitale
Stad is een lokale Amsterdamse tak van het computernetwerk. Uit het justitieel
onderzoek moet mogelijk niet alleen duidelijk worden of er sprake is van
racisme maar ook of - indien er sprake is van een overtreding - het bestuur
van De Digitale Stad verantwoordelijk kan worden gesteld voor het gedrag
van individuele gebruikers.
De gewraakte passages komen voor in een elektronische discussie
waaraan enkele tientallen gebruikers deelnemen en die als thema de `multiculturele
samenleving` heeft. Een van de deelnemers is de Rotterdammer R. Visser
die bij voortduring venijnig stelling neemt tegen de heersende `politiek
correcte` meningen aangaande dit thema. Op 20 juli sloot hij een bijdrage
af met een citaat van het Horst Wessel-lied. Hij wordt in de discussie
gesteund door een andere gebruiker die zich eveneens discriminerend uitlaat
over minderheden. Overigens is `discussie` een groot woord voor het verschijnsel.
Kenmerkend voor deze en vergelijkbare discussies op het netwerk zijn het
bijzonder persoonlijke karakter en de emotionele geladenheid van de bijdragen.
Voor een dergelijke elektronische woordenstrijd bestaat op Internet zelfs
een aparte term: `flame-war`.
De Digitale Stad weigerde gehoor te geven aan het verzoek van
de anti-racistische stichtingen om de omstreden bijdragen van het systeem
te verwijderen waarna tot aangifte werd overgegaan. Volgens DDS-woordvoerder
J. Flint is het discussiesysteem slechts een communicatiemedium. `Wij geven
door wat anderen zeggen. Het probleem is dat de discussies vaak het karakter
hebben van een gesprek maar ondertussen wel zwart op wit staan. Sommige
mensen hechten daardoor meer gewicht aan de bijdragen.` Het is volgens
Flint niet alleen onbegonnen werk de bijdragen vooraf te keuren maar principieel
ook ongewenst. De klagers zien DDS echter als een uitgever die verantwoordelijk
is voor de inhoud van de berichten die beschikbaar worden gesteld. Overigens
worden op het systeem alle teksten van gebruikers automatisch beschikbaar
gesteld en is er geen sprake van goedkeuring of selectie.
Het justitieel onderzoek zal wellicht uitwijzen of De Digitale
Stad aangemerkt kan worden als een `openbare ruimte`, zoals een cafe, waarvan
de eigenaren geen verantwoording dragen voor het gedrag van bezoekers.
De juridische status van dergelijke systemen is verre van duidelijk. Gebruikers
van De Digitale Stad dienen zich namelijk wel als `lid` aan te melden maar
die procedure is voornamelijk van technische aard. Het probleem reikt overigens
verder dan De Digitale Stad omdat de discussiebijdragen via aangesloten
computernetwerken over Internet verspreid worden. De aangifte heeft daardoor
mogelijk verstrekkende gevolgen. In de Verenigde Staten zijn al eerder
rechtszaken aangespannen wegens smaad. Onlangs besliste een Amerikaanse
rechter dat een elektronische dienst alleen als `uitgever` kan worden aangemerkt
als de dienstverlener zich actief met de inhoud van berichten bemoeit.
Francisco van Jole
NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij
en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst
en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen
zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de
Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Geraadpleegde
bronnen
Home
|