EERSTE COMPUTERKRAKER VOOR DE RECHTER
Utrecht - De wereld van Internet is voor justitie vooralsnog
een schemergebied. Dat werd gisteren duidelijk bij de behandeling van de
zaak tegen de 22-jarige Ronald O. die terecht moest staan op beschuldiging
van inbreken en pogingen daartoe in computersystemen van onder meer de
Vrije Universiteit Amsterdam, de TU Delft, het bedrijf Océ van der Grinten
te Venlo en een aantal computers in onder meer Israël, Noorwegen, IJsland
en de Verenigde Staten. De officier van justitie eiste zes maanden voorwaardelijk
met een proeftijd van twee jaar en een geldboete van vijfduizend gulden.
Volgens officier van justitie mr. G. Hofstee had de student Technische
Bedrijfskunde zichzelf daarmee bevoordeeld `door het uitsparen van internationale
telefoonkosten.' Terwijl het kenmerk van Internet juist is dat die altijd
worden uitgespaard en O. voor slechts enkele tientjes per maand volkomen
legaal soortgelijke datareizen kan maken.
Ronald O. werd op 18 maart 1993 gearresteerd in een computerzaal
van de Vrije Universiteit. Hij was de eerste en tot nu ook laatste computerkraker,
oftewel hacker, die opgepakt werd wegens overtreding van de wet computercriminaliteit
die juist die maand in werking was getreden. De zaak O. is daarmee een
test-case voor justitie en de speciale politieteams die in het leven zijn
geroepen om de computercriminaliteit te bestrijden. De student werd bijna
zes weken in voorarrest gehouden. Merkwaardig genoeg kwam het criminele
aspect van de daden tijdens de zitting nauwelijks naar boven. Zo dat al
zou bestaan. De zelfverrijking via telefoonkostenbesparing moest er met
de haren bijgesleept worden omdat uit niets bleek dat O. iets anders had
gedaan dan hacken, het inbreken in computersystemen. De gegevens die hij
verzamelde waren bedoeld om verder te kunnen doordringen. De enige `schade'
die daarbij was aangericht waren de gevolgen van het binnendringen zelf.
De door hem gekraakte systemen dienden opnieuw beveiligd en gecontroleerd
te worden. De officier scoorde wel een punt door op te merken dat O. zich
niet conform de hackerscode gedroeg. Hackers verdedigen hun daden immer
met de mededeling dat ze technische onvolkomenheden juist in de openbaarheid
willen brengen. O. daarentegen zweeg twee jaar lang. Tot verbazing van
de rechters deed O. gistermiddag alsnog plots zijn verhaal. Hij bestreed
dat hij op heterdaad was betrapt. Volgens zijn verweer had hij slechts
naar een computer gekeken die door een ander op afstand werd bestuurd.
Zelf had hij het toetsenbord niet beroerd. Via de computer zou een hacker
die hij via Internet had leren kennen, hem hebben laten zien hoe computers
gekraakt kunnen worden. O. was op de uitnodiging ingegaan omdat hij daarover
een artikel wilde schrijven in het inmiddels opgeheven tijdschrift Hack-Tic.
Met als gevolg dat de daden van de hacker aan hem zijn toegeschreven. `Maar
waarom heeft u dat dan niet eerder verteld?' wilde de voorzitter van de
rechtbank mr. De Ruyter weten. `Om de ander te beschermen en omdat ik dacht
dat het een set up was. Ik was al eens eerder gepakt wegens computerinbraak
en dacht dat iemand mij een loer wilde draaien.' Die eerdere aanklacht
is overigens later geseponeerd.
Helemaal uit de lucht vallen komt de paranoia van O. niet. Uit
de getuigenverhoren werd duidelijk dat de systeembeheerders in Delft al
sinds januari wisten dat er werd ingebroken in hun systeem. In plaats van
het systeem beter te beveiligen werden er maatregelen getroffen om de dader
te kunnen achterhalen. Pas nadat de wet computercriminaliteit in werking
was getreden, werd aangifte gedaan. Raadsman mr. A. van Roo uitte kritiek
op het opsporingswerk van de pilotteams computercriminaliteit en de Centrale
Recherche Informatiedienst. Vanwege de enorme hoeveelheid gegevens hadden
de rechercheurs een selectie gemaakt uit de verzamelde computerbestanden
om het strafbaar gedraag van O. aan te tonen. `Hetzelfde geldt voor de
onderzoeksverslagen. Er worden louter conclusies gepresenteerd zonder dat
het voor de verdediging mogelijk is om na te gaan of de bevindingen aan
de hand van de weggelaten gegevens wellicht ook anders geïnterpreteerd
kunnen worden.' Volgens de advocaat staat niet onomstotelijk vast dat er
die bewuste middag maar één iemand bezig was met het binnendringen in computersystemen.
Hij pleitte voor vrijspraak. Uitspraak op 2 maart.
Francisco van Jole
NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij
en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst
en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen
zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de
Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Geraadpleegde
bronnen
Home
|