de Volkskrant, 17 februari 1995

EERSTE COMPUTERKRAKER VOOR DE RECHTER

Utrecht - De wereld van Internet is voor justitie vooralsnog een schemergebied. Dat werd gisteren duidelijk bij de behandeling van de zaak tegen de 22-jarige Ronald O. die terecht moest staan op beschuldiging van inbreken en pogingen daartoe in computersystemen van onder meer de Vrije Universiteit Amsterdam, de TU Delft, het bedrijf Océ van der Grinten te Venlo en een aantal computers in onder meer Israël, Noorwegen, IJsland en de Verenigde Staten. De officier van justitie eiste zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een geldboete van vijfduizend gulden. Volgens officier van justitie mr. G. Hofstee had de student Technische Bedrijfskunde zichzelf daarmee bevoordeeld `door het uitsparen van internationale telefoonkosten.' Terwijl het kenmerk van Internet juist is dat die altijd worden uitgespaard en O. voor slechts enkele tientjes per maand volkomen legaal soortgelijke datareizen kan maken.
 Ronald O. werd op 18 maart 1993 gearresteerd in een computerzaal van de Vrije Universiteit. Hij was de eerste en tot nu ook laatste computerkraker, oftewel hacker, die opgepakt werd wegens overtreding van de wet computercriminaliteit die juist die maand in werking was getreden. De zaak O. is daarmee een test-case voor justitie en de speciale politieteams die in het leven zijn geroepen om de computercriminaliteit te bestrijden. De student werd bijna zes weken in voorarrest gehouden. Merkwaardig genoeg kwam het criminele aspect van de daden tijdens de zitting nauwelijks naar boven. Zo dat al zou bestaan. De zelfverrijking via telefoonkostenbesparing moest er met de haren bijgesleept worden omdat uit niets bleek dat O. iets anders had gedaan dan hacken, het inbreken in computersystemen. De gegevens die hij verzamelde waren bedoeld om verder te kunnen doordringen. De enige `schade' die daarbij was aangericht waren de gevolgen van het binnendringen zelf. De door hem gekraakte systemen dienden opnieuw beveiligd en gecontroleerd te worden. De officier scoorde wel een punt door op te merken dat O. zich niet conform de hackerscode gedroeg. Hackers verdedigen hun daden immer met de mededeling dat ze technische onvolkomenheden juist in de openbaarheid willen brengen. O. daarentegen zweeg twee jaar lang. Tot verbazing van de rechters deed O. gistermiddag alsnog plots zijn verhaal. Hij bestreed dat hij op heterdaad was betrapt. Volgens zijn verweer had hij slechts naar een computer gekeken die door een ander op afstand werd bestuurd. Zelf had hij het toetsenbord niet beroerd. Via de computer zou een hacker die hij via Internet had leren kennen, hem hebben laten zien hoe computers gekraakt kunnen worden. O. was op de uitnodiging ingegaan omdat hij daarover een artikel wilde schrijven in het inmiddels opgeheven tijdschrift Hack-Tic. Met als gevolg dat de daden van de hacker aan hem zijn toegeschreven. `Maar waarom heeft u dat dan niet eerder verteld?' wilde de voorzitter van de rechtbank mr. De Ruyter weten. `Om de ander te beschermen en omdat ik dacht dat het een set up was. Ik was al eens eerder gepakt wegens computerinbraak en dacht dat iemand mij een loer wilde draaien.' Die eerdere aanklacht is overigens later geseponeerd.
 Helemaal uit de lucht vallen komt de paranoia van O. niet. Uit de getuigenverhoren werd duidelijk dat de systeembeheerders in Delft al sinds januari wisten dat er werd ingebroken in hun systeem. In plaats van het systeem beter te beveiligen werden er maatregelen getroffen om de dader te kunnen achterhalen. Pas nadat de wet computercriminaliteit in werking was getreden, werd aangifte gedaan. Raadsman mr. A. van Roo uitte kritiek op het opsporingswerk van de pilotteams computercriminaliteit en de Centrale Recherche Informatiedienst. Vanwege de enorme hoeveelheid gegevens hadden de rechercheurs een selectie gemaakt uit de verzamelde computerbestanden om het strafbaar gedraag van O. aan te tonen. `Hetzelfde geldt voor de onderzoeksverslagen. Er worden louter conclusies gepresenteerd zonder dat het voor de verdediging mogelijk is om na te gaan of de bevindingen aan de hand van de weggelaten gegevens wellicht ook anders geïnterpreteerd kunnen worden.' Volgens de advocaat staat niet onomstotelijk vast dat er die bewuste middag maar één iemand bezig was met het binnendringen in computersystemen. Hij pleitte voor vrijspraak. Uitspraak op 2 maart.

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home