de Volkskrant, 24 december 1994


 
 

DE MYTHE VAN INTERNET


 
  Internet wordt door velen gezien als het digitale orakel van de komende eeuw. Het wereldwijde computernetwerk biedt in die visie niet alleen het antwoord op alle vragen maar lost en passant ook nog eens alle bijkomende problemen op. Niets is minder waar. Op Internet zijn meer vragen dan antwoorden te vinden en wie er gebruik van wil maken moet zich voorbereiden op het nemen van aanzienlijke technische obstakels.
  Een aantal weken geleden haalde een curieus bericht vrijwel alle kranten. Via Internet zou het mogelijk zijn om live een concert van de Rolling Stones te aanschouwen. De naar schatting dertig miljoen gebruikers van het wereldwijde computernetwerk hadden daarmee een ongekend voordeel ten opzichte van het niet aangesloten deel van de mensheid. Dat bericht was exemplarisch voor de hype die Internet het afgelopen jaar geworden is: het was waar maar klopte niet.
  De Stones stelden inderdaad live beelden van een concert ter beschikking. NRC Handelsblad plaatste zelfs op de voorpagina een verslag van het evenement. De verslaggever was daartoe op bezoek gegaan bij zo ongeveer de enige Nederlander, een medewerker van het Amsterdamse Centrum voor Wiskunde en Informatica, die in staat was om de beelden midden in de nacht op zijn computer te ontvangen.
  Voor het aanschouwen van dergelijke live-videobeelden is namelijk een uitermate snelle verbinding vereist die ver buiten het bereik van de gemiddelde gebruiker ligt. Over de hele wereld hadden dan ook maar naar schatting tweehonderd van de dertig miljoen Internet-gebruikers naar het concert gekeken.
  De berichtgeving over Internet wordt geplaagd door dergelijke baarlijke nonsens. Het probleem is alleen dat niet eenvoudig is te onderscheiden wat er nu precies onzin is omdat Internet voor de meeste mensen een nieuw en onbekend terrein is. De aankondiging van de Stones en de klakkeloosheid waarmee dat nieuws werd aangenomen is te vergelijken met het schrijven van enthousiaste verhalen over de maan als vakantieparadijs naar aanleiding van de missie van de Apollo 11.
  De would-be omroep Morgana surfde bij de lancering van haar plannen ook al mee op de golven van dergelijke publiciteit. `Morgana zendt nu al uit op Internet,' stond er vol trots in de paginagrote advertenties waarmee de geboorte van het initiatief werd aangekondigd. Afgezien van de vraag of het uberhaupt mogelijk is om iets op Internet `uit te zenden', een videorecorder zendt immers ook niet uit, heeft het gemiddelde STER-reclameblok meer informatie te bieden dan wat Morgana presenteerde op het net.
  Toch is het niet allemaal onzin. Internet biedt inderdaad een toekomstperspectief waarbij de verhoudingen op het gebied van elektronische media - radio- en televisieomroepen - danig in de war geschopt worden. Het is weliswaar mogelijk om via Internet in Australie het Nederlandse radionieuws te horen. Maar de luisteraar moet dan wel onder gunstige omstandigheden minstens een kwartier geduld hebben voordat de drie minuten nieuws vanaf de andere kant van de wereld zijn overgestuurd. Bijkomend probleem is dat de omstandigheden vrijwel nooit gunstig zijn.
  In de huidige stand van zaken lijkt het gebruik van Internet veel op de beginperiode van de televisie en radio. In die tijd vereiste het heel wat doorzettingsvermogen om een van de schaarse zenders te kunnen ontvangen en viel het signaal met grote regelmaat weg. Voor de huidige verwende zapp-kijker die gewend is aan een perfecte ontvangst via de televisiekabel is dat niet meer acceptabel.
  Zappen kan niet op Internet. Wie over het net wil surfen, de term voor het via Internet van de ene computer naar de andere `springen', moet veel geduld hebben en redelijk bestand zijn tegen frustraties.
  Een voorbeeld van de krakkemikkigheid van het computernetwerk zijn de zoekprogramma's. Op zich zijn dat wonderen van techniek. De gebruiker typt een trefwoord in en vervolgens wordt een groot aantal systemen afgezocht naar informatie over het betreffende onderwerp. Dat lijkt uitermate handig en tijdbesparend. Internet is echter een netwerk van computers en wat er ook op over die apparaten gezegd kan worden een aantal dingen staan onomstotelijk vast: alle tijd die bespaart wordt gaat acuut op aan het bestrijden van technische onvolkomenheden en ze zijn over het algemeen alleen handig in handen van anderen.
  Wie van de zoekmogelijkheden gebruik maakt, stuit dan ook op een aantal onverwachte problemen. Als het al lukt om er gebruik van te maken want veel van dergelijke zoeksystemen zijn overbelast. Het is daarom geen kwestie van een druk op de knop maar van drukken op de knop tot je er lamme vingers van hebt.
  Hoe lang het duurt voordat de verbinding is gelegd is ongeveer net zo onvoorspelbaar als bij de gemiddelde telefonische inlichtingendienst met het verschil dat dergelijke diensten tenminste nog het het aantal wachtenden melden. Internet is niet zo vriendelijk om dat te laten weten. Het niet krijgen van verbindingen en het uitblijven van informatie over de reden waarom is een van de grootste plagen op het net. Sommige systemen volstaan met de nogal schofferende mededeling `Verbinding geweigerd'. De oorzaak kan van alles zijn: drukke lijnen, overbelaste systemen, verkeerde adressering, of gewoon dat de gebruiker inderdaad niet welkom is omdat het gewenste systeem alleen toegang biedt aan een bepaalde groep gebruikers.
  Als een zoeksysteem eenmaal `draait' treden er nieuwe problemen op. Zo moet het te vinden trefwoord - of een combinatie van zoektermen - zorgvuldig gekozen worden. Wie alleen `ozonlaag' opgeeft, kan rekenen op een onwerkbaar resultaat van enkele tienduizenden gevonden documenten.
  Als alles goed gaat presenteert het zoeksysteem vervolgens een behapbare lijst van informatiesystemen en documenten en is het tijd voor de volgende ellende. De ervaring leert dat meer dan driekwart van de gepresenteerde resultaten waardeloos is. Niet alleen omdat er geen verbinding mee gemaakt kan worden maar eveneens omdat het systeem een broertje dood heeft aan informatiewaarde. In het gunstigste geval geven de resultaten een idee waar eventueel verder gezocht kan worden naar informatie waarvan niet duidelijk is of die eigenlijk wel bestaat.
  De zoeksystemen - er zijn er honderden - hebben daarbij nog een ander nadeel: ze zoeken niet overal en bestrijken allemaal grotendeels hetzelfde gebied maar niet helemaal. Het gevolg daarvan laat zich makkelijk raden. Wie dringend op zoek is naar gegevens wordt horendol van het feit dat keer op keer opnieuw via verschillende systemen gezocht moet worden en de resultaten steeds geringe afwijkingen vertonen.
  Zoeken via Internet is dan ook een vaardigheid op zich. Er zijn mensen die daar een groot talent voor bezitten en in korte tijd de gewenste informatie boven water weten te krijgen. Dat vereist echter wel kennis van zaken. In de Verenigde Staten zijn mensen die zich aanbieden als `informatievergaarders'. Ze vragen honderd dollar per uur en verdienen zichzelf terug.
  De waarde van het dagelijks gebruik van Internet schuilt vooral in het verkrijgen van antwoorden op nooit gestelde vragen. Het is enigszins te vergelijken met het plezier van het door een encyclopedie bladeren en opdoen van willekeurige kennis.
  Internet is daarnaast fascinerend omdat het netwerk het enige bestaande middel is om zicht te krijgen op de elektronische snelweg en vooral op de problemen waarmee de aanleg daarvan gepaard gaat. Want wie denkt dat de elektronische snelweg problemen gaat oplossen, vergist zich. Voor elke obstakel dat wordt weggenomen komt er minstens e/e/n nieuw bij.
  Staatssecretaris Kohnstamm gaf deze week bij de presentatie van het kabinetsplan voor de Nederlandse digital highway het voorbeeld dat burgers dankzij dit toekomstig wondermiddel vierentwintig uur per dag een paspoort kunnen aanvragen. Dat is natuurlijk uitermate handig maar dan moet het niet via het Internet gaan waarop de overheid diezelfde plannen presenteerde. Internet is namelijk onveilig. Wie persoonlijke gegevens over het net verstuurt, moet er ernstig rekening mee houden dat die in handen kunnen vallen van onbevoegden. In de nieuwste toepassingen van het net wordt daar ook bij voortduring voor gewaarschuwd. Het is de vraag of het dan wenselijk is langs deze weg paspoorten aan te vragen.
  Bovendien gaat het voorbeeld voorbij aan een aantal praktische problemen. Zoals de vraag hoe een aanvrager zijn pasfoto moet inleveren. Het is weliswaar technisch goed mogelijk om een pasfoto via Internet of een willekeurig ander netwerk te versturen maar in de praktijk is dat net zo realistisch als het zelf maken van pasfoto's: alleen ervaren fotografen kunnen dat.
  En stel dat zoiets wel zou kunnen, hoe moet die pasfoto dan vervolgens gecontroleerd worden? Het antwoord op die vragen is eensluidend: Paspoorten kunnen niet via de elektronische snelweg aangevraagd worden. Overigens is dat geen bezwaar. Want wat er ook van het netwerk gezegd kan worden, Internet is wel de enige mogelijkheid om de wereld af te reizen zonder paspoort.
  Er zijn natuurlijk wel tal van andere diensten denkbaar. Met de nadruk op denkbaar want bedacht zijn ze nog steeds niet. Keer op keer worden door beleidsmakers dezelfde oude voorbeelden aangehaald als het gaat om toepassingen van de digitale snelweg: teleshoppen (ook voor paspoorten) en video-on-demand. Beide zijn op Internet nauwelijks voor handen maar dat is voor de naar schatting dertig miljoen gebruikers kennelijk geen bezwaar.
  Het voorbeeld van Kohnstamm is exemplarisch voor het naieve optimisme waarmee over de nieuwe technieken wordt gesproken. Afgezien van de vraag of het technisch allemaal te realiseren is, wordt voor het gemak ook vergeten dat er voor het verlenen van dergelijke diensten veel mensen nodig zijn. Een 24-uursdienst die maar acht uur per dag werkt is waardeloos. Het optimisme over de zegeningen van detechniek doet niet onder voor dromen over een wereld zonder oorlog. De propagandisten van het technologisch paradijs vergeten in hun utopistische fantasieen dat het voornamelijk mensen zijn die op deze planeet problemen veroorzaken. Daar helpt geen digitale snelweg aan.
 
 
 

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home


6