DIGITALE REVOLUTIE VOORAL CULTUREEL


 
  Vrijwel niemand wil het onder ogen zien maar de digitale revolutie die op het punt staat in alle hevigheid los te barsten is in de eerste plaats een culturele revolutie. Weliswaar is het de techniek die deze omwenteling mogelijk maakt maar dat is slechts de motor voor een veel belangrijkere ontwikkeling. Het gaat niet om glasvezelkabels, megabytes en interactieve apparaten. Het gaat om inhoud.
  De druktechniek heeft het ontstaan van de roman mogelijk gemaakt en het op grote schaal verspreiden van ideeen. Zonder drukpers had bijvoorbeeld Marx geen schijn van kans gehad. Toch gaat de discussie omtrent het marxisme nooit over de kwaliteit van het drukproces of de financiele positie van uitgeverijen.
  De berichten in de media concentreren zich echter wel op de financiele en technische aspecten als het gaat om de digitale revolutie. De discussie over de digitale snelweg bijvoorbeeld lijkt vooral een discussie over techniek, investeringen en fusies tussen media-magnaten.
  Terwijl het gebruik van de technische middelen op het punt staat een aantal fundamentele waarden van de samenleving omver te schoppen. Daar lijkt vooralsnog niemand zich druk om te maken. Een van de belangrijkste voorbeelden is de teloorgang van de status van kennis.
  Kennis is in de huidige maatschappij nog steeds het hoogste goed. Wie uit het hoofd Plato kan citeren, stijgt met ieder woord in aanzien. Wie een rijk gevulde boekenkast bezit, wordt al snel versleten voor intellectueel. Die kennis is echter gedoemd zijn positie te verliezen. Parate kennis wordt het hoofdrekenen van de toekomst. Tot een decennium of wat geleden gold hoofdrekenen als een in aanzien staande vaardigheid. De computer heeft die positie vermorzeld. Hoofdrekenen is verworden tot curiositeit. Leuk als je het kan, een soort goochelen met getallen. Goochelaars zijn echter niet meer van deze tijd.
  De verheerlijking van parate kennis komt onder meer tot uiting in televiequizzes als `Twee voor twaalf'. De titel van die quiz is veelzeggender dan de bedenkers konden vermoeden. Plaats tegenover het beste team dat ooit heeft deelgenomen een onwetende zestienjarige die de beschikking heeft over een computer met elektronische naslagwerken en daar mee om kan gaan. De tiener zal altijd winnen. Het intypen van enkele trefwoorden is voldoende om in fracties van seconden de juiste antwoorden uit de elektronische archieven te vissen. Aan het einde van de ronde heeft hij niet alleen alle bedoelde letters gevonden maar een simpele druk op de knop is ook voldoende om de computer in een flits het enig mogelijk te vormen woord boven water te laten halen. De tiener bezit geen kennis maar vaardigheid. En dat stelt hem in staat de erudiete tegenstanders te verslaan op hun eigen terrein.
  De discussie over computers en intelligentie gaat altijd over de vraag of computers kunnen denken. Het is een eeuwige twist tussen sceptici en gelovigen. De discussie is inmiddels ingehaald door de techniek zelf. De vraagstelling is verkeerd gebleken. We zouden ons moeten afvragen of mensen nog hoeven te denken als ze computers gebruiken. Niet of de computer zelf denkt maar of de machine niet ons denkvermogen reduceert. Wat doe je met je hersens als je er niets meer in op hoeft te slaan? Waar gaan we ze mee vullen als het in het hoofd stampen van jaartallen, regels en feiten net zo absurd is als het rekenen met een telraam?
  Een andere belangrijke culturele verschuiving is een omwenteling in de kunst. Weer is het geen technische omwenteling maar een inhoudelijke. Literatuur, theater, film en misschien ook wel beeldende kunst maken altijd gebruik van de derde persoon enkelvoud en soms meervoud. Zelfs als een roman in de ik-vorm is geschreven, dan is het een pseudo-hij. De `ik' is immers de schrijver, niet de lezer.
  De derde persoon enkelvoud gaat echter niet op bij het gebruik van interactieve technieken. Zo gauw de `lezer' of liever gezegd gebruiker, in staat is in te grijpen in de loop van de gebeurtenissen is de `hij'-vorm niet meer interessant. Dat leert zelfs het meest eenvoudige computerspel. Het over het scherm laten rennen van een poppetje heeft geen zeggingskracht. Pas als het scherm verandert in een soort blikveld van de gebruiker zelf komen er krachten naar boven die duidelijk maken dat het gebruik van interactie kan uitgroeien tot een zelfde genotstatus als het lezen van een roman of het bekijken van kunst.
  Het grote probleem is echter wat er op het scherm te zien moet zijn. Daar weet nog niemand echt een antwoord op. De uitvinding van de drukpers heeft ooit het episch gedicht weggevaagd als verhaalvorm en plaats laten maken voor de roman. De interactieve techniek zal een vergelijkbare omwenteling teweeg brengen. De vraag is wat is de digitale opvolger van de roman.
  Het meest waarschijnlijke is dat het `verhaal' vervangen wordt door een omgeving. De kunstenaar schept de voorwaarden maar de gebruiker gaat zijn eigen gang. Dat wordt pas interessant op het moment dat in diezelfde omgeving andere - intelligente - wezens voorkomen. Geen computerprogramma's maar mensen die hetzelfde `spel' spelen en in de computer een gedaante hebben aangenomen. Via computer- of andere netwerken is het mogelijk elkaars gedragingen waar te nemen. Op Internet, het grootste computernetwerk ter wereld, wordt al driftig met deze techniek geexperimenteerd.
  De belangrijkere verandering die hiermee wordt ingezet is dat de `gebruiker' geen vertaalslag meer hoeft te maken. Wie geniet van de huidige bestaande kunstvormen moet dat wel doen. Een schrijver veralgemeniseert zijn persoonlijke ervaringen voor zijn publiek. De lezer moet die veralgemenisering vervolgens weer op zichzelf betrekken.
  Bij interactieve `literatuur' gaat het niet om algemene maar persoonlijke ervaring. Hoe beter je de karakters die je tegenkomt kent, hoe groter de kans dat je ze `verslaat' of wat het doel van het spel ook mag wezen. En vice versa. Daarmee ontstaat een kunstvorm die meer vertelt over het individu dan over de mens.
  Er is slechts een heel kleine kans dat deze culturele verschuivingen besproken worden tijdens de fusievergaderingen van de media-multinationals. Daar lijken de gesprekken vooral te gaan over winstgevendheid van tele-shoppen en meer van dat soort onzin. Evenmin komen de veranderingen waarschijnlijk aan bod in de technische laboratoria waar gesleuteld wordt aan de realisering van deze mogelijkheden. En in de rest van de wereld is het vooralsnog stil.
 
 
 

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home


1