INTERNET IS MEER DAN ALLEEN MAAR HYPE


 
  Het meest opvallende aan de digitale revolutie is het ontbreken van enig debat over de maatschappelijke gevolgen of de wenselijkheid van de nieuwe technische mogelijkheden. Een van de oorzaken daarvoor zou kunnen zijn dat de meerderheid van de opinion makers van dit land, politici en intellectuelen, nauwelijks met een computer kan omgaan. Om die onkunde te verhullen wordt het onderwerp maar gewoon vermeden. Dat leidt in de praktijk tot beschamende en komische situaties.
  Een aardig voorbeeld daarvan zijn de inbraken bij justitie. Er brak paniek uit toen bekend werd dat onbekende daders de computer van een van de belangrijkste misdaadbestrijders van dit land hadden ontvreemd en daardoor over gevoelige opsporingsinformatie beschikten. Die paniek was volledig overbodig geweest als er bij justitie een zinnig debat was gevoerd over digitale technieken. De daders zouden dan niets aan die gegevens hebben gehad.
  Een paar maanden geleden werd bekend dat justitie van plan is het gebruik van cryptografie te verbieden. Cryptografie is een techniek om gegevens voor buitenstaanders ontoegankelijk te maken door ze te versleutelen. Justitie wil de toepassing daarvan tegengaan omdat ook criminelen er gebruik van kunnen maken en de opsporing van misdrijven daardoor bemoeilijkt wordt. Deskundigen zijn het er over eens dat een dergelijk maatregel niet alleen nutteloos is maar ook een aantasting van de grondrechten van de burger betekent. Cryptografie is voor computers wat briefgeheim is voor de post en een cijfercombinatie voor een kluis. Alleen is het veiliger.
  In plaats van energie te steken in het verbieden van cryptografie had het opsporingsapparaat zijn tijd beter kunnen gebruiken voor het toepassen van de techniek. Paniek over de diefstal van computergegevens was dan overbodig geweest, de versleutelde onderzoeksgegevens zouden voor de inbrekers tot in lengte van dagen onleesbaar blijven. Goede cryptografie is namelijk onkraakbaar. Het zo vaak aangevoerde argument van geldgebrek bij justitie kan in dit geval niet aangevoerd worden want de technieken om gegevens op deze manier te beveiligen zijn op grote schaal gratis voor handen in de vorm van vrij verkrijgbare computerprogramma's. Justitie weet dat kennelijk niet.
  De enige troost voor justitiele beleidsmakers is dat ze niet alleen staan in hun onhandigheid. Wie bijvoorbeeld de politieke discussie volgt over het publieke omroepbestel bespeurt eenzelfde trend. Er worden tal van maatregelen verzonnen om het bestel te behoeden voor de verwoestende werking van oprukkende zendtechnieken. Maar over wat de omroepen met die nieuwe technieken moeten doen, wordt niets geregeld. Voor wat betreft bijvoorbeeld de digitale experimenten die de VPRO het komende jaar onderneemt op het wereldwijde computernetwerk Internet, dat in de Verenigde Staten officieel tot digitale snelweg is verklaard, is niets geregeld. Terwijl de stap achteraf gezien wel eens net zo bepalend kan zijn als de lancering van de RTL-televisiestations.
 
  Computers zijn van rekenapparaten getransformeerd tot een nieuw medium. Een moderne computer kan muziek en geluid van digitale kwaliteit laten horen, bewegende beelden vertonen en via netwerken informatie over grote afstanden verzenden. Weliswaar laat de presentatie en het gebruik in de praktijk nog te wensen over maar dat is niet meer dan een kwestie van tijd. De afgelopen jaren is bewezen hoe vreselijk snel vorderingen geboekt kunnen worden. Zo zijn de prijzen van de apparaten de afgelopen vier jaar met 75 procent gekelderd en is de kwaliteit tegelijkertijd in een veelvoud gestegen. De opslagruimte van een huis-, tuin, en keukencomputer is sinds 1990 vertienvoudigd. Hetzelfde geldt voor de snelheid waarmee gegevens verzonden kunnen worden.
 
  Die groeiende mogelijkheden leiden tot een cultuurverandering en een generatiekloof. In dit land wordt de dienst uitgemaakt door veertigplussers voor wie de computer een wezensvreemd onbegrijpelijk apparaat is. Maar voor jongeren is het een manier van leven. Als ouderen spreken over de Nix-generatie komt dat ten dele omdat ze niets van computers begrijpen.
  Zoals jongeren in de jaren zestig de elektrische gitaar ontdekten als middel om een levensovertuiging uit te dragen, zo gebruiken ze nu de computer. Een voorbeeld daarvan is house-muziek.
  House-muziek wordt niet gemaakt door muzikanten in de traditionele betekenis van het woord maar door creatievelingen die met een computer - al dan niet op hun zolderkamer - bestaande muziek decomponeren en in nieuwe vormen samenvoegen. Het verschijnsel leidt tot twee opmerkelijke veranderingen.
  Tot voor kort kon muziek alleen maar uitgevoerd worden door mensen die een fysieke vaardigheid beheersen. De computer maakt die vingeroefeningen overbodig. Opmerkelijk genoeg wordt dat door veel (oudere) mensen als een gruwel beschouwd. Het lijden van de muzikant die zich veel moeite moet getroosten om een bepaalde fysieke beweging onder controle te krijgen wordt belangrijker geacht dan de verworvenheid dat die energie nu aangewend kan worden voor het doel zelf: het maken van muziek.
  Een andere opmerkelijk verschijnsel is dat house-muziek geen popidolen kent. Aangezien er geen muzikanten zijn, zijn er ook nauwelijks optredens en komt er geen fandom tot bloei. Het enige idool in de house-cultuur is de disc-jockey. Een populaire dj verdient met een optreden net zoveel als een redelijk bekende nationale artiest.
  De oorzaak daarvan is dat de digitale cultuur vooral een kopieercultuur is. Als een computer ergens goed in is, is het wel in kopieren. Zo goed zelfs, dat er geen onderscheid meer is tussen origineel en kopie. Aanvankelijk beperkte die kopieerdrift zicht tot computerprorgamma's maar inmiddels heeft zich dat tot elk denkbare informatie uitgebreid. Op het gebied van auteursrecht is dat een nachtmerrie. Steeds vaker wordt de opvatting dan ook verkondigd dat het auteursrecht uiteindelijk geen stand zal kunnen houden. Althans niet in de vorm zoals we die nu kennen.
  Een afgeleide van het kopieren is het zogeheten samplen, het betekent dat niet alle informatie wordt gekopieerd maar slechts een klein deel, een monstertje. De meest bekende vorm van een sample is het citaat. House-muziek is opgebouwd uit samples. In dergelijke composities wordt voortdurend geciteerd uit andere werken.
  Wie rondwaart in de digitale wereld komt het samplen op alle gebieden tegen. De computernetwerken stromen over van de citaten in beeld, geluid en tekst. De digitale cultuur lijkt daarmee het antwoord op het einde van de politiek en de kunst: door alles te herschikken ontstaat vanzelf iets dat in ieder geval nieuw lijkt.
  De mogelijkheid tot kopieren en fabriceren leidt tot een informatie-explosie. Zoals de punkgroepen het cassettebandje ontdekten om de gevestigde platenmaatschappijen te omzeilen zo verkennen jongeren nu de digitale communicatie- en distributiemogelijkheden.
 
  De digitale reproduktie en transformatietechnieken zijn echter niet alleen maar aardig. Ze vormen tevens een bedreiging. Digitale informatie kan op grote schaal gemanipuleerd worden zonder dat te achterhalen valt of een dergelijke manipulatie heeft plaatsgevonden. Sommige kranten hebben zich al laten verleiden tot het plaatsen van `aangepaste' foto's en in verschillende filmstudio's wordt gewerkt aan produkten waarbij de acteur is vervangen door een gedigitaliseerd figuur dat zich uitgeeft voor mens. De door een computer gecreeerde dinosaurussen in de film Jurassic Park zijn wat dat betreft inderdaad de prehistorie van het digitale tijdperk. Over die verandering wordt nauwelijks een debat gevoerd.
 
  Ook de distributie van informatie zal veranderen. Het is weliswaar onzinnig om te beweren dat uitgeverijen en omroepen ten dode zijn opgeschreven maar hun functie zal onmiskenbaar veranderen. Het gegeven dat een krant het nieuwsaanbod voor de lezer bepaalt en een omroep de invulling van een televisieavond, heeft zijn langste tijd gehad. Informatie wordt vanuit de hele wereld op ieder moment van de dag opvraagbaar. De tijd dat een kijker precies om acht uur voor de buis moet schuiven om het journaal te kunnen zien, komt ten einde. Nu is het bijvoorbeeld al mogelijk om radionieuws via een computer niet op het hele uur maar op elk gewenst moment te beluisteren.
  Grote maatschappijen willen op die ontwikkeling inspelen met technieken als Video on Demand en Teleshoppen. Zij beschouwen de digitale snelweg vooral als een manier om meer van hetzelfde tegelijkertijd te kunnen aanbieden. Iedere kabel- en telecommunicatiemaatschappij breekt zich het hoofd over het introduceren van nieuwe technieken die een dergelijke groei van het aanbod mogelijk moeten maken.
  En juist op dit punt breekt het op dat er nauwelijks een debat over de digitale revolutie wordt gevoerd. Een van de belangrijkste kenmerken van de nieuwe technieken is namelijk dat de consument ook zelf producent kan worden. Als daar tenminste de mogelijkheden voor worden geboden.
  Wellicht het meest positieve aspect van de digitalisering is dat het individuen in staat stelt informatie op ongekend grote schaal te verspreiden. In principe kan iedereen zijn eigen omroep beginnen. De huidige omroepen zijn immers tot stand gekomen omdat de ruimte in de ether schaars is. Het gebruik van de ether werd daarom aan een vergunningenstelsel onderworpen.
  De digitale snelwegen kennen een dergelijke schaarste niet. Als ze tenminste goed worden aangelegd. Wie trots is op zijn aquarium en anderen wil late meegenieten, richt er een videocamera op en via de digitale snelweg kan iedereen mee kijken naar de guppy's. Natuurlijk is dat voorbeeld triviaal, maar dat is Henny Huisman ook. Overigens doet al tijden het hardnekkige verhaal de ronde dat een Amerikaans tv-station ongekend hoge kijkcijfers haalde door inderdaad niets anders te tonen dan een aquarium. Zo gek is dat trouwens niet: een televisie is immers eigenlijk al vanzelf een elektronisch aquarium.
  Dergelijke voorbeelden worden meestal snel weggehoond. Terwijl een aanzienlijk deel van het miljarden kostende telefoonnet toch louter wordt gebruikt voor het voeren van gesprekken die bijvoorbeeld gaan over de gezondheid van kanariepietjes of zaken van soortgelijk belang. Niemand zal het in zijn hoofd halen te stellen dat een persoon pas recht heeft op een telefoon als hij iets te melden heeft. Waarom zou dat dan niet voor beeld en tekst gelden?
  Het recht op vrije communicatie is een van de grondrechten van de burger en onder meer van toepassing op telefoonaansluitingen. Wie op een afgelegen plaats woont en telefoon wil, hoeft voor de aansluiting niet meer te betalen dan een stadsbewoner, hoewel het leggen van de benodigde kabels een veelvoud van de aansluitkosten bedraagt. De overheid heeft er op toegezien dat de privatisering van de PTT geen afbreuk van dit recht zou betekenen. Het is dan ook opvallend dat dezelfde overheid zich nauwelijks iets gelegen laat aan de totstandkoming van de digitale snelweg en de verzekering van genoeg communicatiemogelijkheden - bandbreedte heet dat in vakkringen - voor iedere burger.
 
  De digitale snelweg zal de maatschappij minstens net zo veranderen als andere transportmiddelen als auto, vliegtuig, televisie en telefoon dat de afgelopen decennia hebben gedaan. Wie de digitalisering afdoet als een hype of flauwekul weet domweg niet waar hij over praat. Welke veranderingen er precies op gaan treden is echter nauwelijks te voorzien. Maar iedere optie die genoemd wordt, gaat wel gepaard met grote maatschappelijke veranderingen. De auto en telefoon bijvoorbeeld bepalen voor een groot deel de infrastructuur van dit land en daarmee hoe en waar mensen wonen en werken. De televisie heeft gebeurtenissen duizenden kilometers verderop belangrijker gemaakt dan wat er in de eigen straat gebeurt.
  Een van de opties van de nieuwe techniek is bijvoorbeeld telewerken. Of dat echt doorzet is nog maar de vraag maar het lijkt niet onwaarschijnlijk. Tot nu toe beperkt de discussie over telewerken zich tot de vraag of het noodzakelijk is om regelmatig contact te hebben met collega's. Dat is voor de maatschappelijke gevolgen het zo relevant als de kleur van auto's voor het mobiliteitsprobleem. Als telewerken op grote schaal aanslaat, verandert dat de manier waarop mensen leven en daarmee de inrichting van de maatschappij. Dereglijke gevolgen worden echter nauwelijks besproken.
 
  Sommige optimisten beschouwen de digitalisering als een middel om de democratie verbeteren. Dat is vooralsnog een waanbeeld want het is nu juist de democratie die het laat afweten bij de digitalisering. De norm voor wat wel of niet wenselijk is, wordt niet gesteld in het publieke en politieke debat maar in de besloten vergaderkamers van multinationals. Daar wordt thans bepaald hoe ver de vrijheid van meningsuiting van de burger mag reiken in het digitale tijdperk. Ze kunnen er vooralsnog in alle stilte over beslissen.
 
 

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home


??