KANTTEKENINGEN BIJ SUCCES DDS


 
  Politici mijden de Digitale Stad. Dat is opvallend want een van de doelstellingen van het experiment is het via computers tot stand brengen van een dialoog tussen burgers en bestuurders. Een dag voor de verkiezingen blijkt er van een dialoog nog steeds geen sprake. De Digitale Stad is een openbaar computersysteem opgezet door politiek-cultureel centrum De Balie in samenwerking met de Gemeente Amsterdam en de computerenthousiastelingen van de stichting Hack-Tic.
  Het systeem, dat door iedereen met behulp van een computer en modem `bezocht' kan worden, werd op 15 januari officieel geopend door waarnemend burgemeester Frank de Grave. Bij wijze van openingshandeling zond hij een elektronisch bericht aan de Amerikaanse vice-president Al Gore. Of liever gezegd, hij liet die handeling verrichten. Want De Grave wist niet hoe dat werkt, zo'n elektronisch berichtje. En vermoedelijk weet hij het nu - anderhalve maand later - nog steeds niet.
  `Aanvankelijk was het inderdaad de bedoeling dat burgers via het systeem vragen konden stellen aan politici. Maar dat is misgegaan omdat men er tot vorige week niet in slaagde een verbinding tussen het systeem en het stadhuis tot stand te brengen,' verklaart D66-fractiemedewerker Huib de Vries. Hij bedekt het technisch falen echter met de mantel der liefde. Over kinderziektes heeft hij evenmin klachten.
  In de praktijk blijkt er echter nog wel wat te schorten aan de partij-informatie. Zo levert het opvragen van nieuws en persberichten in het opslaggebied van D66 tot de foutmelding dat er niets te vinden is. Wel is er de volgende tekst te lezen: `Hieronder kunt u uw vraag of opmerking kwijt. D66 Amsterdam zal hierop zo snel mogelijk reageren. Alle gebruikers van De Digitale Stad kunnen meelezen en zich in de discussie mengen.' Het systeem biedt die mogelijkheid echter helemaal niet. Althans niet `hieronder'. Waar dan wel moet de burger maar zelf uitvinden.
  `O dat wist ik niet,' reageert De Vries licht gepikeerd. `Anderen hebben die informatie er voor ons ingezet. Ik had gedacht dat het ook zorgvuldig zou gebeuren.'
  Groen Links en de PvdA zijn al net zo tevreden over het project. En doen er evenmin iets mee. `Aanvankelijk zijn we heel enthousiast gestart maar het blijkt in de praktijk heel moeilijk om er in te komen,' constateert de fractievoorlichter van Groen Links. Het mag de pret echter niet drukken. Ook al heeft hij geen flauw idee wie er nou eigenlijk gebruik van maken en waarvoor. `Zelf hou ik het meestal bij rondneuzen, een beetje zoals het zappen met de televisie. Ik ga echt niet hele discussies over bijvoorbeeld Schiphol volgen, dat is te tijdrovend.'
  De vraag is inderdaad wat die tweeduizend bellers per dag op het systeem zoeken. Nogal wat bellers blijken op zoek naar digitale contacten. Het systeembeheer heeft het `cafe', een soort elektronische babbelbox, overdag in ieder geval gesloten om de druk enigszins van de twintig beschikbare lijnen te halen.
  In de discussieruimtes van de Digitale Stad is het aanmerkelijk stiller. Technopolis, het forum over democratie en informatietechnologie telt slechts zestig geschreven reacties. Dat lijkt wat weinig op een bevolking van bijna achtduizend digitale zielen. Inigo Baten, die namens NOTA (Nederlandse Organisatie voor Technologisch Aspectenonderzoek) de discussie leidt is het daar niet mee eens.
  `Toen wij vorig jaar een normale opstelwedstrijd uitschreven waar iedereen aan mee kon doen kregen we ook maar 55 inzendingen. In vergelijking daarmee doet de Digitale Stad het dus helemaal niet slecht. Bovendien is het voor de meeste mensen toch een totaal nieuw medium. Ze begrijpen nog niet dat je er geen pagina's lange teksten op moet plaatsen want die leest niemand. Een ander probleem is dat je niet weet wat voor publiek je bereikt. Dat schept een barriere die ik zelf ook merk. Als ik spontaan wil reageren, realiseer ik me dat ik word gezien als woordvoerster van NOTA. Dus moet ik er eerst goed over nadenken. Ik denk dat een dergelijk probleem ook bij politici speelt. Alles wat ze zeggen kan tegen ze gebruikt worden omdat het nu eenmaal zwart-op-wit op het scherm staat.'
  Die schuchterheid ondermijnt de opzet van de Digitale Stad. Computernetwerken moeten het namelijk hebben van het principe dienst en wederdienst. Dat betekent dat van iedereen een actieve bijdrage wordt verwacht. Al levert zoiets ook de nodige problemen op. Niet iedereen heeft namelijk iets zinnigs te melden en geneuzel is een van de grootste bedreigingen van dergelijke openbare informatiesystemen.
  Echt enthousiast over de gemeentepolitiek zijn de gebruikers van de Digitale Stad overigens niet. Van de achtduizend gebruikers hebben er nog geen vijfhonderd hun `stem' uitgebracht in het elektronisch verkiezingscentrum, waar een soort opiniepeiling wordt gehouden. Dat is een `opkomst' van zes procent. Bijna een kwart van de stemmen is uitgebracht op D66. De PvdA volgt met achttien procent.
  Het experiment van de Digitale Stad loopt officieel in april ten einde. Maar het moet wel raar lopen als het niet wordt doorgezet. `Het is een goede reclame voor de gemeente Amsterdam,' stelt PvdA-er Hans Tijl, assistent van wethouder Genet en namens de partij actief in het systeem. `Ik zie alleen maar lovende reacties. Al is het gebruik natuurlijk grotendeels beperkt tot mensen die weten hoe ze met een computer moeten omgaan. Maar dat is in zo'n vroeg stadium niet vreemd en verklaart misschien ook waarom het inhoudelijk nog te wensen over laat.'
 
 

Francisco van Jole


NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Geraadpleegde bronnen

Home


??