Uit Blvd. nr 1, oktober 1993

CYBERSPACE: DE COMPUTER ALS RUGZAK

 Toen ik ooit op heel jonge leeftijd aan mijn vader vroeg `Bestaat Sinterklaas?' antwoordde hij: `Voor degenen die er in geloven bestaat hij en voor degenen die dat niet doen bestaat hij niet.' Hetzelfde gaat eigenlijk op voor cyberspace. Als je over voldoende voorstellingsvermogen beschikt, is het een wezenlijk nieuw onderdeel van de wereld. Maar als je het verschijnsel daarentegen sceptisch beschouwd, stelt het niet meer voor dan een speeltje voor een grote groep fanaten.

 De vraag wat cyberspace precies is, is net zo lastig te beantwoorden als de vraag wat Kenia is. Ja: een land in Afrika. Maar daarmee weet je dus nog niets. Zo valt cyberspace te definieren als `de wereld van de computernetwerken'. En dat zegt de leek evenmin iets.

Met een beetje fantasie echter stelt een computernetwerk je in staat om te `reizen' via telefoondraadjes. En dan reis je door cyberspace. Een heel duidelijk voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde Freenet-systemen in de Verenigde Staten. Een Freenet is een lokaal informatiesysteem dat wordt geexploiteerd door de plaatselijke telefoonmaatschappij en dient voor elektronische communicatie tussen en met inwoners van een bepaalde plaats zoals bijvoorbeeld die van de stad Cleveland, Ohio.

Freenet is dan ook opgezet alsof het een stad is. Zo krijgt de gebruiker bij het eerste contact een soort van plattegrond voorgeschoteld. Er kan bijvoorbeeld een elektronisch `bezoek' afgelegd worden aan het gemeentehuis waar allerlei overheidsinformatie te vinden is. Maar er kan ook rondgesnuffeld worden in de plaatselijke bibliotheek. Zelfs is het mogelijk om te zien wat er op het menu staat in de kantine van de plaatselijke scholen. Door in zo'n systeem rond te waren bekruipt je enigszins het gevoel dat je echt in zo'n stad op bezoek bent. Je leest waarover bewoners met elkaar discussieren, welke optredens er zijn en waar je lekker kunt eten.

Het aardige is dat je er ook mensen kunt tegenkomen door direct contact te leggen met andere gebruikers die op hetzelfde moment gebruik maken van Free-net. Dat zijn nu de ontmoetingen in cyberspace. En wat in Cleveland kan, kan eigenlijk over de hele wereld, tot aan de onderzoekscentra op Antarctica aan toe. Al moet wel opgemerkt worden dat cyberspace vooral in Noord-Amerika en Europa goed is ontwikkeld. De contactmogelijkheden met Afrika bijvoorbeeld beperken zich tot Zuidafrika.

Het computernetwerk dat dit digitale globetrotten mogelijk maakt, heet Internet. Sommigen vergelijken Internet wel eens met een gewoon wegennet. Als computersystemen over de hele wereld gezien worden als steden en dorpen dan is Internet de verbinding tussen die plaatsen. En om nog even bij deze metafoor te blijven: net als het gewone wegennet breidt Internet zich voortdurend uit en wordt de capaciteit vergroot. Want ook op de datawegen ontstaan files. Vanuit Nederland kun je de verbindingen met de Verenigde Staten in de loop van de middag steeds trager zien worden. Dan kruipen aan de andere kant van de oceaan immers honderdduizenden mensen achter hun toetsenborden en gaan ze met hun computer het Internet op. Systemen raken daardoor overbelast en de wachttijden worden langer, soms duurt het seconden voordat een letter die je intypt ook daadwerkelijk op het scherm verschijnt.

Vandaar dat de Amerikaanse vice-president Al Gore, die overigens zelf ook een Internet-aansluiting heeft, zo sterk pleit voor de aanleg data-highways. Gore is daarmee een van de eerste politici die duidelijk maakt dat hij wat van het opdoemende informatietijdperk begrijpt. Landen die de computerinfrastructuur verwaarlozen, bombarderen zichzelf straks naar een Derde Wereld-status. Trage computerverbindingen zullen in de toekomst net zoveel hoofden doen schudden als nu de mededeling dat je er in Afrika vanwege het slechte wegennet vier uur over doet om vijftig kilometer af te leggen.

Overigens kan Internet juist voor dergelijke ontwikkelingslanden wel eens bevrijdend werken. Het is namelijk ongeveer het goedkoopst denkbare communicatie- en informatiemedium. Een voorbeeld: Op Internet verschijnen enorme hoeveelheden wetenschappelijke publikaties, de meeste worden geheel gratis verspreid. Door de aanschaf van een enkele computer en een telecommunicatieverbinding verschaft een universiteit in de Derde wereld zichzelf onmiddellijk een soort wereldbibliotheek. Dezelfde informatie die normaal uit dure wetenschappelijke werken gehaald moet worden, kan zo tegen zeer geringe kosten binnengehaald worden. Peperdure abonnementen op wetenschappelijke tijdschriften worden overbodig. Bovendien is de informatie veel actueler. Berichten over belangrijke ontdekkingen worden in een mum van tijd over de hele wereld verspreid.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat Internet de laatste tijd in een razend tempo aan populariteit wint. De jongste schattingen spreken van 15 miljoen gebruikers wereldwijd. In contact komen met Internet geeft een merkwaardige sensatie. Als je er gevoelig voor bent, lijkt het inderdaad alsof de wereld aan je vingertoppen hangt, je brengt een bezoek aan het NASA-space centrum, leest verslagen over de Spaceshuttle vluchten, bezoekt een geologisch instituut om te zien waar de laatste dagen aardbevingen hebben plaatsgevonden, werpt een blik in de agenda van president Clinton, bladert eens wat in het telefoonboek van een universiteit van Taiwan en speelt bijvoorbeeld een potje schaak met iemand in Argentinie.

Aan de andere kant is Internet ook iets waar je in omkomt van de hoeveelheid informatie. Dagelijks wordt er zo'n 75 megabyte nieuwe informatie toegevoegd. Om een idee te geven: dat is dus 10.000 keer de inhoud van dit artikel. Na de eerste kennismaking heb je het gevoel dat je moederziel alleen verzeild ben geraakt in een exotische metropool waar je heg noch steg kent. Je verdwaald, ziet interessante dingen die je later met geen mogelijkheid meer weet terug te vinden en wordt tureluurs van alle computercommando's en codes die je geacht wordt te onthouden. Het duurt dan waarschijnlijk ook maanden voordat je in staat zult zijn de weg te vinden in cyberspace.

Een van de meest fascinerende aspecten van Internet is dat het nauwelijks geld kost. In Nederland is de publieke toegang voor particulieren tot Internet geregeld via de computer van de stichting Hacktic, een club computerkrakers die begin dit jaar een legaal systeem hebben opgezet. Een abonnement kost bij hen vijfentwintig gulden per maand en geeft recht op 13 uur netwerkgebruik. Ieder uur extra kost een rijksdaalder.

Voor die 25 gulden krijg je toegang tot de hele wereld. Een bericht naar Japan sturen kost daarmee niet meer dan de telefoonkosten naar Amsterdam waar de Hacktic-computer staat opgesteld. Rondneuzen in de bibliotheek van het Amerikaanse Congres doe je voor slechts een paar kwartjes. Hetzelfde geldt voor een bezoekje aan het hierboven beschreven Freenet in het Amerikaanse Cleveland.

Het is overigens nog maar de vraag hoe lang die ideale situatie zal blijven bestaan. Op dit moment is Internet een tamelijk anarchistische organisatie waar eigenlijk niemand het gezag over uitoefent. Er gaan echter steeds regelmatiger stemmen op om het particuliere gebruik van Internet aan banden gaan leggen. Sommige groepen willen dat Internet alleen beschikbaar is voor wetenschappers omdat het net daar aanvankelijk voor is ontworpen. Anderen zien in Internet net zo'n lucratieve melkkoe als het gewone internationale telefoonverkeer, waar de werkelijke kosten een fractie bedragen van de in rekening gebrachte bedragen. Een internationaal gesprek kost de telefoonmaatschappijen namelijk nauwelijks meer dan een lokale verbinding.

De vrees bestaat dat cyberspace geprivatiseerd gaat worden oordat de mensheid er massaal van heeft kunnen proeven. En het grote probleem daarbij is dat onder de volksvertegenwoordigers die hierover moeten beslissen zich slechts heel weinigen bevinden die uberhaupt begrijpen wat Internet is, laat staan het belang er van inzien. Met als gevolg dat handige zakenlieden of erger er met de buit vandoor gaan.

Francisco van Jole


Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

Home