Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

schilderij van Verwey

Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

19

Wanneer ik tot u kom, dan lacht gij zacht,
En somtijds klaagt gij, maar als zij, die spreken
Van vroegre smarten, die als dromen weken
En waar men in den droom om weent en lacht.

Maar als ’k alleen ben hoor ik dag en nacht
Uw snikken en ik zie uw tranen leken,
En voel uw hart wild slaan, alsof ’t wil breken,
Maar kan niet, dàn verneem ’k uw luide klacht.

En dat zijt gij, dat weet ik, en ik wil
Niet leven voor uw schijnbaar zelf, dat lacht,
Maar voor de ziel der ziel, die in u lijdt, –

En als gij schijnbaar kalm en blijde zijt,
Zal ’k uw gedachten horen schreien zacht,
Of gij van verre staat en schreit – heel stil.


Uit: Oorspronkelijk dichtwerk, eerste deel, 1882-1914, Uitgeverij Querido, Amsterdam, 1938.



Aantekeningen:

leken = druppelen



Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 36
Sonnet 37
Sonnet 38
Sonnet 39
Sonnet 40
Sonnet 41
Sonnet 42
Sonnet 43
Sonnet 44

'Mephistopheles Epicureus'