Franks homepage
Nieuw op de site
Contact
Zoeken
English

schilderij van Verwey

Shakespeare:
Voorwoord
Bibliografie
Tekstverantwoording
Vertalingen
Bewerkingen
A Lover's Complaint
De sonnetvorm
Shakespeare-links

Vertalers:
Burgersdijk
Albert Verwey
J. Decroos
Boutens
Moulijn-Haitsma Mulier
Jan Campert
Hugo Claus


Tijdgenoten:
Edmund Spenser
John Donne


Statistieken/Privacy

16

Ik ben een dichter en der Schoonheid zoon.
Alles wat schoon is, is me een vreugd altijd.
Mijn hart is menslijk, maar of ’k lach of lijd,
Mijn lachen en mijn leed zijn beide schoon.

Ik heb de macht dat ik wat schoon is toon
Aan andren, door de taal die ik belijd,
Zodat wie leest bedroefd wordt of verblijd,
Maar zich bedroevend vreugd smaakt van mijn schoon.

En zó zal ik, die altijd dichter ben,
Nooit enkel lijden, daar geen ogenblik
Der schoonheid wonder van mijn ziel zal vliên.

En daarom (zo ik recht mijzelven ken),
Zal ’k altijd troosten kunnen, wie als ik
Lijden, maar in hun leed geen schoonheid zien.


Uit: Oorspronkelijk dichtwerk, eerste deel, 1882-1914, Uitgeverij Querido, Amsterdam, 1938.






Sonnet 1
Sonnet 2
Sonnet 3
Sonnet 4
Sonnet 5
Sonnet 6
Sonnet 7
Sonnet 8
Sonnet 9
Sonnet 10
Sonnet 11
Sonnet 12
Sonnet 13
Sonnet 14
Sonnet 15
Sonnet 16
Sonnet 17
Sonnet 18
Sonnet 19
Sonnet 20
Sonnet 21
Sonnet 22
Sonnet 23
Sonnet 24
Sonnet 25
Sonnet 26
Sonnet 27
Sonnet 28
Sonnet 29
Sonnet 30
Sonnet 31
Sonnet 32
Sonnet 33
Sonnet 34
Sonnet 35
Sonnet 36
Sonnet 37
Sonnet 38
Sonnet 39
Sonnet 40
Sonnet 41
Sonnet 42
Sonnet 43
Sonnet 44

'Mephistopheles Epicureus'