Nieuwe Revu, week 25, 1995

Wie weet hoe het moet op het net?

Door Helene Schilders (hschild@xs4all.nl)
"Dat is de integratie van moslims. Ze willen wel een nachtje raggen
met je Nederlandse zus, maar als je naar hun zus kijkt, steken ze je
neer. Opbouwwerkers noemen dit: affiniteit met eigen cultuur houden."
"Als de prijs die gewone mensen als ik moeten betalen voor een
Marokkanenterreur een arme samenleving is, dat we onze baan moeten
inleveren, doe ik liever de Tweede Wereldoorlog nog eens over (als u
begrijpt wat ik bedoel)."

Deze en meer van zulke uitspraken publiceerde de Rotterdammer R.V. het
afgelopen anderhalf jaar in De Digitale Stad, een Amsterdamse tak van
Internet. Ronald Eissens, bestuurslid van de anti-racisme stichting
Magenta, probeerde R.V. via Internet van mening te doen veranderen.
"Maar hij werd alleen maar erger. Later kreeg hij bijval van de
Amsterdammer J.K.. Kortgeleden plaatste R.V. het Horst Wessel-lied op
het net. Dat was de druppel."
Eissens stuurde twee oproepen naar het bestuur van De Digitale Stad om
de teksten van beide mannen van het systeem te verwijderen. Het
bestuur gaf daaraan geen gehoor. Daarop deed Magenta samen met de
organisatie Nederland Bekent Kleur aangifte van racisme.
Het incident is het meest recente in een serie negatieve berichten
over Internet, het computernetwerk waarop naar schatting veertig
miljoen mensen over de hele wereld met elkaar communiceren. Via het
net kan ook informatie worden opgevraagd uit databestanden. In
Nederland werd Internet ruim twee jaar geleden toegankelijk voor
particulieren. Inmiddels maken ongeveer 200.000 Nederlanders gebruik
van het systeem.
Een greep uit de berichten van de afgelopen maanden: ultrarechtse
milities in Amerika wisselen via het net recepten uit voor het maken
van een bom zoals die bij de aanslag in Oklahoma is gebruikt. Twee
tieners uit Auckland probeerden een bom te vervaardigen aan de hand
van zo'n recept. De politie kon tijdig ingrijpen.
Eind juli werden veertig mannen opgepakt in een internationale
politie-actie in Engeland, Hong Kong, Zuid-Afrika, Canada, de
Verenigde Staten en Duitsland. Zij ruilden via Internet kinderporno.
Het Nederlandse Modem Magazine deed onlangs zes weken onderzoek naar
kinderporno op het Internet. De redactie bekeek alleen de
nieuwsgroepen -openbare 'ruimtes' waar informatie wordt uitgewisseld-
waarvan de naam duidelijk aangaf dat er foto's van kinderporno te zien
waren. Dat waren er twee. "De eerste weken vonden we 15 tot 20 foto's,
voornamelijk van blote kinderen," zegt hoofdredacteur Andre Kalden.
"Dat vonden we te marginaal om aandacht aan het onderwerp te besteden.
Maar toen verschenen in een derde nieuwsgroep, alt.sex.pedophilia,
opeens foto's en hadden we binnen een week meer dan honderd plaatjes
van keiharde kinderporno. En dat was nog maar een selectie."

Kalden greep de uitslag van het onderzoek aan om een discussie op gang
te brengen over de verantwoordelijkheid van Internet-aanbieders. De
aangifte van Magenta en Nederland Bekent Kleur heeft die discussie
verhevigd omdat een rechtszaak kan leiden tot jurisprudentie hierover.
Mr. H. de Graaff, officier van justitie in Amsterdam, benadrukt: "Wat
in onderzoek is, is of een aantal mensen discriminerende teksten
hebben gepubliceerd op Internet. Niet of De Digitale Stad daarvoor
aansprakelijk is."
Wordt die vraag in een eventuele rechtszaak wel aan de orde gesteld?
"Het is veel te vroeg om daar antwoord op te geven," zegt De Graaff
korzelig. "Ik heb de zaak nog niet eens bestudeerd."
De vraag waar het om gaat is: hebben Internet-aanbieders de juridische
status van doorgeefluik of uitgever? In het laatste geval zijn de
aanbieders verantwoordelijk voor de inhoud van de berichten, net zoals
een uitgever van een krant of een omroep. Dat zou verstrekkende
gevolgen hebben voor de providers. Dan moeten zij alle berichten
vooraf bekijken en censureren.
Voor Ronald Eissens van Magenta bestaat er geen twijfel over:
Internet-aanbieders zijn uitgevers. "De nieuwsgroepen op het net zijn
een soort prikborden waar de hele wereld op kan kijken. De informatie
op die prikborden wordt geplaatst onder beheer van de aanbieder. Als
het zou gaan om een gesprek van een op een, zou ik er minder bezwaar
tegen hebben. Dan hebben racistische uitspraken weinig invloed."
Met jurisprudentie zou Eissens 'helemaal niet ongelukkig' zijn, maar
dat is niet het doel. Hij wil dat De Digitale Stad een moderator
instelt die ingekomen berichten screent voordat ze op het net
verschijnen.
Een van de argumenten van de providers is dat zo'n controle
onuitvoerbaar is. Eissens: "Dit heb ik de afgelopen dagen al tien keer
gehoord en ik heb tien keer geroepen: 'Geleuter!' De nieuwsgroep
dds.multcult (multiculturele samenleving, de groep waarin R.V. en J.K.
publiceerden-red.) is niet zo populair dat er honderden berichten per
dag binnenkomen. In een normale tijd zijn dat er maximaal tien per
dag. Dat is niet eens een dagtaak.
"Je hoeft ook echt niet alle 8.000 nieuwsgroepen te screenen. Het is
best te doen als je je alleen richt op de groepen met een verhoogd
risico. Die herken je aan de titel. En nieuwsgroepen die overduidelijk
racistisch zijn, zoals alt.white.power, moeten helemaal verwijderd
worden. Hoe komen die om te beginnen op het net? Welke aanbieder staat
dat toe? Niemand wil verantwoordelijkheid nemen en dat is het meest
irritante aan deze discussie. Het is misschien niet zo makkelijk om er
wat aan te doen, maar het gaat erom dat de wil er is."
"Wij kunnen geen berichten censureren of wissen," werpt Felipe
Rodriquez tegen. Hij is directeur van de aanbieder xs4all en
voorzitter van de branche-vereniging Nederlandse Internet Providers
(NLIP). "De Wet op de Computercriminaliteit zegt dat een bericht
eigendom is van de afzender en niet mag worden beschadigd. Wij hebben
geen opsporingsbevoegdheid, dus dan zouden we het recht in eigen hand
nemen."
Planet Internet heeft de nieuwsgroep alt.sex.pedophilia inmiddels
leeggemaakt. Deze aanbieder geeft een dagelijkse Internet-krant uit en
profileert zich daardoor deels als uitgever. Maar afsluiten heeft geen
afdoende resultaat, zegt Rodriquez: "Dan verplaatst een pedofiel zich
naar een nieuwsgroep over bijvoorbeeld sportauto's. Moet je die dan
ook leegmaken? Bovendien worden argeloze mede-gebruikers op die manier
met kinderporno geconfronteerd."
Behalve praktische belemmeringen zijn er principiele bezwaren van de
Internet-aanbieders. "Het is niet aan een stichtinkje als De Digitale
Stad of het bedrijfsleven in het algemeen om te beslissen wat mensen
mogen zeggen. Dat is een overheidstaak," laat Joost Flint van De
Digitale Stad weten.
"Als ik zou worden verplicht tot het screenen van berichten, houd ik
ermee op of begin ik in een ander land opnieuw," zegt Felipe
Rodriquez. "Ik kan geen verantwoordelijkheid nemen voor de uitspraken
van al die gebruikers. Want het gaat niet alleen om expliciete
gevallen, zoals Magenta stelt. Er is een groot grijs gebied en ik ben
bang voor een precedentwerking. Moeten we ook alle Koerden verhinderen
op Internet te publiceren? Straks gaat het over hondepoep en hebben we
geen net meer over."
Rodriquez benadrukt dat hij zaken als kinderporno en racisme wel
degelijk serieus neemt. Daarom wil hij meldpunten oprichten. Aan de
hand van de binnengekomen meldingen zal een werkgroep een beleidsplan
opstellen. Over dat plan zullen de Internet-gebruikers stemmen. "Maar
vervolging moet via Justitie gebeuren. Zo gaat het in de gewone
maatschappij ook. Die is overigens ook niet vrij van racisme.
Kennelijk zijn daar evenmin oplossingen die honderd procent werken."

Met het vaststellen van de juridische status van Internet-aanbieders
is het probleem nog lang niet opgelost. Want de tweede vraag is:
volgens welke regels moet Internet dan worden gereguleerd?
"Ik denk dat de Nederlandse wet een heel goede leidraad is," zegt
Ronald Eissens van Magenta. "Internet is gewoon onderdeel van onze
samenleving, dus daar gelden dezelfde regels. Ik denk dat die ook
zullen worden toegepast. Politieke partijen hebben zich regelmatig
uitgesproken tegen racisme, dus ik neem aan dat ze hier de noodzaak
van inzien."
Marcel Bullinga is woordvoerder van de Digitale Burgerbeweging DB.NL.
Die wil het Internet voor iedereen toegankelijk maken en zet zich in
voor de vrijheid van meningsuiting. Bullinga reageert stellig: "We
moeten niet klakkeloos de Nederlandse wet als uitgangspunt nemen.
Internet is niet het wilde westen, er zijn mensen die moeten worden
beschermd. Maar het is mogelijk dat de Internet-gemeenschap andere
normen heeft dan die in de wet staan. Ik pleit voor zelfregulering: de
gebruikers moeten gaan discussieren over wat zij onacceptabel achten
en daar een consensus in vinden."
Volgens Felipe Rodriquez maakt het grensoverschrijdende karakter van
Internet het vrijwel onmogelijk om de wet van een bepaald land toe te
passen. "Mensen kunnen via een Chinees computersysteem deelnemen aan
discussies in Nederland. Hoe weet je dan dat ze Nederlands zijn? En
wil je inderdaad een ingewikkelde procedure aanspannen tegen een
racistische Amerikaan? Bovendien gelden in elk land andere wetten.
Moet je die als gebruiker allemaal kennen? Het is een nieuwe wereld
waarvoor nieuwe oplossingen moeten worden bedacht."
In principe zijn die antwoorden er al, zegt juriste Babiche
Westerbrink. Zij is een boek over de juridische aspecten van het
Internet aan het schrijven. "Bij een onrechtmatige daad gelden de
regels van het land waar de schade wordt ondervonden. Dat is
vastgelegd in internationale verdragen in Europa en Amerika, en gaat
ook op voor digitale informatie. Dus als iemand in Nederland
kinderporno op het net ziet en aangifte doet, zou in een rechtszaak
onze wet worden toegepast."

De politiek heeft tot nu toe niets van zich laten horen. Rodriquez wil
snel met politici gaan praten. "Ik wil hun de nuances van het probleem
uitleggen om te voorkomen dat ze in verlegenheid worden gebracht en
daardoor opeens een noodwetje aannemen."
Hij doelt op Amerika, waar de verwarring groot is. De Democratische
senator James Exon stelde 'het blauwe boek' samen, een bundel met
daarin de meest schokkende pornografische afbeeldingen die hij op het
Internet had kunnen vinden. Nadat hij het boek aan de Senaat had
getoond, nam die met een overweldigende meerderheid een aanvulling op
de Communications Decency Act aan. Daardoor zou verspreiding via
Internet van 'obscene berichten in welke vorm dan ook' worden bestraft
met twee jaar gevangenisstraf, een boete van maximaal 100.000 dollar
of beide.
De wet sneuvelde echter in het Huis van Afgevaardigden. Die keurde
juist de Internet Freedom and Family Empowerment Act goed. Dit
wetsvoorstel gaat uit van individuele verantwoordelijkheid in plaats
van staatstoezicht en moet beletten dat de overheid ingrijpt in het
digitale verkeer. Maar op het allerlaatste moment werd nog een
wijziging toegevoegd. Die druist weer lijnrecht in tegen de rest van
het voorstel.
De paniek over Internet heeft in de Verenigde Staten tot meer
opzienbarende acties geleid. Zo patrouilleren twee agenten undercover
op het net en houden de CyberAngels ook een oogje in het zeil. Sommige
aanbieders hebben particuliere bewakingsdiensten in de arm genomen. De
provider America On Line kuist automatisch berichten. Voor bezorgde
ouders bestaat verder nog het programma Surfwatch, wat informatie
censureert voordat kinderen het op hun scherm krijgen. Dit programma
is uiterst dubieus: de censuur treft bijvoorbeeld ook seksuele
voorlichting over homo's.
In Nederland loopt het zo'n vaart niet, is de uitkomst van een kleine
enquete onder Nederlandse politieke partijen. "We zijn niet gelukkig
met het aanbieden van ongein als kinderporno en racistische
boodschappen, maar we hebben onvoldoende kennis om te weten hoe we het
moeten aanpakken," zegt Maria Meijer, bij Groen Links belast met
juridische zaken. Gaat de partij kamervragen stellen over Internet?
Meijer: "Ik weet niet of we over dit onderwerp zulke slimme vragen
kunnen bedenken."
Willie Swildens van de PvdA wil de kwestie, evenals D66-Kamerlid Roger
van Boxtel, deze week in haar fractie bespreken. "Ik ben bang dat dit
het eerste hoofdstuk van een lang verhaal is," zegt ze. "Voordat je de
status van Internet kunt bepalen, moet je weten hoe het systeem
technisch in elkaar steekt. Vervolgens moet je bekijken of de wet nog
wel toepasbaar is en, als je die aanpast, of er technische
mogelijkheden zijn om de nieuwe regels weer te ontwijken. Die aandacht
voor techniek is een nieuw verschijnsel in de politiek. Verder is het
maar zeer de vraag of je dit internationaal kunt oplossen. Maar we
moeten het wel proberen."
Hella Voute-Droste (VVD) heeft haar positie al bepaald: "Ik beschouw
de providers als een doorgeefluik omdat ze niet vantevoren kunnen
bepalen wat er wordt gepubliceerd. Als gebruikers tijdens controle
achteraf stuiten op wetsovertreders, moeten die worden vervolgd. Het
gebruik van anonieme namen zou je kunnen omzeilen door software te
ontwerpen waardoor mensen zich eerst met hun echte naam moeten
aanmelden bij de provider. Als providers meerdere maatregelen willen
nemen, is dat aan hen. Ik geloof sterk in eigen verantwoordelijkheid.
Er zijn al zoveel wetten. Bovendien gaat het om een kleine groep
overtreders. Internet is een heel mooi communicatiemiddel en miljoenen
mensen gebruiken het goed."
De VVD ziet veel toekomst in Internet als industrie. Net als Joost
Flint van De Digitale Stad: "Ik denk niet dat Justitie overhaaste
stappen zal nemen in de zaak die er nu ligt. Volgens mij beseft de
overheid namelijk goed dat Internet zich verder moet ontwikkelen. Over
een paar jaar zitten in Nederland enkele miljoenen mensen op het net.
Dat kan heel gunstig zijn voor de economie: nieuwe banen, snel zaken
doen. Daarnaast heeft Internet een belangrijke educatieve functie,
want je kunt 's ochtends een cursus volgen in Japan, 's middags in
Duitsland en 's avonds in Amerika."

Ondertussen neemt de Internet-gemeenschap de zaak hoog op. Ingrepen
van bovenaf tasten het vrije karakter van Internet aan, protesteren
gebruikers.
"Dat vind ik gebral," zegt Ronald Eissens van Magenta. "Ik heb niet
het idee dat mensen op Internet, ongehinderd door regels, aan een
betere wereld bouwen. En waarom zou je daar wetten mogen overtreden
waar je je in de echte wereld wel aan moet houden? Als je vindt dat er
teveel wetten zijn, probeer dan wetswijzigingen te bewerkstelligen.
Het is gewoon een vlucht."
Eissens vindt dat de opstelling van zijn tegenstanders met de
tijdsgeest heeft te maken. "We hebben weer eens teveel regels, menen
sommige mensen. Daardoor ontstaat een tegenbeweging. Ik noem het
hedonisme. Het is een egoistische godsdienst. Men wil niet teveel
gezeur, niet aan anderen hoeven denken, enkel genieten."
Zo ligt het niet, zegt Internet-aanbieder Felipe Rodriquez.
"Gebruikers zijn doodsbang dat het systeem straks door de aanbieders
wordt bepaald. Vrijheid van meningsuiting is het grootste goed op
Internet. Je trapt op tenen als je daaraan komt. Voor het eerst hebben
mensen zo'n krachtig communicatiemiddel. Je wordt gehoord, je bent je
eigen uitgever en daardoor niet meer afhankelijk van de bestaande
media. Je kunt je eigen blad of je eigen protestbeweging beginnen. Je
macht is zo groot als je argument goed is."
Dat kan grote gevolgens hebben voor de samenleving zoals die nu
bestaat, voegt Rodriquez eraan toe. "Internet gaat over alle bestaande
ideologieen en machtsstructuren heen, en breekt die daardoor af. Tot
nog toe hebben de patriarchen de samenleving bestuurd, maar mensen
hebben het vertrouwen in politici verloren. Op Internet ontstaat de
besluitvorming van onderaf.
"Ik ben het ermee eens dat bepaalde onderdelen van het net moeten
worden geintegreerd in de gewone samenleving, maar je moet er heel
voorzichtig mee zijn. Als je het verkeerd aanpakt, kun je een situatie
krijgen zoals George Orwell die in 1984 beschrijft. In een
Orwelliaanse staat is Internet het perfecte middel voor
onderdrukking."
Ter illustratie geeft hij een voorbeeld uit de praktijk: "In Amerika
heeft de Scientology-kerk berichten van critici gewist en is zo de
censor van Internet geworden. Daar bestaat veel woede over op
Internet. Gebruikers hebben de kwestie aan de FBI voorgelegd nadat de
zaak twee jaar bij een Californische rechter heeft gelegen, die er
niets mee deed. Wat als de Scientology-kerk dit ongestraft kan doen?
En wat gebeurt er wanneer een enorm bedrijf als Microsoft -ook een
aanbieder- dit soort praktijken overneemt? Daarom is het zo belangrijk
dat de Internet-gemeenschap nu zelf in actie komt."

M.m.v. Francisco van Jole (fvjole@xs4all.nl)