Willem Barendsz


Welcome to the Website of

Ferry van Eeuwen

 

Start

 

 

ms Willem Barendsz

Het verhaal van een reis van het ms Duivendrecht naar dit fabrieksschip.

Van november 1954 tot november 1955 heb ik op het ms Duivendrecht gevaren. In de beginperiode waren er nog een aantal collega's aan boord die de reis ervoor van het schip naar het Zuidpoolgebied hadden meegemaakt. Het doel was het fabrieksschip ms Willem Barendsz van bunkers te voorzien en tevens te verlossen van de opgespaarde walvisolie. Veel foto's en tekeningen zijn te vinden via het blauw gekleurde en onderstreepte woord ms Willem Barendsz. Op deze pagina volgt een ooggetuigenverslag van deze reis. 

Op 27 oktober 1946 was er sprake van een nationale gebeurtenis bijgewoond door duizenden mensen. Het was de afvaart van de Willem Barendsz, een tot fabrieksschip omgebouwde Zweedse tanker Pan Gothia die toen koers zette naar de Antarctische wateren met een bemanning van 244 helden. Het koude maritieme avontuur sprake de hele natie aan en er was een groot praktisch belang bij deze reis: de winning van walvistraan of olie in de naoorlogse periode voor de productie van vooral margarine. Het hieronder vermelde  ooggetuigenverslag van de reis van de tanker ms Duivendrecht naar de Willem Barendsz betreft dit schip. Een  nieuwe walvisvaarder met dezelfde naam werd in 1955 gebouwd.

 

De nieuwe Willem Barendsz werd gebouwd in 1955 door Wilton-Fijenoord te Schiedam in opdracht van de Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart. Het schip werd op 21 juli 1964 verkocht aan Japan, inclusief het Nederlandse vangstquotum. Kort hierna keerde Nederland zich tegen de walvisvangst. Op dit moment is men weer voor een beperkte vangst van deze schitterende dieren. Zo gaat dat....

 

Inleiding

Door de tweede wereldoorlog was de veestapel in ons land enorm uitgedund, waardoor er niet alleen gebrek was aan vlees maar ook aan boter. Plantaardige vetten waren in die tijd eveneens schaars. De walvisvaart was erop gericht om de walvistraan, de grondstof voor de bereiding van margarine, te bemachtigen.

De blauwe vinvis waarop gejaagd werd is een bijzonder dier. Zelfs in de tijd van de dinosauriërs bestond er geen dier van dit formaat. Met een maximale lengte van 33 meter en 100.000 kilo schoon aan de haak was de blauwe vinvis de lieveling van de walvisvaarders in de twintigste eeuw. Voor die tijd, toen er nog met sloepen en speren op walvissen werd gejaagd, bleven de vinvissen uit beeld. Ze waren veel te snel. Maar de gemechaniseerde vangst en het harpoenkanon maakten korte metten met het sprintvermogen van deze mastodont. De blauwe vinvis werd in de tweede helft van de vorige eeuw op de rand van uitroeiing gebracht. Mede door toedoen van Nederlandse walvisvaarders, die op 27 oktober 1946 met de Willem Barendsz koers zetten naar het Zuidpoolgebied.

 

Cor van de Velde Sr. (1923-1993) op het achterdek van de Duivendrecht

 

Dit is een foto genomen aan boord van de Duivendrecht waarop bootsman Cor van de Velde te zien is op de voorste rij rechts. In het midden de pompman waarvan de naam onbekend is en links 3e stuurman Joep(ie) Portasse waarmee ik later nog op de W. Alton Jones gevaren heb. Staand van links naar rechts 1e stuurman Frans Meier, 2e stuurman Meerman en radio officier Herman de Werd, waar ik overigens deze foto van kreeg. Met Meerman heb ik overigens later nog gevaren als kapitein op de Duivendrecht. Het was zijn eerste schip waarop hij als kapitein voer. 

 

Een ooggetuigenverslag

Hier volgt een verslag van bootmsna Cor van der Velde over zijn ervaringen opgedaan gedurende de reis van het ms Duivendrecht  naar de Willem Barendsz in het Zuidpoolgebied. Het verhaal kreeg ik van zijn zoon,  Cor van der Velde jr,  aan de hand van de aantekeningen die zijn vader vlak voor zijn dood in 1993 nog maakte. Helaas zijn er geen data door hem genoteerd. Er waren wel foto's op de locatie gemaakt waar deze zijn waarschijnlijk zoekgeraakt. 

Heenreis

Het schip werd voor deze speciale reis in Holland gereedgemaakt. Er kwam bijvoorbeeld poolkleding voor de bemanning aan boord, zoals bontjassen en bontgevoerde laarzen. Deze zijn overigens niet of nauwelijks gebruikt omdat de temperatuur op de bestemming bleek mee te vallen; het was er niet kouder dan -5 C. Verder werd het schip voorzien van een radiotelefonie-installatie om met de Willem Barendsz met 'voice' te kunnen communiceren. Eerst werd Curaçao aangedaan alwaar behalve de eigen bunkervoorraad ook bunkers bestemd voor de Willem Barendsz werden ingenomen. Dat gebeurde in ladingtanks. Bovendien kreeg men proviand, waaronder verse proviand zoals groenten en fruit aan boord bestemd voor het walvismoederschip. Verreweg het grootste deel van de verse proviand raakte onderweg bedorven. Van de 40 kisten appels waren er op de bestemming bijvoorbeeld nog maar 8 kisten goed. Van Curaçao werd richting Zuidpoolgebied gevaren. De 'roaring forties' hielden zich dit keer zowaar in en de reis verliep mede daarom gladjes.

Op locatie

Al een tijdje voor aankomst merkte men aan boord van de Duivendrecht dat het doel naderbij kwam omdat er 'eilanden' van walvisingewanden in zee ronddreven. Deze werden als nutteloos slachtmateriaal door de fabrieksschepen ter plekke over boord gezet. Toen de Duivendrecht de walvisvaarder naderde was het potdicht van de mist. Er moest afgemeerd worden aan de zijde van het schip waar twee drijvende walvissen als buffer fungeerden. Alles bij elkaar duurde het afmeren langszij de Willem Barendsz ruim twee uur. De traanwalm was enorm, maar na een paar dagen wende dat min of meer. Het overpompen van de bunkers duurde vier dagen. Dit hield verband met het feit dat de zee onrustig was en de schepen voortdurend bewogen. De brug van de Duivendrecht, waarop kapitein Coerkamp het commando voerde, raakte tijdens de bunkeroperatie soms bijna de walvisvaarder. Uiteraard ging het walvisjagen intussen gewoon door. Als de jagers een walvis geschoten hadden werd deze vol lucht gepompt en werd er een vlag en een peilzender op bevestigd. Hiermee kon dan later de buit weer gevonden worden. Aan boord van het fabrieksschip werkten ruim 100 Nederlanders en 200 Zuid-Afrikaners. De kapitein was een Noor van ongeveer 40 jaar wiens 14 jaar jongere echtgenote nogal opzienbaar omdat zij met lange laarzen aan dek tussen de flenzers, die met lange messen de vetlaag lossneden, door paradeerde. De bemanning van de Duivendrecht mochten het andere schip bezoeken. Deze operatie was lastig omdat de transfer  gebeurde met behulp van een kraan en een eronder hangend bakje waarin de bezoekers moesten plaatsnemen. Dit instappen moest 'op het zeetje' gebeuren. Omgekeerd mocht de bemanning van de walvisvaarder echter niet aan boord van de tanker komen. Dit had te maken met eventueel drankmisbruik van deze toch wat rauwe klanten. Zij liepen 12 uur op en 12 uur af. Het eten in dit volcontinue bedrijf werd verstrekt in een messroom met zelfbediening. Cor vertelde dat de walvisbiefstuk die men cadeau kreeg gedurende het verblijf iets heel bijzonders was. Na het overpompen van de bunkers, niet alles had men nodig bleek, werden eerst de betreffende tanks grondig gereinigd omdat hierin later weer walvisolie gepompt zou worden. Dit reinigen nam ongeveer een week in beslag. Het overnemen van de walvisolie duurde daarna nog een volle week. Alles bij elkaar duurde het verblijf langszij de Willem Barendsz dus ruim twee weken.

Terugreis

De terugreis werd aanvaard met 500 ton teveel meegebrachte bunkers, 5000 ton walvisolie en 300 kg walvisbiefstuk voor eigen gebruik tijdens de reis. Verder werden er nog drie loden kisten met overledenen aan boord getakeld. Twee waren door natuurlijk oorzaken overleden en de derde was door een ongeluk onder een stoomzaagmachine terecht gekomen waarmee de karkassen van de walvissen in stukken werden gesneden voordat ze in de traanketels belandden. De kisten werden in het center castle, de ruimte tussen het hoofddek en de midscheeps, gesjord. Tijdens het passeren van de 'roaring forties' waar het weer nu slecht was, raakten de zware loden kisten op drift en konden slechts met moeite door Cor en andere bemanningsleden weer gesjord worden. Aangekomen in Curaçao werden tijdens het driedaagse verblijf de bunkers en vuil water gelost en de betreffende tanks weer schoongemaakt. Daarna werd er koers gezet richting Europa. De loshavens waren Aarhus in Denemarken, Sandefjord in Noorwegen en daarna werd het restant bij de Matex in Vlaardingen gelost.

For an overview of all the other ships on which I sailed during my period at sea please visit the Marine page.