Mei was een drukke maand; ik heb willibrordus etappe 5, de Eifelsteig en Il 100 km del Passatore gedaan.

4 mei Willibrorduswandelpad etappe 5: “Aan alles komt een einde, soms duurt het echter wat langer….”

 

Toevallig heb ik de afgelopen weekenden een aantal loopjes gedaan waarbij ik een startnummer mocht dragen. Om te voorkomen dat mijn favoriete shirtje, door het veelvuldige gehannes met veiligheidsspelden op een gatenkaas gaat lijken werd het weer tijd voor een loopje met veel plezier en weinig formaliteiten. Bovendien staat volgende week de zevendaagse Eifelsteig gepland. Dus de tijd was rijp om even het Willibrorduswandelpad af te maken. Na etappe 4 waren we in Baarn beland. Dus moesten we nog even van Baarn naar Utrecht. Bram had becijferd dat dit stukje circa 47 kilometer lang was. Ik telde dus op een loopje tussen de 45 en 50 kilometer. Precies de ideale voorbereiding.

 

Toevallig was ik dit weekend aan het logeren bij mijn schoonzus en zwager in Almere. Ondanks dat mijn vrienden van de NS (ik zit dit stukje in de trein te typen nadat ik dankzij een computerstoring ruim drieëneenhalve uur op een perron heb zitten luisteren naar een mevrouw die omriep dat de treinen niet reden maar dat nadere informatie omgeroepen zou worden. Vandaar “ vrienden”….) je via Weesp van Almere naar Baarn laten gaan was ik nu eens niet degene die bepalend was voor het starttijdstip. Sterker nog toen mijn lieftallige echtgenote zich realiseerde dat ik voor een ritje, dat met de auto een dikke 15 minuten duurde eerst naar het station gebracht moest worden (10 minuten) en vervolgens 50 minuten met de trein onderweg was bood zij spontaan aan om mij even met de auto te brengen. Ik heb het dus echt getroffen met een echtgenote die mij in mijn hobby zo ondersteunt. Voor de goede orde; ik ben die nacht drie keer opgestaan om te controleren of ik mijn creditcard inderdaad in mijn looprugzak gestopt had. Dit deed ik louter en alleen omdat wij lopers na afloop een hapje wilden gaan eten. Ik wilde voorkomen dat ik geen geld bij mij had en ik dan niet kon voorkomen dat Bram ons zou trakteren. Dus mijn onrustige slaap had niets te maken mijn avonturen in Rotterdam.

 

Mooi op tijd kwamen wij in een zonovergoten Baarn. Achteraf heb ik gehoord dat Baarn het enige station in Nederland is met nog een aparte eerste klasse wachtkamer. Had ik dit geweten dat had ik geheel in de traditie van Willibrammes wellicht nog een socialogisch experiment kunnen uitvoeren.

 

 

Mooi op tijd arriveerden ook de overige volgelingen van Willibrordus (Bram, Erwin en Wim) en konden wij onze tocht beginnen. Bram had uiteraard weer mooie routebeschrijvingen (zowel kaartjes als tekstuele beschrijvingen) gemaakt. Maar met onze ervaring hadden wij die niet die nodig. Wij liepen gewoon terug naar het punt waar wij de route vorige keer hadden verlaten. Meteen vonden wij ervaren spoorzoekers de inmiddels bekende blauw-gele markeringen.

 

 

Om precies 9:46 stonden wij dan ook op het bordes van paleis Soestdijk. Om de een of andere reden was ik er van overtuigd dat Willem A. in een totaal afgedragen shirtje van de marathon van New York naar buiten gelopen zou komen en ons zou vragen of hij mee mocht lopen. Vervolgens zou Maxima in peignoir en pantoffels naar buiten komen en met een mededeling in de trant van “Sorry, Alex ist een beetje dom, hij wiet niet hoeverre joellie lopen”. Aan deze gedachten is denk ik wel te merken hoe warm het was…..

 

 

Vervolgens hebben we nog door een heel mooi stukje gelopen waarbij we een meertje omrond hebben en via het bedwingen van een apart toegangssysteem een heidegebied met mooie zandverstuivingen verkend hebben. Midden in het heidegebied waren de markeringen op. Een mooi moment om de verschillen in karakters tussen lopers waar te nemen. Sommige liepen alle kanten uit op zoek naar een volgende markering.  Eentje ging de uitgereikte documentatie bestuderen en eentje wachtte af tot iemand het probleem opgelost had. Het verlossende woord kwam van Bram. “Ik heb een vervelende mededeling; wij zitten helemaal verkeerd. Meer specifiek: we hebben een heel andere route gelopen.” Achteraf bleek dat wij vrij snel van de route waren afgeweken en op een stuk rondwandeling waren uitgekomen. Vandaar waren wij ongemerkt overgegaan naar een andere wandeling namelijk “Rondom de Dom” Voor ons dus een heel toepasselijke naam. De verklaring was helder en de oplossing ook. Wij mochten weer terug naar het beginpunt.

 

 

Dus stonden wij om 11:46 weer op Soestdijk. Willem A. was er nog steeds niet. Uiteindelijk waren we na zo’n 2,5 uur al ruim 1 kilometer van ons startpunt in Baarn verwijderd. We hadden inmiddels meer dan 20 kilometer omgelopen; omdat wij met zijn vieren waren, weet ik nog steeds niet hoe ik dit moet berekenen. Met 4 personen 20 kilometer verlopen is dit 5 kilometer per persoon of hadden we ons effectief 80 kilometer verlopen?

 

Ondanks dat we nu redelijk alert waren hebben we tijdens deze etappe nog regelmatig moeite gehad om de route te vinden en ook regelmatig weer een stukje terug mogen lopen. Uiteindelijk bleken we eerst naar Amersfoort te mogen. Dit was voor mij ideaal want op het station kon ik daar 1,5 liter Coca toverdrank kopen, wat gezien de zeer stevig gestegen temperatuur voor mij meer dan welkom was.

 

 

Hier mochten we door de stationshal en werden de lopers voor het dilemma geplaatst: trap of roltrap. Ook geeft zo’n grote hoge stationshal heel mooie geluidseffecten aan de koolzuur die na het drinken van cola aan je mond ontsnapt.

 

 

 

Na Amersfoort ging het weer richting natuur. Via bossen en zandverstuivingen kwamen we weer op bekend terrein in Soest. Op dat moment belde Wilma die door een lichte blessure niet mee kon maar zich wel opgeofferd had om na afloop mee te gaan om een hapje te eten. Zij was in Utrecht gearriveerd en in de veronderstelling dat wij daar ook ongeveer zouden zijn. Wij konden heel trots vertellen dat wij na zo’n 6 uur minstens 5 kilometer van ons startpunt verwijderd waren. Wij stonden weer op het uitkijkpunt waar we een aantal uren geleden gestaan hadden en toen op een andere route uitgekomen waren. Eerlijk gezegd had ik het helemaal gehad. Mijn voorstel was om van daar via de normale weg naar Baarn te gaan en er mee te stoppen. We zouden dan zo'n 50 kilometer op de teller hebben en ik vond dat meer dan genoeg. Ik kan nu wel schrijven dat ik dat deed omdat ik mij zorgen maakte omdat Wilma helemaal alleen in de grote stad was, maar dat is niet waar. Ik draaide gewoon niet lekker. Ik had het behoorlijk warm en mijn voeten/tenen deden pijn. Uiteindelijk besloot de groep om toch de route te zoeken en de tocht af te maken. Ik wist op dat moment dat ik hier achteraf ook de meeste voldoening van zou hebben. Dus mijn laatste Cola maar genomen en doorgehobbeld.

 

 

 

Uiteindelijk hebben we ons in Bilthoven weer flink verlopen maar zijn daar wel bij de hockey club beland. Ik wil niet zeggen dat we daar uit de toon vielen maar ik geloof wel dat we enigszins opvielen. Hoe het ook zij, de cola was ijs- en ijskoud en ik was er aan toe. Uiteindelijk kwam het einde in zicht. Via Groenekan kwamen we in Utrecht binnen.

 

Voor al het moois dat we gezien heb verwijs ik naar deze link; daar staan de ruim 120 foto’s die ik onderweg gemaakt heb. Hieronder staat  de gebruikelijke animatie van de gelopen route.

 

Maar er was nog een kleine verrassing op het einde. In Utrecht moesten we over een brug. Alleen was de brug afgebroken. Er stonden nog een paar palen. Gelukkig stond er midden op een van die palen een markering, dus zaten we goed. Het hekwerk was uiteraard geen belemmering voor ons. Maar de burg die er oorspronkelijk was geweest was er niet voor niets geweest. Gelukkig is Wim een Rotterdammer en een ingenieur, dus lag er een oplossing in het verschiet. Wim begon te schouwen met planken en binnen een mum van tijd was er een perfecte hindernisbaan ontstaan. Dus na 60 kilometer mocht ik nog even mijn rek- en strekwerk gaan doen. Een heel aparte ervaring.

 

 

 

Na een ere rondje door de stad arriverende wij na 64,5 kilometer in het centrum van Utrecht. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat wij unaniem besloten hadden om op het eerste terras te landen. Dit was bewust omdat wij het voor de sfeer mooier vonden om de afsluitende foto bij het standbeeld van Willibrordus pas in het donker te maken. Toen ik eenmaal op het terras zat was natuurlijk alle leed geleden en was ik blij dat ik de hele tocht afgemaakt had.

 

 

De vijf etappes overziende voel ik mij een heel gelukkig mens dat ik dat weer heb mogen meemaken. Ik heb een stevig stukje gelopen, veel van Nederland gezien en mij kostelijk geamuseerd. Ik ben Bram dankbaar voor zijn initiatief en mijn medevolgelingen van Willibrodus voor hun aangename gezelschap. Voor de volgelingen staat het volgende avontuur weer gepland. Dit wordt de koninklijke weg die van paleis Noordeinde in den Haag naar het Loo in Apeldoorn zal gaan. Helaas zal ik door mijn werk niet in staat zijn om hier aan deel te nemen, wellicht is het feit dat ik er niet ben voor een aantal lopers het laatste zetje dat ze nodig hebben om de knoop door te hakken en ook mee te lopen.

 

10 tm 16 mei: Eifelsteig

www.rur-eifel-volkslauf-cup.de/lt-beverau/eifelsteig/eifelsteig2008.htm  

Ik heb letterlijk een hele stapel loopkleren. Nadat ik gelopen heb gaan de kleren in de was en daarna weer boven op de stapel. De volgende keer pak ik weer de bovenste set van de stapel. Effectief gebruik ik dus maar een paar setjes. Voor de zevendaagse Eifelsteig had ik eindelijk de kans om een flink deel van mijn stapel aan te spreken. Zeven shirtjes en broeken vinden was niet zo’n probleem, maar 7 paar, dus veertien sokken was een heel ander verhaal. Allereerst gaat het niet om zomaar veertien sokken maar setjes die bij elkaar horen. Daarnaast is het ook wel handig om sokken te hebben die passen en niet al te zeer kapot zijn. Als je dit soort problemen moet oplossen, is het soms handig om eindelijk eens wat versleten zooi weg te gooien en nieuwe aan te schaffen. Versleten zooi weggooien kan altijd, maar het aanschaffen van iets nieuws levert na twaalf uur ’s avonds wel wat problemen op. Bestellen via Internet is op zich wel mooi maar als je een paar uurtjes later geacht wordt te vertrekken niet de oplossing. Kortom als voorbereiding op de Eifelsteig heb ik vrijdagnacht heel wat mij onbekende stukken van onze kleerkasten gezien.

 

De Eifelsteig begon officieel met een pastaparty op vrijdagavond. Omdat ik een hele week weg zou zijn had ik de voorkeur gegeven aan het eten met mijn gezin en had ik gepland om te beginnen met het gezamenlijke ontbijt. Vrijdagavond belde Willem mij nog op en vertelde dat hij zaterdag geen loopje had en eigenlijk ook wel een dagje mee wilde. Omdat hij zondag om 5:00 uur in Namen wilde starten zou het handig zijn om zijn auto aan het einde van de eerste etappe in Monschau te hebben staan.  Dit leek mij een prima idee. Uiteraard moest hij dan wel van Monschau naar Aken terug… Kortom, het gezamenlijke ontbijt zou ik ook wel kunnen vergeten.

 

Dus om 7:30 stond ik in Monschau bij de burcht. Dit was het eindpunt van de eerste etappe en ook de plek waar wij zouden overnachten. Ik had al erg lang uitgekeken naar deze loop, en toen ik dit zag was ik nog enthousiaster en kon ook bijna niet meer wachten om naar Aken te rijden en dan even hier naar toe te rennen.

Toen ik even genoten had van het uitzicht vroeg ik mij af hoe Willem hier zijn auto ging parkeren. Ik ben echt geen held in de Duitse taal en ook niet in de verkeersregels en -borden maar mij was wel duidelijk dat hier auto’s niet echt gewenst waren. Willem wist dat je boven bij ( of is het op?) de burcht gewoon kon parkeren. Dus door de toren en over een aantal smalle paadjes naar boven. Nu zit in het woord parkeren ook het woord keren. En dat moest ik dus boven “even” doen om terug te komen. Dankzij de smalle poortjes, hoge muurtjes en andere obstakels in combinatie met mijn stuurmanskunst was mijn adrenaline dus mooi op peil voor aanvang van de loop. Uiteindelijk was ik nog “ruim op tijd” in Aken voor de start en kon het feest beginnen.

 

 

 

 

 Dag 1 zaterdag

Aken – Monschau

Voor de route verwijs ik naar deze link.

 

 

Een kleine vijfentwintig gelukkigen stonden de eerste dag aan de start. Een aantal van hen liep alleen de eerste dag, een aantal de eerste drie en veertien de volledige zeven dagen. Hieronder waren 4 Nederlanders; Wilma Dierx die de eerste 3 dagen zou lopen, Bram, Erwin en ik die de hele rit gingen doen.

 

Ik dacht dat ik doordat ik vorig jaar de oude eifelsteig gelopen had en doordat ik al even op het eindpunt was geweest wel wist wat er komen ging. Dus verheugde ik mij op een mooie combinatie van prachtige vergezichten en leuke gesprekken, die zouden toewerken naar een finish boven op een burcht. Uiteraard had ik mijn camera opgeladen en voorzien van een extra grote memory-card. Tot mijn grote verbazing was de route na circa twee kilometers totaal anders dan vorig jaar. En eerlijk gezegd nog veel mooier dan verwacht. Als een kleine? Japanner stond ik dan ook om de haverklap stil om een foto te maken. Volgens mijn telling had ik de eerste dag tussen de 350 en de 400 foto’s gemaakt. Tijdens de zesde dag kwam ik erachter dat je bij deze camera twee keer achter elkaar op het knopje mag drukken en dat de foto pas bij de tweede keer gemaakt wordt. Uiteindelijk blijk ik toch nog 160 keer zo energiek gedrukt te hebben dat de camera mij het voordeel van de twijfel gegeven heeft en een plaatje heeft vastgelegd. Het mooie van foto’s maken tijdens zo’n tocht is dat je eerst mag stoppen, je camera tasje mag open maken, camera pakken, foto maken, camera in tasje, rits dicht doen en dus even bezig bent. Je hebt dus extra tijd om van het uizicht te genieten en vervolgens is de groep een stukje verder opgeschoten en mag je even flink doorlopen en als je weer bij de groep bent begint het spelletje weer opnieuw. Dus met mijn intervaltraining zit het voorlopig wel weer goed.

 

 

Ook al was de route geheel anders dan vorig jaar een van de leuke verassingen was wel bewaard gebleven. Na een half marathonnetje arriveren we weer in de achtertuin van Christa waar onze lunch gelardeerd met de nodige versnaperingen klaar stond.

Daar inmiddels de temperatuur behoorlijk opgelopen was, was dit meer dan welkom.

 

 

 

Na een uitgebreide pauze konden wij onze tocht vervolgen. Na een klein uitstapje door België arriveerden wij na ruim 40 kilometer en 1110 hoogte meter in Monschau.

 

 

Mijn doelstelling was om iedere dag minimaal een marathon te lopen. Dus kon ik bij de de-briefing verstek laten gaan en mocht ik voor de zekerheid nog een rondje van 3,5 kilometer extra doen. Met mooie van lopen in en rond Monschau is dat je niet echt veel moeite hoeft te doen om een heuveltje te vinden.

 

 

De burcht van Monschau was onze eerste overnachtingplaats. Werkelijk een mooie locatie. Maar het was wel een jeugdherberg, dus mocht je zelf je bed opmaken en ook mee helpen bij het afwassen. Stiekem had ik gehoopt dat mijn loopgenoten zo onder de indruk waren van mijn extra kilometertjes dat zij daarom ook even mijn bed opgemaakt hadden. Helaas was dit niet het geval. Wel was het zo dat ik niet echt veel moeite nodig had om hun er van te overtuigen dat het onderste bed van een stapelbed voor mij meer geschikt was dan het bovenbed. Dit kwam uiteraard zuiver voort uit hun wens om het mij zo comfortabel mogelijk te maken en had niets te maken met de combinatie van de gammelheid van de bovenbedjes en mijn gewicht.

 

Na een overheerlijke douche ging het richting maaltijd. Het blijft mooi om te zien met welke snelheid en met welke volumes een groep lopers spaghetti kan verwerken. Uiteraard werd deze perfecte loopdag op een zonovergoten terras onder het genot van een goed glas bier afgesloten.

 

De sfeer binnen de groep was ook geweldig. Erwin had rond kilometer 18 bij een afdaling een blessure aan zijn dijbeen opgelopen. ’s Avonds kwam een van de Duitse lopers spontaan met een heel indrukwekkend apparaat. Wellicht kon hij hiermee Erwin helpen bij het herstellen. Dus werden er op beide benen allerlei elektrodes aangesloten en werden die vervolgens aangesloten op dit apparaat. Na het inschakelen begonnen zijn spieren zich ritmisch samen te trekken. Na afloop van deze sessie kwam een andere loopster met haar verbandkist en begon zeer professioneel zijn been in te tapen. En dankzij deze goede zorgen kon Erwin de volgende dag weer mooi meelopen.

 

Voor de rest van de foto's verwijs ik naar deze link.

 

Dag 2 zondag

Monschau –Gemünd

Voor de route verwijs ik naar deze link.

 

Als je een hele dag mag lopen moet je zorgen voor een goede basis. Het volledig uitputten van de ontbijtvoorraad van een jeugdherberg is hier een prima methode voor. Dus goedgevuld konden de lopers op pad.

 

De dag na een stevige loop heb ik vaak ’s morgens een stram gevoel in mijn spieren. Vandaag was dit tot mijn verbazing absoluut niet het geval. Het was een schitterende loop die qua karakter heel anders was dan de dag ervoor. De stijgingen waren veel feller dan gisteren. Deze etappe deed mij sterk denken aan de loopjes in de Ardennen en zaten ergens tussen Magnetoise en Bouillonante in. De hoogtemeters (1710) waren niet echt kinderachtig. Het was dus puur genieten.

 

 

 

De temperatuur was inmiddels nog wat verder opgelopen, dus het was een echte zondag. Er was die dag één verzorgingspost voorzien. Dus was het zaak om te zorgen dat je aan voldoende te drinken kwam. Die dag heb ik ontdekt dat het lekkerste drinkwater op kerkhoven te krijgen is.

 

 

 

 

 

Een kilometer of 8 voor het einde zijn we op bezoek geweest in Kamp Vogelsang. Deze voormalige oefenschool voor de militaire elite van het Nationaal Socialisme is inmiddels voor het publiek toegankelijk. Dit was een enorm complex dat behoorlijk indruk op mij gemaakt heeft en mij ook wel weer aan het denken gezet heeft.

 

 

 

’s Avonds zijn we weer ondergebracht in een Jeugdherberg. Deze jeugdherberg had het voor elkaar gekregen om op een kamer 8 bedden te plaatsen. Dus konden wij hier makkelijk 8 lopers met hun bagage en 16 loopschoenen in onderbrengen. Gelukkig hadden ze ook voor krakende vloeren gezorgd dus had ik op de momenten dat niemand snurkte ik toch nog iets om naar te luisteren. Ik denk dat wij ook hier weer het personeel hebben kunnen verbazen met de hoeveelheid eten die een groep lopers kan wegwerken.

 

Het aantal foto’s bedroeg 144 en de gelopen kilometers 45,7.

Voor de rest van de foto's verwijs ik naar deze link.

Dag 3 maandag

Gemünd –Bahnhof Ahrdorf

Voor de route verwijs ik naar deze link.

 

Wilma Dierx was jarig. Dus konden we ’s morgens beginnen met het leren van Nederlandse liedjes aan onze Duitse loopvrienden. Ook zonder deze liedjes had iedereen wel geweten dat zij jarig was want, iedereen die Wilma kende had haar een sms’je gestuurd. En aangezien een verjaardag om 0:00 begin was er ’s nacht regelmatig een hele mooie ringtone te horen geweest. Jammer genoeg vertelde Wilma ons nooit wat er in de berichten stond, behalve dat Wim de Kwant in de Ardennen op de 101 km een gigantisch mooie prestatie neergezet had.

Vorig jaar hadden we regelmatig problemen gehad met het vinden van de route. Volgens de web-site van de Eifelsteig was dit jaar het verlopen onmogelijk. En ik moet toegeven dat de route voortreffelijk gemarkeerd was. Toch had organisator Helmut gezorgd voor de route als koers bestand voor de Garmin. Omdat wij dag 3 in twee groepen zouden lopen en omdat wij het laatste stuk van de route zouden moeten afwijken had men ook mij voorzien van een dergelijk bestand. Dus toen ik met de tweede groep vertrok ben ik ook meteen op de gps gaan lopen. Binnen 200 meter na het vertrek was ik dan ook de route volkomen kwijt. Daarna heb ik naast op de gps ook stiekem op de bordjes gekeken en ging het perfect. Weer een schitterend parkoers, toch weer verassend anders dan de dag er voor en nog een beetje heter. Ons ideale eindpunt voor die dag was Blankenheim geweest. Hier was echter geen slaapplaats beschikbaar dus moesten we door lopen naar Bahnhof Ahrdorf.

 

 

 

 

 

Het stuk vanaf Blankenheim  was niet meer voorzien van route aanduidingen. Omdat het echter zaak was dat de lopers die ons naar drie dagen gingen verlaten zo tijdig mogelijk in Ahrdorf aankwamen was mij de schone taak toebedeeld om samen met mijn gps deze groep naar het eindpunt te brengen. De rest van de groep bleef nog “even” op het terras van de ijssalon in Blankenheim pauzeren. Uiteindelijk week de route die ik gelopen heb wel af van de geplande route maar hij was ook veel mooier. In Blankenheim werd ons nogmaals op het hart gedrukt om te zorgen dat wij voldoende water bij ons hadden voor de laatste 15 kilometer. Aan het gewicht van mijn camelbak te voelen dacht ik meer dan voldoende te hebben. Waarschijnlijk heb ik het gewicht van de verantwoordelijkheid die op mijn schouders lag gevoeld en was ik blij dat ik onderweg weer een kerkhof tegenkwam. Nadat ik daar ruim een liter naar binnen geklokt had, heb ik ook nog een flesje gevuld. Toen ik weer aan het lopen was zag ik dat het water wel een erg aparte kleur had. Ik heb mezelf toen maar uitgelegd dat dit de kleur was van al die gezonde mineralen.

 

 

 

 

Precies op de afgesproken tijd kon ik na 59,3 km en 1350 hm de groep afleveren in Bahnhof Ahrdorf. Op zich heel mooi om werkelijk in de middle of nowhere te komen en daar een heel groot stationsgebouw aan te treffen. Nog meer opvallend was dat daar nergens rails te bekennen waren. Later heb ik begrepen dat dit station er speciaal voor de eerste wereldoorlog neergezet was. Het station had een perron van meer dan 800 meter om zodoende zo snel en zo veel mogelijk paarden die bestemd waren voor het front te kunnen in- en uitladen. Inmiddels was dat gebouw door een heel enthousiaste dame tot een soort conferentieoord omgetoverd. Omdat we de enige gasten waren hadden wij freie zimmerwahl. Dus kijk maar waar je slapen wil. Het eten ’s avonds was magnifiek. Het was vegetarisch met vrijwel allemaal producten uit eigen aanbouw. Ik ben zeker geen tegenstander van een stukje vlees, in tegendeel, maar als alle vegetarische eten zo lekker en met zoveel variatie is wil ik best af en toe vegetariër zijn. Tevens hebben we die avond Peter Borsdorff van de sympathieke actie running for kids op bezoek gehad.

 

Voor de rest van de foto's verwijs ik naar deze link.

 

Dag 4 dinsdag

Bahnhof Ahrdorf –Gerolstein

Voor de route verwijs ik naar deze link.

 

Het ontbijt was uit de kunst. Naast de broodjes en beleg was er ook een soort zelfbouw müsli. Ik heb daar geleerd dat de haver die in de müsli zit niet als platje dingetjes uit de natuur komt maar als korreltjes. Om hem plat te krijgen moet je hem met een soort molentje malen. Ook weet een loper nu dat als je in dit molentje allerlei soorten noten en rozijnen doet je op zoek moet naar een aantal stukken gereedschap om dit molentje uit elkaar te halen. Waarschijnlijk moet je als je niet perse wil onderzoeken hoe een apparaat er van binnen uitziet eerste het briefje lezen dat er ophangt en waarin staat hoe en waarvoor je iets moet gebruiken.

 

 

 

In deze etappe zijn we niet één markering tegen gekomen. Achteraf blijkt dat we inmiddels in een ander Bondsland waren en dat men hier iets achterliep met de aanleg van de Eifelsteig. Dus hier moesten we wel op gps lopen. Op zich gaat dit vrij goed. Omdat je geen achterliggend kaartmateriaal hebt is het bij sommige splitsingen een kwestie van zoeken. Tel hierbij dat soms de verstrekte coördinatie niet eenduidig en soms duidelijk fout waren, dan heb je een extra dimensie aan de loop toegevoegd. Ook al heb ik die dag maar 64 foto’s gemaakt, toch was dit een heel mooie etappe.

 

 

 

Op een geven moment kwamen we in een dorpje en werd het idee geopperd om een rust in te lassen. Een mooi terras was zo gevonden. Ik ben zelf iemand die graag, veel en vaak eet. Tijdens een loopje geef ik mij echter minder graag aan deze passie over. Andere lopers denken hier heel anders over. De menukaart werd ook alle eer aan gedaan. Hierbij werden wel heel verassende combinaties gemaakt. De meest opmerkelijk vond ik erwtensoep (uiteraard met worst) met appeltaart met slagroom.

 

Nadat alle hongerige magen gevuld waren konden we onze tocht weer voortzetten. Al na een kilometer of 3 merkten we dat we Bram kwijt waren. Of zo’n moment is goede raad duur. Uiteindelijk werd besloten dat Erwin en Markus terug zouden lopen om Bram te zoeken. Op zich wel een heel mooi gebaar maar hoe meer ik hier over nadenk hoe minder slim ik dit vind. Je bent immers een loper kwijt. Het is dus niet zo dat iemand achteraan bungelt maar iemand heeft de route niet gevonden. Dan kun je wel die route in omgekeerde richting lopen maar of dit effect heeft blijft de vraag. Toen we dus na weer ruim een half uur ook Erwin en Markus kwijt waren ben ook ik maar deze richting uit gelopen. Aan mijn eerder genoemde nadenken was ik toen nog niet begonnen. Wonder boven wonder hadden Erwin en Markus Bram gevonden. Hij was even naar het toilet geweest en wij waren vertrokken. Gelukkig kwam ik vervolgens dit drietal tegen en konden wij terug naar de plaats waar wij de andere lopers achter gelaten hadden. En jawel, hoor deze waren inmiddels ook vertrokken.

 

 

 

Halverwege de etappe begon ik keelpijn te krijgen en was ik mijn stem helemaal kwijt. Lekker rustig dus. Om logistieke redenen was onze verzorgingspost rond kilometer 40 dus een kilometer of 8 voor het einde. Toen we daar stonden konden wij onder ons, ons einddoel al zien. Het bevreemde ons enigszins dat toch de te lopen route nog 8 kilometer was. Nu ligt er aan eén kant van Gerolstein nog een heuvelgebied met een drietal toppen. Dus waarom zou je die niet even meenemen in plaats van rechtstreeks te lopen.

 

 

Na 47,2 km en 1400 hm stonden wij op de stoep van de jeugdherberg.

Inmiddels was mijn keelpijn nog erger geworden, dus ik was blij dat ik na het eten mijn stapelbedje kon opzoeken. In de loop van de nacht ging het steeds slechter en kreeg ik koorts. Dus tijdens deze zeer onrustige nacht begon bij mij het idee post te vatten dat dit wel eens mijn laatste etappe zou kunnen zijn geweest.

 

Voor de rest van de foto's verwijs ik naar deze link.

Dag 5 woensdag

Gerolstein – Manderscheid

Voor de route verwijs ik naar deze link.

 

Tijdens het ontbijt voelde ik mij werkelijk hondsberoerd. En ik denk dat mij dat ook wel aan te zien was. Van verschillende ervaren lopers kreeg ik het goedbedoelde advies om maar niet te starten. Gelukkig ben ik niet een klein beetje eigenwijs. Dus tegen beter weten ik besloot ik toch om het maar te proberen. Echt lekker ging het niet, maar het ging. Naar een kleine 25 kilometer arriveerden wij bij de plaats Daun. De meerderheid van de groep had het idee opgevat om dit stadje in te gaan en hier een mooie grote pauze te houden. Ik zag het even niet zitten en wilde doorlopen. Op het punt waar we dit dorp binnenkwamen was een grote supermarkt. Ik besloot om hier een fles cola te kopen en dan door te gaan. Bram en Erwin wilden mij graag vergezellen. Maar zoals het vaker gaat; goed voorbeeld doet goed volgen. Dus werd de caissière geplaagd door een hele sliert ongeschoren types gehuld in korte broek en onder het stof en modder die allemaal een banaan, chocolade en flesjes cola afrekenden. Vervolgens mocht ze aan iedereen afzonderlijk uitleggen dat je geen colaflesje uit een sixpack mocht halen.

 

 

 

 

 

 

Voor ik mijn tocht vervolgde is het mij nog gelukt om een foto te maken van het hok waarin je leeggoed kon inleveren. Als je deze foto ziet zou je denken dat het een plaatje uit een reportage over de daklozen in een grote stad betreft.

 

Tevens heb ik daar nog even – onbedoeld en ongemerkt- een behoorlijke stommiteit uitgehaald. Ik had immers een 2 liter fles cola gekocht, maar zelfs ik kreeg niet meer dan 1,5 liter in een keer naar binnen geschud. Dus bood ik de rest aan mijn medelopers aan. Een aantal heeft hier ook gretig gebruik van gemaakt. En laat dit nu precies degenen zijn die anderhalve dag later ook begonnen te klagen over keelpijn e.d..

 

Na een mooie slalom door het centrum van Daun waar het ook nog markt was ging het richting de zogenaamde Maaren. Dit zijn de meren in de kraters van de vulkaaneifel. Door een kleine fout bij het aflezen van mijn gps kregen we de unieke kans om de eerste Maare zowel onderlangs als ook bovenlangs te omronden.

 

 

 

Na wederom een schitterende tocht veranderde het landschap en werd het weer een pittige heuvel loop over heel smalle paadjes. Uiteindelijk kregen we Manderscheid in ons vizier. Toen we geheel Manderscheid doorkruist hadden moesten we volgens mijn gps nog een kleine 4 kilometer. Gelukkig was ook dit stuk volledig door klauterpartijen te overbruggen. Als een ware fata morgana zagen we toen ons einddoel voor die dag: der Kapellenhof. Dit was echt verrassend, we hadden nergens enige vorm van bebouwing gezien. Op een gegeven moment moesten we van de gps de bergpaadjes verlaten en zagen we een groot weiland en achter dat weiland lag een grote boerderij. Prachtig; het mooie was dat ze hier normale kamers met normaal formaat bedden hadden die al opgemaakt waren. Tevens was het zo dat de boerin voor ons gekookt had. Gelukkig was zij gewend om voor hardwerkende landarbeiders te koken. Dus met de porties zat het wel goed.

 

 

 

Uiteindelijk had ik ondanks mijn koorts die dag 56,2 kilometers en 1820 hoogtemeters overwonnen. Dit in combinatie met het eten en een bed waarin ik eindelijk eens fatsoenlijk paste zorgden er voor dat ik prima kon slapen en de volgende dag al een stuk beter aan de start stond.

 

Voor de rest van de foto's verwijs ik naar deze link.

Dag 6 donderdag

Manderscheid –Bruch

Voor de route verwijs ik naar deze link.

 

Dag 6 was een korte etappe gepland. Ik dacht volgens planning 33 kilometer. Ook het voorspelde weer was een stuk aangenamer (22 graden en kans op een buitje). Voor mij dus een mooie gelegenheid om te herstellen. Zij het dat die afstand van 33 kilometer mij niet echt goed zat.

 

 

 

Het heeft wat moeite gekost om weer het juiste bergpaadje te vinden maar uiteindelijk zijn we op de goede route gekomen. Na een kilometer of 15 kwamen wij bij abdij Himmerod. Weer een schitterend en imposant gebouw midden in de wildernis. Tevens lag hier een restaurant bij. Dit restaurant was bekend voor zijn forellen. Dus hadden een aantal lopers het plan opgevat om hier een lange pauze in te lassen en dan maar gebruik te maken van de gelegenheid en hier een forelletje te verorberen. Uiteraard heb ik niets tegen culinaire hoogstandjes maar midden in een loopje moet ik hier nog even aan wennen. Samen met vijf anderen hebben we toen besloten om deze pauze maar over te slaan.

 

 

Ook dit was weer qua type landschap een heel andere loop dan de dag er voor. Op een gegeven moment zagen we dat op een heuvel top die wij een tijd geleden gepasseerd waren behoorlijk hard aan het regenen was. Achteraf hoorden we dat de rest van de groep op dat moment op die top aan het lopen was en dat het daar toen ook behoorlijk aan het hagelen was. Vis moet zwemmen zullen we maar zeggen.

 

 

Ons doel voor die dag was het dorpje Bruch. Het laatste stukje van onze tocht hebben we behoorlijke problemen gehad met het vinden van de route. Als bonus hebben we zelfs een kilometer door een gebied totaal overwoekerd met brandnetels mogen lopen. De problemen met de route bleken achteraf te verklaren doordat er daar nog geen route was. Toen we het dorpje Bruch zagen werden ook wij getrakteerd op een heel flinke regenbui. Dus hoefden we die avond onze kleren niet uit te wassen. Ik had mij de pleuris gezocht om kleren voor zeven dagen te hebben. Daarom sleepte ik ook een enorme tas mee. De ervaren etappelopers kwamen met een eenvoudig plastiek tasje met een broekje, een shirtje en twee sokken. Iedere avond spoelde zij deze spullen even uit en waren klaar voor de volgende dag. Op zich is hier iets voor te zeggen want binnen het uur was mijn schone set ook weer vuil.

 

In Bruch zouden wij overnachten op de burcht. Nu zou je verwachten dat als je het dorpje bereikt had dat je dan de burcht zou zien liggen. Niets was minder waar. Nu waren er twee mogelijkheden; of de naam was erg optimistisch gekozen of de burcht was ergens in de buurt gelegen. Gezien de ervaringen met de route op dit stuk zou dit nogal wat problemen kunnen opleveren. Om een lang verhaal kort te maken: toen wij de burcht gevonden waren de geplande 33 kilometers veranderd in 37,5.

 

En de burcht was in één woord schitterend. Een vrouwelijke arts had besloten om iets anders te gaan doen en had deze burcht gekocht en zeer stijlvol laten restaureren tot een bed- en breakfast. Ook de inrichting was geheel in stijl. Dus daar kom je dan na zes dagen lopen en ook al was ik schoongespoeld door een regenbui ik voelde mij enigszins bezwaard om naar binnen te gaan. Super hartelijk werd  wij daar echter ontvangen en uitgenodigd om op een mooi terras iets te drinken. Helaas moest ik dit moment nog even uitstellen want ik had mijn marathon nog niet volgemaakt. Dus heb ik nog snel even 6 kilometers gelopen. En met het vooruitzicht op het terras met het schitterende uitzicht en het feit dat alle drankjes all-inclusief waren kon ik deze zes kilometer behoorlijk hard afraffelen.

 

In het de burcht was voor 10 mensen slaapgelegenheid. Aangezien we inclusief begeleiders met 16 personen waren was er voor 6 mensen in het dorp een huis gereserveerd. Uiteraard hadden wij die als eerste aangekomen waren recht op een plaatsje in de burcht. Dit zou echter betekenen dat de anderen eerst het dorp in moesten om te douchen en dan weer terug moesten en dus wij hierop moesten wachten met eten. Dus puur uit eigenbelang besloten wij naar het dorp te gaan.

Naar een heerlijke douche zijn wij terug gegaan naar de burcht en daar wachtte ons een maaltijd waar mij nu nog het water van in de mond loopt. Wat een schitterende avond. Veel lopers opperden het voorstel om volgend jaar een Eifelsteig te organiseren waarbij bij iedere dag starten en aankomen op deze burcht. Een voorstel dat ook mij erg aansprak.

 

Voor de rest van de foto's verwijs ik naar deze link.

Dag 7 vrijdag

Bruch – Trier

Voor de route verwijs ik naar deze link.

 

De volgende ochtend begon met een ontbijt op de burcht. Omdat ik die dag ook persé een marathon wilde vol maken begon ik met een loopje vanuit ons vakantiehuis en had ik dus al voor het ontbijt mijn eerste kilometer op de teller.

 

 

 

In de keuken van de burcht was een waar feestmaal opgediend en stond de kasteelvrouwe een grote pan met spek en eieren voor ons te maken. Wij mochten ons verdelen over de twee ontbijtkamers en vielen enigszins uit de toon in de inrichting daar. Kortom; in opperbeste stemming gingen wij onze laatste etappe in.

 

Doordat de lopers die dat naar huis gingen hadden wij een aantal harde deadlines die dag. Mensen moesten bepaalde treinen halen en zelfs in Duitsland wachten treinen niet. Ik kon met het busje van de organisatie mee terug naar Aken en voelde die druk dus niet. Ik besloot dan ook bij de laatste lopers te blijven.

 

 

 

Dat er wat problemen waren met het vinden van de route is eigenlijk een van de charmes van een dergelijke loop. Alleen op een dag dat je persé op een bepaalde tijd ergens moet zijn is dit minder prettig. En juist op het eerste stuk vandaag was de route een compleet drama. Op een gegeven moment zaten we in een bos en ging het steeds steiler omlaag tussen de bomen. Van een pad was echt geen sprake. Toen was het bos op en was een drukke weg onderons. We zijn toen meer dan 5 meter over losse stenen naar beneden gegleden. Het in onbegrijpelijk dat daar met uitzondering van wat schrammen geen ernstige ongelukken gebeurd zijn. Bram schrijft op ultralopen.com “Het is jammer, dat ik geen toestel bij de hand had, anders had ik gisteren een mooie foto van Henk in doodsangst kunnen maken”. Dit was inderdaad niet overdreven toen ik daar aan het schuiven was verlangde ik naar een carrière als darter.

 

 

 

 

 

Na een ondanks deze ellende kregen we toch mooie tocht en ruim op tijd,verfrist en schoongespoeld door een stevige regenbui, Trier in het vizier. Het loopje eindige officieel aan het einde van de brug die toegang tot Trier geeft. Afgesproken was echter dat wij ons in het zwembad konden douchen. Dus mochten wij nog een kilometer langs de oever van de Moezel wandelen. Omdat ik persé een marathon wilde lopen en daarnaast niet goed geteld had besloot ik dit stukje maar drie keer te rennen. Uiteindelijk eindige mijn avontuur na 46,5 kilometer en 1320 hm onder de douche van het zwembad van Trier.

 

 

Voor de rest van de foto's verwijs ik naar deze link.

 

Omdat ik ook het overzicht kwijt raak, toch maar een tabelletje met afstanden en hoogtemeters.

 

 

Afstand

Meters omhoog

Dag 1

43,8

1110

Dag 2

45,7

1710

Dag 3

59,3

1350

Dag 4

47,2

1400

Dag 5

56,2

1820

Dag 6

43,4

1060

Dag 7

46,5

1320

 

 

 

Totaal

  342,1

  9770

 

 

 

 

Kortom ik heb een marathon en 300 kilometer gelopen. Ik heb genoten van leuk gezelschap ik heb een schitterend stukje van de wereld gezien dat nota bene op loopafstand van mijn thuis ligt. Wat kan ik nog meer wensen. Graag neem ik dan ook volgend jaar weer deel aan de Eifelsteig 2009.

 

Tenslotte wil ik nog graag verwijzen naar de foto's van Markus Theissen.

 

 31 Mei Florence: Il 100 Km del Passatore

 

 "eindelijk een beetje een echte ultraloper"

 

www.100kmdelpassatore.it

 

Ik doe regelmatig een loopje. Hierbij hanteer ik als uitgangspunt dat de te lopen afstand minimaal 42,2 kilometer moet zijn. Inmiddels begin ik hier een beetje ervaring in te krijgen want de teller staat nu op 75 van dit soort loopjes. Maar eigenlijk wil ik graag ultraloper worden.  Nu zijn volgens sommige lopers ultralopen alle lopen die langer zijn de marathon. Bij het hanteren van deze definitie begint het al ergens op te lijken want ik heb 41 keer verder dan de marathonafstand gelopen.

 

Volgens de echte puristen zijn echter ultralopen de loopjes van 100 kilometer en langer. Dus wilde ik ook wel eens zo’n 100 kilometer loopje doen. Dit is natuurlijk zo geroepen. Maar omdat ik ook hier weer mijn eigen mening over heb moest deze loop wel weer aan bepaalde eisen voldoen. De eisen die ik stelde waren dat het of één grote ronde of een punt naar punt loop moest zijn en dat er een riante tijdlimiet moest zijn. Toevallig hoorde ik Willem Mütze een enthousiast verhaal vertellen over  een 100 kilometer loopje in Italië. En die voldeed aan mijn wensen; het ging van de ene plaats naar de andere en er was een tijdslimiet van 20 uur. Bij wat doorvragen en zoeken op internet bleek het te gaan om “Il 100 KM del Passatore”. In het Italiaans:  “Cento Chilometri del Passatore” ook genoemd “La piu bella del mondo”. Dit klonk wel zo mooi dat ik hier gewoon naar toe mòest. Van Willem had ik tevens begrepen dat we op vrijdagmiddag naar Italië konden vliegen en op zondagavond weer terug zouden zijn. En het is toch wel erg stoer om op donderdag op kantoor te zeggen dat je vrijdag vrij neemt omdat je even naar Italië gaat voor “La piu bella del mondo” maar dat je maandag weer gewoon op je werk bent.

 

In de loop van de tijd waren er meer mensen van dit idee gecharmeerd geraakt en had Willem voor 9 lopers alles geregeld. Omdat ik weet dat Willem dit soort zaken tot in de puntjes regelt had ik er ook verder niet meer naar omgekeken. Ik was er van overtuigd dat wij door een mooi landschap van Florence naar Firenze zouden lopen. Toen ik op kantoor een beetje aan het opscheppen was zei iemand iets in de trant van “Firenze is toch de Italiaanse naam voor Florence”. Het was toen 3 dagen voor mijn vertrek en ik realiseerde mij dat het misschien wel verstandig was om eens na te kijken waar ik ging lopen en hoe het parkoers er uitzag. Uiteindelijk zag ik dat  het loopje van Florence c.q Firenze naar Faenza ging.

 

 

Ook had ik een schematische weergave van de loop gevonden. Hierop zag ik dat er wat hobbeltjes in zaten. Toen we thuis keken naar de gegevens van de vliegreis zag ik dat wij naar Pisa vlogen en vanuit Forli terug zouden vliegen. Toen schoot mij te binnen dat Pisa aan de westkant van Italië ligt en Forli aan de oostkant. Ook weet ik dat daar tussen een gebergte loopt, dus werd het tijd om het schema nog eens te bekijken. Nu zag ik dat er in dat schema met hele kleine cijfertjes de hoogte werd aangegeven. De eerder gebruikte term hobbeltjes was toch wel erg eufemistisch. Ik zag dat je van 65 naar 520 meter ging en even terug naar 195 om weer te mogen stijgen naar bijna 1000 meter en dan mocht je weer dalen. Ook viel mij opeens op dat er wel erg veel punten waren waar medische posten en ambulances waren. Opeens wist ik waarom de tijdslimiet voor deze loop 20 uur was. Op de ochtend van het vertrek kreeg ik nog een mailtje van een collega loper die bouwkundig onderlegd is en dus tekeningen kan interpreteren; hij had zich ook grondig voorbereid en kwam tot de conclusie dat er hele stukken in het parkoers een stijgingpercentage van 15 procent hadden. Daarnaast meende hij dat we van Florence naar Pisa liepen. Met deze informatie in het achterhoofd ging ik totaal relaxed aan mijn tripje beginnen.

 

 

Via deze link is de route te zien die ik daadwerkelijk gelopen heb. Waarschijnlijk om het schema leesbaar te houden zijn niet alle hobbeltjes ingetekend.

 

Om te kunnen starten moest je een medische verklaring hebben. Gelukkig hadden de artsen mij begin dit jaar met klem geadviseerd om voorlopig niet te lopen. Dus was het een fluitje van een cent om even naar de dokter te gaan en deze te laten verklaren dat er totaal geen medische bezwaren waren tegen het lopen van een kilometer of 100.

 

Willem had de reis georganiseerd voor zichzelf, Martin van Nieuwenhoven, Roger Kempinski, Ruud Jakobs, Herman Euverman, Theo Kuijpers en Jan Nabuurs. Tevens zouden wij in Florence nog gezelschap krijgen van Jos Broersen die daar al een dag eerder gearriveerd was. Om het milieu en onze beurs te ontlasten gingen we met twee auto’s naar het vliegveld en zouden we elkaar daar ontmoeten. Stom toevallig ontmoetten de twee auto’s zich al halverwege op te autosnelweg en kwamen we dus gezamenlijk aan op het vliegveld.  Het inchecken van de eerste twee lopers ging perfect. Bij nummer drie bleek opeens dat de roepnaam waaronder wij hem kennen een totaal andere is dan die in zijn paspoort staat. Volgens de vliegmaatschappij mocht hij dus niet mee, tenzij de naam in het ticket gewijzigd werd. Dit kon ter plaatse geregeld worden voor het luttele bedrag van 120 euro. Als je dit omrekent is dit maar 30 euro per letter. Kortom dit werd een interessante discussie en de 2 uur die je voor het vertrek aanwezig mag zijn hoefden we ons niet te vervelen en vlogen om. Uiteindelijk is het Willem toch gelukt om dit zonder kosten te regelen maar weten wij nog steeds niet wat de echte voornaam van die bewuste loper is.

 

Toen het richting vliegtuig ging begon nog even het geëtter over vloeistoffen in de handbagage. Alle vloeistoffen moesten in een doorzichtig plastic zakje gedaan worden en getoond worden. Gelukkig hadden we een plastic zakje en daar kon alles van iedereen in. Het maakt wel indruk op de andere passagiers als er een groep mannen samen opstap gaat waarvan er één een plastic zakje draagt met allemaal potjes vaseline. Ik denk dat daardoor iedereen meteen door had dat het hier om een groep ultralopers ging.

 

 

Aangekomen in Pisa mochten we van Willem nog even de scheve toren bekijken. Dus hebben we en passant nog even heel Pisa doorgewandeld en zat het zowel met de cultuur als de loopkilometers voor die dag wel goed. Tevens konden wij al even wennen aan de temperatuur die ons de komende dag te wachten zou staan. Ook aan de koolhydraten-inname was gedacht. Er liep een promotieteam voor mars, snickers en bounty ice-cream rond. Door een aantal extra lusjes in onze rondwandeling in te bouwen konden wij er prima voor zorgen dat hun tassen niet te zwaar werden.

 

Toen wij na 2 uur de tien-minuten wandeling afgerond hadden stond de trein naar Florence klaar en deze bracht ons binnen een uur naar Florence. Na een prima maaltijd en een flinke stadswandeling konden wij de dag afsluiten met het op peil brengen van onze vochtvoorraden.

 

Wij overnachtten in een hostel. Dit was behoorlijk groot en vrijwel volledig volgeboekt, waarbij wij maar met 9 man waren. Als ik echter onze leeftijden optelde dan was dit bijna gelijk aan de leeftijden van al de andere gasten bij elkaar.

 

De start was om 15.00 uur. Dus hoefden wij pas om 8:30 aan het ontbijt te zitten.

Tijdens de Eifelsteig had ik enorm veel ervaring opgedaan met het plunderen van de ontbijtvoorraden bij jeugdherbergen, deze opgedane kennis wilde ik ook nu weer ten volle benutten. Helaas werkte het hier iets anders. Je mocht op een foto een ontbijtje aanwijzen en dat was het. Ik wist dat ik moest proberen om zoveel mogelijk te eten maar dat ging voor geen meter. Ik zag het helemaal niet zitten, was stikzenuwachtig en kreeg amper een hap door mijn keel. Ik keek enorm op tegen die loop.  Ik was al bezig met allerlei scenario’s, zoals rustig 50 km in 6 uur lopen, 8 uur slapen en dan weer 50 km in 6 uur. Maar ook dat soort redeneringen gaven mij geen rust. Uiteraard was voor de rest van de groep mijn paniek merkbaar, en dat niet alleen omdat mijn grote klep dicht bleef. We waren met 3 debutanten op de 100 en de rest had tussen een paar en heel veel 100’tjes gelopen. De ervaren mannen kwamen dan ook met allerlei ongetwijfeld ware en zeker goedbedoelde adviezen. Het kwam er op neer dat een 100 km 80 procent mentaal was en een kwestie van verdelen. Ik begreep dit allemaal en geloofde het best maar zat er bij als een dood vogeltje en zat me alleen maar af te vragen waarom ik mij deze stommiteit weer op mijn hals gehaald had. Nadat ik met veel moeite en nog meer tegenzin het ontbijt naar binnen geduwd had mocht ik nog even gaan rusten. Om 12 uur mocht ik weer wat gaan eten. Nadat ik dit volbracht had ging het richting het afhalen van de startnummers. Toevallig ontmoete ik hier Arnold van der Kraan. Dus was het aantal Nederlandse deelnemers 10.

 

Het centrum van Florence is indrukwekkend. Ook het grote aantal lopers (meer dan 1.400) die daar aan het verzamelen waren maakte indruk. De temperatuur was inmiddels al opgelopen tot boven de 30 graden. Toen ik daar in die geweldige entourage stond met mijn startnummer op mijn borst opgenomen in die massa voelde ik mij al een stuk kalmer. Ik viel wel een klein beetje op. Ik ben toch wel iets groter en forser dan de gemiddelde ultraloper. Ook het feit dat ik mijn onafscheidelijke lange broek aan had bezorgde menige loper een verraste en soms zelf meewarige blik. Daarnaast had ik donderdag tijdens de koopavond nog snel een paar nieuwe loopschoenen gekocht en deze gaven toch wel een mooie frisse uitstraling aan mijn voetjes. Tijdens de Eifelsteig had ik aan beide voeten bloedblaren opgelopen. Deze waren inmiddels wel open gegaan maar toch was de huid daar nog erg dun. Ik had een rolletje tape meegnomen om mijn voeten af te plakken maar omdat ik in het vliegtuig geen schaartje mocht meenemen had ik wat moeite gehad om voldoende tape van het rolletje af te krijgen. Dus was ik eigenlijk wel benieuwd of tijdens het lopen de maagdelijke uitstraling van mijn schoenen kon behouden of dat ik er nog interessante rode vlekken op zou kunnen produceren.

 

 

De straten waren afgeladen vol met lopers en toeristen. Vlak voor de start moesten nog even de auto’s van de organisatie en sponsors via de kortste weg van de achterste naar de voorste startpositie komen. Dit leverde verassende taferelen op. De eerste twee kilometers gingen door de mooie straten van Florence. Schitterend om te zien hoe zo’n grote groep lopers  zich een weg zoekt door de flanerende toeristen die letterlijk geen idee hadden wat er op hun afkomt. Gaandeweg werden de toeristen vervangen door het Italiaanse verkeer. Het blijft heel apart om tussen toeterende auto’s, scooters en motoren door te laveren.

 

 

Willem had mij op het hard gedrukt om vooral rustig weg te gaan en te proberen om de op eerste 50 kilometers mijn krachten zo veel mogelijk te sparen. Laat nu diezelfde Willem met een snelheid boven de 12 km/h langs stormen. Rustig weggaan is schijnbaar een relatief begrip. Na 4 kilometer was het gedaan met het rustige lopen en begon een stuk van ruim 14 kilometer behoorlijk stijl omhoog. Het voordeel hiervan was dat er ruimte kwam om te lopen en dat het uitzicht werkelijk schitterend werd. Prachtig om de stad onder je zien verdwijnen en naast je de heuvels te zien. Puur genieten. Alleen merkte ik dat het erg warm en benauwd was. Dus was en bleef ik door en door nat van het zweet. Gelukkig waren er om de circa 4 kilometer ruim voorziene verzorgingsposten. Vanaf kilometer 18 ging het weer omlaag tot kilometer 34. Ik voelde mij inmiddels rustig en beresterk en wat veel belangrijker was, ik kon weer echt genieten van het lopen en de omgeving. Ik had dus weer puur loopplezier. Willem had zich aan zijn eigen advies gehouden en was vanaf kilometer 4 rustig aan gaan doen. Rond kilometer 10 was ik Jos gepasseerd en die zag er ook goed uit. Martin liep met soepele tred een kleine 50 meter voor mij. Rond kilometer 32  zag ik Jan Nabuurs voor mij. Jan was nog aan het herstellen van een recente liesoperatie en had besloten om zich niet te forceren en bij kilometer 34 de bus te nemen.

 

 

Na 34 kilometer mochten we een rondje draaien door Borgo San Lorenzo. Hier was ook de eerste tijdmeting. Ik kwam hier door na 3:01:33 en was inmiddels opgeklommen tot de zeer respectabele 292ste plaats in het algemene klassement. Ik had dus ondanks de reeds overbrugde 750 hoogtemeters een gemiddelde snelheid van 11,24 kilometer gehaald. Ik voelde mij beresterk en genoot volop. Ook verbaasde ik mij over het verkeer. Het was enorm druk. Continu kwam je auto’s tegen en werd je door auto’s ingehaald. Daarnaast hadden veel lopers supporters mee die hen volgden in auto’s en op fietsen. De volgauto’s stopten op de meest onvoorspelbare momenten. Blijkbaar mag je in Italië midden op de weg parkeren. Uiteraard waren er geen fiets- of voetgangerspaden dus liepen sommige lopers links van de weg, sommige rechts en sommige wisselden continu van links naar rechts. Werkelijk fascinerend om te bekijken.

 

 

Vanaf kilometer 34 ging het tot kilometer 48 bijna 1000 meter omhoog. De laatste kilometers liepen de stijgingspercentages op tot boven de 15 procent. Het was zaterdagavond en hier waren hele mooie haarspeldbochten dus waren er ook een hele hoop motorrijders die zich aan het uitleven waren. Ik wist dat dit het stuk was waar ik mijn verstand moest gebruiken als ik hier fatsoenlijk boven kon komen dan was de kans groot dat ik mijn eerste 100K zou halen. Ik wist ook dat als ik hier door mijn reserves heen ging ik de 52 kilometer daarna zou leren wat echt afzien was. Ik wil graag iets leren, maar dat hoefde dus niet. Uiteindelijk heb ik die 14 kilometer in ruim 2 uur gedribbeld en kwam ik heel ontspannen boven op de passo della colla di casaglia. In de algemene rangschikking was ik tot mijn grote verbazing opgeklommen naar positie 193. Ik voelde mij beresterk en zat te genieten. Tot mijn grote genoegen zat Martin nog steeds 20 meter voor mij. Tot kilometer 65 (Marradi) ging het vrijwel alleen maar omlaag. Normaal ben ik geen held in bergaf lopen maar ik voelde mij supersterk en kon mijn 97 kilo de berg laten afrollen. Dus had ik voor de volgende 17 kilometer 1:37 nodig en kon ik weer 23 lopers inhalen. Ook begon inmiddels een beetje te begrijpen wat er bedoeld wordt met de verhalen over mentale kwesties en zo. Het maakt inderdaad uit of je na 60 kilometer denkt: “Ik heb al zestig kilometer gelopen en nu moet ik nog een hele marathon” of “helaas is het nog maar een marathonnetje en dan is het feest alweer voorbij”.

 

 

Na 6:43 had ik er de eerste 65 kilometer opzitten. En voelde mij nog steeds beresterk. Rond 21:00 werd het donker. Tot dat moment had ik echt genoten van de omgeving. Maar als er geen omgeving meer te zien is dan houdt het genieten op. Dankzij mijn goede voorbereiding had ik geen lampje en geen reflecterend hesje meegenomen. Verlichting, fietspaden en trottoirs waren er niet. Wel veel verkeer. Ik zou het lopen onprettig kunnen noemen maar zwaar klote is een betere benaming. Sommige Italiaanse lopers losten dit probleem op door hun volgwagen vlak achter zich te laten rijden. Nu weet ik wel dat auto’s benzine nodig hebben om vooruit te komen. Maar ik persoonlijk loop niet zo lekker op benzinedamp. Wat ook heel aardig was, is dat doordat er nogal wat auto’s stapvoets reden het normale verkeer enigszins geïrriteerd raakte, en spectaculaire inhaalmanoeuvres ging uithalen. Kortom echt ontspannen liep ik niet meer toen het donker was. En dit kwam niet door vermoeidheid maar zuiver omdat ik alleen maar bezig was met niet aangereden te worden en niet van de weg afraken. Regelmatig kwam er een ambulance  met zwaailicht aan. Dit gaf mij een heel geruststellend gevoel. Wel kwam ik vanaf 65 tot kilometer 90 in een bepaalde cadans en liep vrijwel vlak bijna 10 km/h. Hierdoor schoof ik op naar plaats 138 in het algemeen klassement.

 

 

Toen ik in Brisighella het bordje 90 gepasseerd had wist ik vrijwel zeker dat ik deze loop in de knip had. Ik had nog 10 uur en 45 minuten om 10 kilometer af te leggen. Wel merkte ik dat ik erg dorstig begon te worden. Ik had voor mijn vertrek 3 liter gedronken en tijdens de wedstrijd ruim 7 liter. Op de 90 kilometer verzorgingspost had ik een paar bekertjes gedronken en ook een flesje vruchtendrank meegenomen.  Het heeft alleen wat moeite en een paar speelse vloekjes gekost om hier iets uit te krijgen. Het drong dus niet meer tot mij door dat je er eerst de dop van moest afschroeven en dan een stukje plastic moest verwijderen. Maar goed, had ik dus toch nog wat te doen tijdens de laatste kilometers. Toen ik vervolgens nog met mijn voet achter een spoorrail bleef haken schrok ik toch wel heel erg en besloot ik om toch maar heel voorzichtig te worden, want het was echt donker. Als er al licht was dan was dat van tegemoetkomende auto’s en helaas werd je daar alleen maar door verblind. Inmiddels was de witte streep niet meer aanwezig en had de organisatie nog voor een paar pittige heuveltjes gezorgd. Dus zullen maar zeggen dat ik de laatste 10 kilometer wat extra tijd genomen heb om te genieten.

 

 

De laatste 2 kilometer was een mooie rechte verkeersvrije en verlichte weg. Toen ik het bordje ultimo chilometre zag kon ik het niet laten en ging ik toch nog even versnellen naar 14 km/h. Ik wist dat dit heel onverstandig was en dat ik dit nog wel zou merken maar het was wel kicken. Dus moe maar voldaan donderde ik na 10:27:41 als nummer 128 onder de finishvlag door. Het gevoel dat je dan hebt is gewoon niet te beschrijven. Alle “ellende” ben je meteen vergeten, dorst en vermoeidheid vallen van je af. Eigenlijk wil je meteen weer lopen. Maar toen ik opstond nadat ik even was gaan zitten merkte ik dat ik toch wat minder behoefte had om weer te gaan lopen…

 

.

 

We hadden afgesproken om aan de finish op elkaar te wachten. Dus na de ontvangst van mijn medaille en de drie flessen wijn die iedere finisher ontving ben ik met een lekkere boterham aan de finish zitten. Wat een heerlijk gevoel om ’s nacht om half twee in Italië op een marktje te zitten kijken naar mensen die genietend van wat ze gepresteerd hebben binnen komen. Ik had bovendien het genoegen om dit te doen in het prettige gezelschap van Jan Nabuurs. Martin was de tweede Nederlander en kwam na 11:44 binnen. Het was toch moeilijk om in te schatten waar de rest van de groep zat, tegemoet lopen was geen optie. Dus besloten wij het busje van de organisatie te nemen en ons naar de sporthal te laten brengen. Achteraf baal ik hier als een stekker van, want Roger moet net binnen gekomen zijn op het moment dat wij in het busje stapten.

 

Het busje bracht ons naar een sporthal waar je kon douchen en waar een hele hoop veldbedden stonden.  Ik besloot om even te gaan liggen en dan te gaan douchen. Op zich ging het gaan liggen vrij makkelijk. Nadat ik circa een uurtje geslapen had werd ik wakker en bedacht spontaan dat het misschien verstandig was om de natte kleren waarin ik gelopen had uit te doen. Hiertoe moest ik mij bewegen en een beetje opstaan. Dit voor elkaar te krijgen was een hele aparte ervaring en heel wat moeilijker dan 100 kilometer lopen. Dus besloot ik dat het uitdoen van mijn schoenen eigenlijk genoeg was. Nadat ik deze klus binnen een half uurtje geklaard had zag ik dat in het bed naast mij een heel aantrekkelijke dame lag. Na nog 2 uurtjes gedoezeld te hebben leek mij een verfrissende douche toch wel erg aanlokkelijk. Als voorbereiding hierop heb ik mij toen naar de andere kant omgedraaid. Tot mijn grote verbazing lag ook aan die kant een heel aardige dame. Toen ben ik begonnen om mijn hersenen te pijnigen met de vraag of ik nu tussen twee dames in ben gaan liggen of dat de dames naast mij zijn komen liggen. 

 

Hoe het gebeurd is weet ik nog steeds niet maar op een gegeven moment klapte het veldbedje in elkaar. Uiteraard toen ik er nog in lag. Hoe ik eruit gekomen ben weet ik nog steeds niet maar het was een megaprestatie.

 

Ergens in de loop van de ochtend waren we allemaal binnen gekomen en op de een of andere manier in de sporthal beland. Iedereen was blij en had prima gepresteerd. Ik was zeer gelukkig dat ik deze loop uitgelopen heb. Ik was de koning te rijk en voelde mij helemaal super of om het anders te zeggen mijn grote klep was weer helemaal terug. Ik liep niet bepaald soepel, of om het anders te zeggen ik was kompleet aan het strompelen maar ik zag geen enkele loper die nog enigszins normaal kon lopen, vreemd eigenlijk in mijn geval want ik had maar 101,6 kilometer gerend.

 

Er was nog een klein probleempje dat opgelost moest worden en dat waren de flessen wijn. Er waren een aantal lopers die testen op de breekbaarheid van de flessen hadden uitgevoerd, dus in de sporthal rook je geen zweet meer. Wij hoefden alleen maar te zorgen dat wij het spul heel in Nederland kregen.

 

Samenvattend: HONDERD kilometer is een gigantische afstand en ik ben onbeschrijfelijk blij dat ik het uitgelopen heb. Het parkoer was, zolang ik het heb kunnen zien, geweldig mooi. Het lopen in het donker langs een onverlichte weg blijft een heel onverstandige actie. Maar ik heb genoten en ben echt trots dat ik dit volbracht heb. Uiteraard ben ik inmiddels al weer andere geleerden tegen gekomen die zeggen dat het echte ultralopen begint bij 100 Miles, ik zal hier eens over nadenken maar voorlopig heb ik nog wel een paar andere stevige uitdagingen op mijn programma staan. 

 

Bewust had ik deze keer geen fototoestel meegenomen. Door mijn collega lopers zijn veel mooie foto’s gemaakt. Via deze link zijn de foto's van Ruud en Willem te bewonderen. Via deze link de foto's van Arnold van der Kraan.