Bron: Raad
Type document: Voordracht
Nummer Gemeenteblad: 560
Onderwerp: Inpassing stations Noord-Zuidlijn in Amsterdam-Noord.
Datum publicatie:23-09-1999
Datum Raad:06-10-1999
Comm. van Advies: Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken
Datum CvA:15-09-1999
Datum B&W:16-07-1999
Afdeling: Ruimtelijke Ontwikkeling Infrastructuur en Beheer
 
Tekst:
 
Nr. 560.
Inpassing stations Noord-Zuidlijn in Amsterdam-Noord.
 
Amsterdam, 23 september 1999.
Aan de Gemeenteraad
 
Inleiding.
 
Bij uw besluit van 27 november 1999, nr. 731, tot de aanleg van de Noord-
Zuidlijn heeft u het trac, en de plaats van de perrons van de Noord-Zuidlijn
vastgelegd; aan het aanlegbesluit ligt het Definitief Programma van Eisen
(DPvE) ten grondslag. Als uitwerking van het DPvE is het zogeheten
referentieontwerp opgesteld, waarvan ook schetsontwerpen voor de stations
Buikslotermeerplein en Johan van Hasseltweg deel uitmaken.
 
Station Buikslotermeerplein.
 
Station Buikslotermeerplein ligt in het hart van het plangebied van het
project Centrum Amsterdam-Noord (CAN) (voorheen Centrale Zone Amsterdam-
Noord), waarmee het stadsdeel Amsterdam-Noord in samenwerking met private
partijen ontwikkeling en intensivering van het stadsdeelcentrum beoogt. Het
station van de Noord-Zuidlijn wordt een belangrijke overstaphalte voor
streekbussen uit de richting Waterland en voor stadsbussen in Amsterdam-
Noord. Daarnaast is het een vanzelfsprekende plaats voor een parkeer-en
reisvoorziening (P+R-voorziening); door parkeergarages in de onmiddellijke
omgeving van het station aan te leggen, kunnen goede alternatieve
verbindingen met de stadsdelen ten zuiden van het IJ worden geboden.
 
Sedert het aanlegbesluit is aanzienlijke voortgang geboekt met de planvorming
voor het Centrum Amsterdam-Noord.
De stadsdeelraad heeft zich op 14 oktober 1998 positief uitgesproken over de
ontwikkelingsrichting voor de Centrale Zone Amsterdam-Noord (CZAN); het
Masterplan CZAN vormt de grondslag voor de verdere uitwerking van de plannen.
Op grond van het stadsdeelraadsbesluit wordt thans voor het gehele gebied
Centrum Amsterdam-Noord een stedenbouwkundig programma van eisen voorbereid.
Ontwerponderzoek van Bureau Urhahn Urban Design (in opdracht van het
stadsdeel) in samenwerking met het Adviesbureau Noord-Zuidlijn en de
architect van de Noord-Zuidlijn (Benthem Crouwel Architekten) heeft
uitgewezen dat onder bepaalde voorwaarden een zeer doelmatige verkeersknoop
(of toverstapmachinet) kan worden verwerkelijkt (fietsenstalling, busstation
en parkeergarages in de onmiddellijke nabijheid van het station). Het station
is dan ook een uitgelezen vestigingsplaats voor een P+R-voorziening.
Het referentieontwerp voor het station Buikslotermeerplein, dat als
toelichting van het Definitief Programma van Eisen Noord-Zuidlijn was
uitgewerkt, is daarmee volstrekt achterhaald. Het voorstel is dan ook nu, in
te stemmen met het model Centrum Amsterdam-Noord voor de inpassing van het
station Buikslotermeerplein als grondslag voor het definitief ontwerp.
 
Beknopte beschrijving modellen.
 
Voor het station Buikslotermeerplein zijn twee modellen ontworpen (zie ook de
hierbij overgelegde bijlage: brochure Buikslotermeerplein), te weten:
1. het Referentiemodel, een directe uitwerking van het Definitief Programma
van Eisen, behorende bij uw besluit van 17 november 1996, nr. 731, tot aanleg
van de Noord-Zuidlijn;
2. een model, passend in het plan voor Centrum Amsterdam-Noord, dat door een
hogere ligging van station, spoorbaan en weg en langere viaducten een
volledig ge<ntegreerde vervoersknoop mogelijk maakt, met inbegrip van de
plannen van de centrale stad voor een busstation en een P+R-voorziening.
 
In beide modellen is een eilandperron voorzien tussen de rijbanen van de
Nieuwe Leeuwarderweg. Het perron is aan de zuidzijde bereikbaar vanaf de
langzaam-verkeersroute die is voorzien in het Masterplan en het plan Openbare
ruimte voor Centrum Amsterdam-Noord.
 
Referentiemodel.
 
Uitgangspunt voor het Referentiemodel is dat de omgeving van het station
grotendeels onveranderd blijft; er is maar zeer ten dele rekening gehouden
met de ontwikkelingen die zijn voorzien in het plan Centrum Amsterdam-Noord
(het nieuwe Stadsdeelkantoor is overigens wel al vrijwel gereed).
 
In het Referentiemodel ligt het perron gedeeltelijk boven de zuidelijke
langzaam-verkeersroute en ten zuiden van de IJdoornlaan. Aan de noordzijde
sluit het stijgpunt aan op de voet- en fietspaden langs de IJdoornlaan.
Bovenkant spoor (BS) komt op een hoogte van 4,3 meter boven NAP. Het
busstation ligt aan de westzijde van het station (en de Nieuwe Leeuwarderweg)
en blokkeert de ontworpen hoofdroute (oostŽwest) voor het langzaam verkeer.
Centrum Amsterdam-Noord
 
In het model Centrum Amsterdam-Noord ligt het perron eveneens gedeeltelijk
boven de zuidelijke langzaam-verkeersroute; aan de noordkant sluit het aan op
het middenperron van het busstation. BS komt op een hoogte van 6,15 meter
boven NAP; als uitvloeisel van de verhoogde ligging van de sporen zal ook het
staartspoor (of tail track) evenredig hoger moeten worden gelegd (plus 1,85
meter). Het metroviaduct en de viaducten van de Nieuwe Leeuwarderweg zijn aan
de noordzijde verlengd om ruimte te maken voor verlegging van de IJdoornlaan.
De grotere hoogte maakt het mogelijk de IJdoornlaan tvlak te trekkent naar
niveau NAP en in aansluiting op dat niveau een busstation aan te leggen, en
wel zodanig dat de bussen onder de viaducten door kunnen rijden. Bovendien
kan tussen het niveau van de IJdoornlaan (NAP) en het bestaande maaiveld
(polderniveau, 3,50 meter beneden NAP), het areaal van voetgangers en
fietsers, een parkeergarage worden gebouwd; een eventuele tweede parkeerlaag
zou onder de grond moeten komen.
In een gecombineerd stijgpunt worden P+R-voorziening en busstation direct
aangesloten op de noordzijde van het metroperron. Het zuidelijk stijgpunt van
het station sluit aan op de ontworpen langzaam-verkeersroute.
 
Stedelijke vernieuwing in Centrum Amsterdam-Noord
 
De plannen voor stedelijke vernieuwing in Centrum Amsterdam-Noord vormen het
veranderend ruimtelijk kader van het station Buikslotermeerplein. Het
Masterplan is opgesteld in gezamenlijke opdracht van het stadsdeel Amsterdam-
Noord en de CZAN Ontwikkeling CV, een consortium van marktpartijen. Auteur
van het Masterplan is Teun Koolhaas Associates (TKA); het plan Openbare
ruimte en het Stedebouwkundig Programma van Eisen worden ontworpen door
Bureau Urhahn Urban Design.
Het Masterplan is, na uitvoerig maatschappelijk overleg, op 14 oktober 1998
vastgesteld door de stadsdeelraad van Amsterdam-Noord.
 
Het Stadsdeelkantoor (in aanbouw) is de eerste zichtbare voorbode van het
nieuwe Centrum Amsterdam-Noord. De stedelijke vernieuwing in Centrum
Amsterdam-Noord is van groot belang voor de kwaliteit van het station en dus
voor de Noord-Zuidlijn; combinatie van het station met een busstation en een
P+R-voorziening leidt tot een zeer doelmatige verkeersknoop.
 
Omgevingsprojecten station Buikslotermeerplein.
 
Busstation.
 
Voor het Referentiemodel is uitgegaan van een capaciteit van 20
halteplaatsen. Nadere studie, verricht in opdracht van de dienst
Infrastructuur, Verkeer en
Vervoer (dIVV), ten behoeve van het model Centrum Amsterdam-Noord heeft
uitgewezen dat kan worden volstaan met 16 halten.
 
P+R-voorziening.
 
Parkeergarages in twee lagen ter weerszijden van de Noord-Zuidlijn (ten dele
onder het busstation) zouden naar schatting 1400 parkeerplaatsen kunnen
bevatten. De bovenste laag (naar schatting 600 plaatsen) kan op traditionele
wijze op maaiveld worden gebouwd en is naar verhouding goedkoop. Nader
onderzoek moet uitwijzen, of de daaronder gelegen parkeerlaag (naar schatting
800 plaatsen) inderdaad grotendeels beneden het grondwaterpeil komt te liggen
en dientengevolge naar verhouding zeer duur is. Het is mogelijk, de garage(s)
in fasen aan te leggen.
 
Fietsenstalling.
 
In het zuidelijke landhoofd van het grondlichaam van de Nieuwe Leeuwarderweg
en de Noord-Zuidlijn is ruimte voor een fietsenstalling; in beginsel is er
ook in de eerste laag van de parkeergarage dan wel onder het oostelijke eind
van het busplatform ruimte. De behoefte zou 750 tot 1500 plaatsen belopen;
dat aantal is in het model Centrum Amsterdam-Noord haalbaar.
 
Zienswijzen (samenvatting).
 
Stadsdeel Amsterdam-Noord.
 
Het stadsdeel Amsterdam-Noord pleit om begrijpelijke redenen onomwonden voor
het model Centrum Amsterdam-Noord, dat immers in nauwe samenwerking met de
projectgroep CAN is ontwikkeld. Het ruimtelijk model voor de vervoersknoop is
dan ook onverkort opgenomen in het (concept-)SPvE.
 
Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling (ARS).
 
De Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling heeft een advies over het
station Buikslotermeerplein in voorbereiding. In het overleg bleek dat de ARS
veel waardering heeft voor de integrale aanpak van de toverstapmachinet.
 
Centrale Verkeerscommissie (CVC).
 
De Centrale Verkeerscommissie heeft tot dusverre geen advies uitgebracht over
het station Buikslotermeerplein. Het stadsdeel Amsterdam-Noord zal binnenkort
het verkeersontwerp van het (concept-)SPvE aan de CVC voorleggen.
gehele Nieuwe Leeuwarderweg van de IJtunnel tot de ringweg A10 aan de CVC
voorleggen.
 
Maatschappelijk overleg (voorlichting).
 
Anders dan bij de meeste andere stations van de Noord-Zuidlijn is over de
inpassing van het station Buikslotermeerplein in de stad geen aparte
mogelijkheid voor inspraak geboden.
Het station is een onlosmakelijk onderdeel van het plan voor Centrum
Amsterdam-Noord dat door de stadsdeelraad is vastgesteld.
 
V››r de vaststelling van het Masterplan heeft het stadsdeel Amsterdam-Noord
de gebruikelijke inspraakprocedures gevolgd. Ook het Stedenbouwkundig
Programma van Eisen is uiteraard weer voorwerp van formele inspraak.
Het Adviesbureau Noord-Zuidlijn zal v››r de start van de werkzaamheden en
gedurende de uitvoering geregeld overleg met bewoners en andere
belanghebbenden organiseren.
 
Op 19 november 1998 heeft het adviesbureau het plan voor het station
Buikslotermeerplein voor belangstellenden uiteengezet. Het verslag met
opmerkingen en voorstellen van de aanwezigen is hierbij overgelegd. In brede
zin bestond waardering voor de opzet en architectuur van de vervoersknoop.
 
Haalbaarheid.
 
Het Adviesbureau Noord-Zuidlijn heeft de technische haalbaarheid van het
stationsmodel Centrum Amsterdam-Noord en de omgevingsprojecten uitvoerig
onderzocht en de kosten geraamd. Het adviesbureau is tot de conclusie gekomen
dat het goed uitvoerbaar is, met dien verstande dat de verhoging van het
station, de sporen en de Nieuwe Leeuwarderweg en de verlenging van de
viaducten meerkosten met zich brengen.
Deze aanpassingen maken het mogelijk, de Noord-Zuidlijn aan te leggen en in
dienst te stellen onafhankelijk van het project Centrum Amsterdam-Noord.
Anderzijds biedt het model alle kansen voor uitwerking en uitvoering van het
plan Centrum Amsterdam-Noord.
 
Meerkosten.
 
In het kader van de Voorjaarsnota heeft ons College besloten de geraamde
meerkosten van 15 miljoen gulden ten laste te brengen van het
Vereveningsfonds.
De kosten van de stationskap zijn niet in de raming van de Noord-Zuidlijn
opgenomen.
De omgevingsprojecten (busstation, fietsenstallingen, parkeergarages en
toebehoren) behoeven uiteraard afzonderlijke financiering.
 
Tijdschema.
 
Het strakke tijdschema van de projectorganisatie Noord-Zuidlijn mag niet in
gevaar komen: de Noord-Zuidlijn is tleadingt. De tijdschemats van de
realisatie van de Noord-Zuidlijn en Centrum Amsterdam-Noord zijn terdege op
elkaar afgestemd.
 
Overeenkomstig het tijdschema voor het ontwerp van de Noord-Zuidlijn wordt op
1 januari 2000 een aanvang gemaakt met het definitief ontwerp van het station
Buikslotermeerplein. Naar verwachting is het integraal plan voor de
vervoersknoop dan zo ver gevorderd dat het ontwerp van het station
zelfstandig kan worden uitgewerkt en aanbesteed.
 
Overleg en inspraak over het Stedebouwkundig Programma van Eisen Centrum
Amsterdam-Noord zullen in de tweede helft van 1999 plaatsvinden.
Besluitvorming is voorzien tegen het eind van dit jaar; het raadsbesluit
begin 2000.
 
Conclusie.
 
Met het inpassingsmodel Centrum Amsterdam-Noord wordt het station
Buikslotermeerplein van de Noord-Zuidlijn een uiterst doelmatige
toverstapmachinet, die goed is ingebed in het nieuwe centrumgebied met alle
nieuwe voorzieningen vandien. Het model is goed uitvoerbaar; het heeft
maatschappelijk draagvlak. Het Masterplan Centrale Zone Amsterdam-Noord is
door de stadsdeelraad aanvaard als grondslag voor de uitwerking van het
Stedenbouwkundig Programma van Eisen Centrum Amsterdam-Noord. Dekking van de
meerkosten van het inpassingsmodel Ž geraamd op 15 miljoen gulden Ž wordt
gezocht in het Vereveningsfonds. Waar nodig, wordt het tijdschema van Centrum
Amsterdam-Noord afgestemd op dat van de Noord-Zuidlijn.
 
Station Johan van Hasseltweg.
 
Het is geen eenvoudige opgave om ter hoogte van de Johan van Hasseltweg een
goed station voor de Noord-Zuidlijn te maken. Het perron is voorzien tussen
diep gelegen drukke rijbanen in de open ruimte naast het Noordhollandsch
Kanaal. De stijgpunten sluiten aan op het viaduct dat de Johan van Hasseltweg
over de Nieuwe Leeuwarderweg voert. Om vanuit het station de dichtstbij
gelegen woningen te bereiken, moet men de op- of afrit van de Nieuwe
Leeuwarderweg oversteken. Naar de westzijde moet men bovendien over de brug
over het Noordhollandsch Kanaal.
Drie varianten voor het station zijn uitgewerkt en in de inspraakbrochure
vastgelegd, te weten:
1. het Referentiemodel, een directe uitwerking van het Definitief Programma
van Eisen, behorende bij uw besluit tot aanleg van de Noord-Zuidlijn;
2. een in noordelijke richting verschoven station, een initiatief van de
architect van de Noord-Zuidlijn, Benthem Crouwel Architecten;
3. een in zuidelijke richting verschoven station, een initiatief van het
stadsdeel Amsterdam-Noord.
 
Voor elk van de drie varianten is een aantal ruimtelijke en technische
verkennin-gen uitgevoerd, waarvan in afzonderlijke notities verslag wordt
gedaan. De drie varianten zijn in de inspraak gebracht.
 
Het station Johan van Hasseltweg ligt in het hart van het plangebied van het
Project Van Hasseltzone, waarmee het stadsdeel Amsterdam-Noord stedelijke
vernieuwing en verdichting beoogt. Het station van de Noord-Zuidlijn is
aanleiding voor verbetering van de langzaam-verkeersverbindingen tussen oost
en west over het Noordhollandsch Kanaal. Het wordt een overstaphalte voor
enkele stadsbuslijnen in het zuidelijke deel van Amsterdam-Noord en wellicht
voor een beperkt aantal streekbuslijnen. Daarnaast moet worden voorzien in
rijwielstallin-gen en in voorzieningen voor taxits en kiss-and-
ridevoorzieningen. Het plan voor de vernieuwing van de Van Hasseltzone is
eerst na uw besluit tot aanleg van de Noord-Zuidlijn opgevat.
 
Ontwerponderzoek van ontwerpteam Stad, de Dienst Ruimtelijke Ordening (in
opdracht van het stadsdeel) in samenwerking met het Adviesbureau Noord-
Zuidlijn en de architect van de Noord-Zuidlijn heeft uitgewezen dat de
variant Zuidelijke ligging betere kansen biedt voor stedelijke vernieuwing
rond het station en voor de verweving van het station met de omgeving. Het
refentieontwerp voor het station Johan van Hasseltweg is daarmee achterhaald.
 
Beknopte beschrijving van de modellen.
 
Voor het station Johan van Hasseltweg zijn drie varianten ontworpen (zie ook
de hierbij overgelegde brochure Johan van Hasseltweg).
 
In alle gevallen is een eilandperron voorzien tussen de rijbanen van de
Nieuwe Leeuwarderweg. Het perron is bereikbaar vanaf het viaduct van de Johan
van Hasseltweg; bij verschuiving naar het noorden of het zuiden wordt aan het
andere uiteinde van het perron in elk geval een nooduitgang gemaakt.
 
In het Referentiemodel of Startmodel ligt een belangrijk deel van het perron
(bijna 70 meter) onder het viaduct tussen de roltrappen; dat is geen
aantrekkelijke plaats voor wachtende reizigers. Er is veel voor te zeggen het
perron onder de Johan van Hasseltweg uit te schuiven. Waar het perron toch al
tussen drukke rijbanen ligt, verdient het met het oog op de toetreding van
daglicht verre de voorkeur het in het volle licht te leggen.
Bij verschuiving naar het noorden komt het perron in het Volewijkspark te
liggen, en wel zodanig dat wachtende reizigers over de rijbanen van de Nieuwe
Leeuwarderweg zicht hebben op de omgeving; het station is duidelijk
waarneembaar en herkenbaar.
 
Tussen het zogeheten Meeuwenei Ž het verkeersknooppunt Ž en de toegang van
het station kan ruimte worden gemaakt voor bushalten.
Bij verschuiving naar het zuiden kan een voortreffelijke aansluiting worden
gemaakt op de langzaam-verkeersroute langs de Johan van Hasseltweg, die is
voorzien in de plannen van het stadsdeel Amsterdam-Noord. Onderdeel van die
plannen is ook de ontwikkeling van bouwvolumes naast of zelfs boven de Nieuwe
Leeuwarderweg, waarmee een alleszins welkome verweving van het station met
het stedelijk weefsel tot stand kan worden gebracht; het station ligt niet
langer tin the middle of nowheret.
 
Referentiemodel of Startmodel.
 
In het Startmodel ligt het perron onder de Johan van Hasseltweg. Bovenkant
spoor (BS) komt op 1,50 meter beneden NAP. Het Meeuwenei wordt vervangen door
een brede plaat, waarop naast de doorgaande rijbanen, opstelvakken, voetpaden
en fietspaden plaats is voor drie halten voor gelede bussen in beide
richtingen. De stijgpunten (roltrappen) voeren van de noordkant en de
zuidkant van het viaduct naar het perron. De tcontrolelijnent zijn voorzien
op het niveau van het viaduct, voor de roltrappen.
 
Noordelijke ligging (onderuit geschoven).
 
Het naar het noorden verschoven station is een initiatief van Benthem Crouwel
Architecten. Het initiatief stamt van v››r het begin van het ontwerpoverleg
met het stadsdeel Amsterdam-Noord en is een uitvloeisel van de brede opdracht
aan de architect om tgoede stationst te ontwerpen. BS komt op 1,20 meter
beneden NAP. Het tMeeuweneit met zijn bestaande viaducten kan worden
gehandhaafd; ten noorden daarvan komt een plateau met bushalten en de
stationshal. De tcontrolelijnent zijn voorzien op het niveau van het tpleint,
tussen de bushalten en het voetgangersareaal en de roltrappen. Bij de
ontworpen kopontsluiting kan het perron smaller worden dan in het Startmodel.
Het noordelijke stijgpunt sluit aan op de (te verbeteren) langzaam-
verkeersroute door het Volewijkspark, die op den duur kan worden
doorgetrokken met een brug over het Noordhollandsch Kanaal.
Het voetgangersgebied rond busknooppunt en hal kan worden verbonden met de
bestaande langzaam-verkeersroute (voetpad en fietspad) aan de noordkant
van de bestaande beweegbare brug over het Noordhollandsch Kanaal. Nabij de
toegang tot het station is ruimte voor een rijwielstalling. In de verbinding
voor het langzaam verkeer van het station naar de oostzijde is nog niet
voorzien; een trap of hellingbaan zou naar de lager gelegen Adelaarsweg
kunnen voeren.
 
Zuidelijke ligging (onderuit geschoven).
 
Het stadsdeel Amsterdam-Noord heeft voorgesteld, het perron zo ver mogelijk
naar het zuiden te verschuiven. Bij de grootst mogelijke verschuiving (78
meter) komt BS op 3,00 meter beneden NAP.
Voornaam onderdeel van de eerste voorstellen voor stedelijke vernieuwing in
de Van Hasseltzone (zie hierna) is de ontwikkeling van de strook langs de
zuidzijde van de Johan van Hasseltweg, aan weerszijden van het
Noordhollandsch Kanaal. Langs deze strook is een hoofdroute voor het langzaam
verkeer (in twee richtingen) voorzien van het Mosplein tot de Meeuwenlaan.
De noordelijke toegang van het station sluit direct aan op deze
voetgangersroute en de aansluitende bushalten; de controlelijn is voorzien op
het niveau van het viaduct. In onderzoek is nog, of het perron zo ver naar
het zuiden kan worden verschoven dat aan de noordkant een echte
kopontsluiting kan worden gemaakt; aan die kant wordt het perron anders
noodzakelijkerwijs zo breed dat de reizigers naast het stijgpunt kunnen lopen
en staan. Het zuideinde van het perron kan wel worden versmald; het
zuidelijke stijgpunt sluit aan op een nieuwe langzaam-verkeersroute van de
Adelaarsweg naar de kanaaloever.
 
Voor de voorgestelde langzaam-verkeersroute langs de Johan van Hasseltweg zou
een nieuwe (lichte) brug voor langzaam verkeer over het Noordhollandsch
Kanaal moeten worden gelegd. Het Meeuwenei wordt vervangen door een
tuitgebogent rechte kruising om plaats te maken voor een plein voor langzaam
verkeer, een fietsenstalling, bushalten, voorzieningen voor taxi's en kiss-
and-ridevoorziening.
 
Door verandering van de aansluiting van de Johan van Hasseltweg op de Nieuwe
Leeuwarderweg kan de (zuidelijke) hoofdroute voor het langzaam verkeer
kruisingsvrij worden gemaakt. Door de aansluiting volledig aan de noordkant
te leggen Ž met een zogeheten Haarlemmermeertje Ž komt de plaats van de
zuidelijke op- en afrit vrij voor de ontwikkeling van uiteenlopende
bouwvolumes; de toegang van het station komt daarmee in een meer stedelijke
omgeving te liggen. Gedacht wordt ook aan overbouwing van de Nieuwe
Leeuwarderweg met gebouwen en/of een dek.
 
Stedelijke vernieuwing in de Van Hasseltzone.
 
De plannen voor stedelijke vernieuwing in de Van Hasseltzone en tMidden
Noordt (rond de Nieuwe Leeuwarderweg) vormen het veranderend ruimtelijk
kader van het station Johan van Hasseltweg. De plannen worden in opdracht van
het stadsdeel Amsterdam-Noord ontworpen door het ontwerpteam Stad (Dienst
Ruimtelijke Ordening). Gezien de ongewone situatie van het station, temidden
van diep gelegen drukke rijbanen in de open ruimte naast het Noordhollandsch
Kanaal, is stedelijke vernieuwing (en verdichting) van groot belang voor de
kwaliteit van het station en dus voor de Noord/Zuidlijn.
 
Bij de stedelijke vernieuwing rond het toekomstige station Johan van
Hasseltweg moet onderscheid worden gemaakt tussen vernieuwing in de Van
Hasseltzone, die binnen afzienbare tijd kan beginnen, en vernieuwing in de
Nieuwe Leeuwarderwegzone langs het Noordhollandsch Kanaal, die naar alle
waarschijnlijkheid pas later aan de orde komt. Een bijzonder onderwerp is de
vernieuwing van het Volewijkspark.
Met uitzondering van de gewijzigde aansluiting van de Johan van Hasseltweg op
de Nieuwe Leeuwarderweg zijn de in deze paragraaf beschreven projecten
uiteraard niet opgenomen in de kostenramingen van de Noord-Zuidlijn.
 
Zienswijzen en adviezen (samenvatting).
 
Stadsdeel Amsterdam-Noord.
 
Bij brief van 18 februari 1999 heeft ing. G.J. Beckman, lid van het dagelijks
bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening, Milieu en Sport, namens het stadsdeel Amsterdam-Noord de
nadrukkelijke voorkeur uitgesproken voor de zuidelijke ligging van het
station Johan van Hasseltweg (besluit van het dagelijks bestuur van 27
oktober 1998).
 
Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling (ARS).
 
De Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling heeft een advies over het
station Johan van Hasseltweg in voorbereiding. In het overleg bleek in
algemene zin waardering voor de samenhang van stationsontwerp en stedelijke
vernieuwing. Men onderkent de gevaren van de ge<soleerde ligging van het
station; men had de nodige twijfels over de fasering en de financiering.
 
Centrale Verkeerscommissie (CVC).
 
De variant Zuidelijke ligging heeft ingrijpende gevolgen voor de
verkeersafwikkeling; het voorstel is dan ook voorgelegd aan de Centrale
Verkeerscommissie (CVC). Hoewel het verkeersontwerp van het Startmodel nog
onvoldoende is uitgewerkt om het goed te kunnen beoordelen, acht de commissie
de varianten Startmodel en Noordelijke ligging tonbespreekbaart. De
verkeersafwikkeling (en de verkeerslichtenregeling) van de variant
Noordelijke ligging zijn naar de mening van de CVC niet goed op te lossen. De
commissie kan alleen met de variant Zuidelijke ligging instemmen, met dien
verstande dat met het oog op een nadere toets de verkeersbewegingen en de
verkeersregeling volledig in beeld moeten worden gebracht.
 
Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer.
 
De Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (dIVV) heeft op 1 december 1998
advies uitgebracht over de bushaltevoorzieningen bij het station Johan van
Hasseltweg; voorzover het inzicht nu strekt, gaat de voorkeur uit naar de
variant Zuidelijke ligging.
 
Bij de beoordeling zijn vier uiteenlopende combinaties van stads- en
streekbuslijnen gehanteerd, die leiden tot een verschillend aantal haltes.
Boogstralen, de noodzaak van passeer- en afslagstroken en van een eventuele
opstel- en passerstrook voor de beweegbare brug over het kanaal, dreigende
conflicten met andere verkeerssoorten en de overzichtelijkheid voor reizigers
vragen nader onderzoek. Men verwacht in het algemeen de minste knelpunten
indien alleen halten voor doorgaande buslijnen worden aangelegd (zonder
eindpuntvoorzieningen met wachtende bussen).
DIVV komt tot de conclusie dat de voorziene knelpunten van de variant
Noordelijke ligging niet met eenvoudige ingrepen oplosbaar zijn; de variant
Zuidelijke ligging brengt eveneens knelpunten met zich, maar die zijn naar
verwachting met naar verhouding eenvoudige middelen oplosbaar.
 
Gemeentevervoerbedrijf (GVB).
 
In een brief van 21 december 1998 aan de directeur van de dIVV sluit het
Gemeentevervoerbedrijf zich in grote trekken aan bij het voorlopig advies van
de dIVV. De eisen voor de halten en de afwikkeling van het busverkeer worden
aangescherpt. Waar de ontwerpen nog onvoldoende tegemoetkomen aan het
programma van eisen voor de bushalten bij het station Johan van Hasseltweg,
schort men de beoordeling op tot verder uitgewerkte ontwerpen beschikbaar
zijn.
 
Zienswijzen van de bevolking.
 
De inspraak over de drie varianten voor het station Johan van Hasseltweg
heeft een aanvang genomen met de informatieavond van 10 december 1998 en de
publicatie van de inspraakbrochure.
 
Er rezen vragen over de invloed op het park, het gebrek aan beschutting op
het perron en de verkeersafwikkeling tijdens de aanleg; men vroeg zich af
waarom de plannen niet eerst in het buurtbeheer zijn besproken. Er bleken
zeer uiteenlopende opvattingen te bestaan over het Volewijkspark; de ,,n
ergert zich aan de sterke verwaarlozing, een ander hecht aan de volwassen
bomen. Al dadelijk bleek de maquette van de Van Hasseltzone in brede kring
tegenzin op te roepen tegen hoogbouw en dure appartementen. Er was overigens
ook waardering voor het plan voor vernieuwing van het Volewijkspark.
 
Op de inspraakavond (28 januari 1999) hebben acht personen het woord gevoerd;
vijf van hen spraken zich Ž om uiteenlopende redenen Ž uit voor de variant
Noordelijke ligging (verkeersafwikkeling Meeuwenei ongewijzigd, tmooier
station en goedkopere oplossingt, tgeringe aantasting van het parkt, tbetere
bereikbaarheid voor meer mensent, perron niet in ttunnelt).
 
E,n spreker gaf de voorkeur aan het teenvoudige en goedkopet Startmodel, ook
om aantasting van het park te voorkomen.
E,n spreker sprak zich uit voor de Zuidelijke ligging; hij verwacht daarvan
een grotere sociale veiligheid en betere doorstroming van het verkeer.
E,n spreker was blij met de verbetering van de oost-westverbinding; een ander
pleitte voor bescheiden toegangen (zoals bij de Zuiderkerk).
 
De reacties van de informatieavond en de inspraakavond geven aanleiding voor
de veronderstelling dat de voorkeur voor de variant Noordelijke ligging in
grote trekken mag worden uitgelegd als een stem tegen de manier waarop de
plannen voor stedelijke vernieuwing in de Van Hasseltzone zijn verbeeld. Op
de maquette, behorende bij de Ontwikkelingsvisie, is bij wijze van
stedebouwkundig accent en met het oog op de verdichting en verlevendiging van
de onmiddellijke omgeving van het station een hoger gebouw gezet.
Bewoners zijn tegen hoogbouw en voorzien de bouw van tdure appartementent.
Men vreest aantasting van het park en tverkeersgeweldt bij uitvoering van de
variant Zuidelijke ligging.
 
Het stadsdeel Amsterdam-Noord is inmiddels verder overleg met de bewoners
begonnen; de variant Zuidelijke ligging is daarbij uitgangspunt. Hoewel de
uiteindelijke vorm van de bebouwing nog niet ter sprake is, zijn alle
partijen het eens over de kwaliteit die binnen bereik komt door het station
in de (toekomstige) bebouwing op te nemen, bij de zuidelijke ligging van het
station (zie ook paragraaf 7).
 
Haalbaarheid.
 
Het Adviesbureau Noord-Zuidlijn heeft de technische haalbaarheid onderzocht
en de kosten geraamd. Het adviesbureau is tot de conclusie gekomen dat het
station in zuidelijke ligging goed uitvoerbaar is, met dien verstande dat de
diepere ligging van sporen en perron in zuidelijke ligging meerkosten met
zich brengen.
 
In het kader van de Voorjaarsnota heeft ons College besloten, de geraamde
meerkosten van 5,1 miljoen gulden ten laste te brengen van het
Vereveningsfonds.
De kosten van de stationskap zijn niet in de raming van de Noord-Zuidlijn
opgenomen.
De omgevingsprojecten (fietsenstalling, verbeterde langzaam-verkeersroutes,
taxistandplaats, thaltet voor kiss-and-ride) behoeven uiteraard afzonderlijke
financiering.
 
Tijdschema.
 
Het strakke tijdschema van de projectorganisatie Noord-Zuidlijn mag niet in
gevaar komen: de Noord-Zuidlijn is tleadingt. Het tijdschema van de Van
Hasseltzone zal daarop worden afgestemd.
 
Planvorming en besluitvorming.
 
Planvorming, besluitvorming en in het bijzonder financiering van de Noord-
Zuidlijn en de stedelijke vernieuwing staan los van elkaar; wel is het ,,n
soms voorwaarde voor het andere. Het is zaak de aanleg van het station zoveel
mogelijk gescheiden te houden van de stedelijke vernieuwing, ook al kunnen de
projecten elkaar versterken.
 
Voor de plannen van het stadsdeel Amsterdam-Noord rond het station Johan van
Hasseltweg bestaat in algemene zin bestuurlijk draagvlak. De projectgroep
heeft onlangs een voorstel voor een haalbaarheidsonderzoek aan het
stadsdeelbestuur voorgelegd; de uitkomst van het onderzoek zal worden
vastgelegd in een nota van uitgangspunten.
Naar verwachting zal de nota van uitgangspunten eind 1999 Ž na afronding van
de haalbaarheidsstudie Ž aan de stadsdeelraad worden voorgelegd;
besluitvorming over de nota van uitgangspunten wordt in december 1999
voorzien.
 
Het maatschappelijk overleg over de plannen voor stedelijke vernieuwing in de
Van Hasseltzone is op 26 november 1998 begonnen met een informatiebijeen-
komst. Verder overleg zal in de loop van 1999 plaatsvinden; al op 19 maart
1999 heeft het stadsdeel een uitgebreide workshop met bewoners en politici
gehouden (zie ook onder Zienswijzen van de bevolking).
 
Overeenkomstig het tijdschema voor het ontwerp van de Noord-Zuidlijn is op
1 april 1999 een aanvang gemaakt met het voorontwerp van het station Johan
van Hasseltweg; met het definitief ontwerp werd op 1 september 1999 een begin
gemaakt.
Voorzover nodig maakt het stadsdeel Amsterdam-Noord een Stedenbouwkundig
Programma van Eisen voor de directe omgeving van het station Johan van
Hasseltweg in overeenstemming met het tijdschema van uitvoering en
indienststelling van de Noord-Zuidlijn.
 
Conclusie.
 
De variant Zuidelijke ligging voor het station Johan van Hasseltweg van de
Noord-Zuidlijn biedt de beste kansen voor stedelijke vernieuwing en in het
bijzonder voor een goede ontsluiting voor langzaam verkeer; het station kan
daarmee goed worden ingebed in de omgeving. Het model is goed uitvoerbaar;
het heeft een zeker maatschappelijk draagvlak. Dekking van de meerkosten van
het inpassingsmodel Ž geraamd op 5,1 miljoen gulden Ž wordt gezocht in het
Vereveningsfonds. Het tijdschema van de Van Hasseltzone wordt afgestemd op
het tijdschema van uitvoering en indienststelling van de Noord-Zuidlijn.
 
De Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken heeft op
15 september 1999 met deze voordracht ingestemd.
 
Op grond van vorenstaande stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:
 
De Gemeenteraad van Amsterdam,
 
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 23 september 1999,
 
Besluit:
 
I het model Centrum Amsterdam-Noord voor de inpassing van het station
Buikslotermeerplein ten behoeve van de Noord-Zuidlijn als grondslag te nemen
voor het definitief ontwerp;
 
II het Zuidelijke model voor de inpassing van het station Johan van
Hasseltweg ten behoeve van de Noord-Zuidlijn als grondslag te nemen voor het
definitief ontwerp.
 
Afschrift van dit besluit zal aan Burgemeester en Wethouders worden gegeven...T
REFWOORDEN:
 
..DATUMINVOER:
19991207