PRO JUSTITIA Ondergetekende Prof. Dr. F.A. de Wolff, klinisch chemicus en toxicoloog, hoogleraar in de Klinische en Forensische Toxicologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden en in e Humane Toxicologie aan de Universiteit van Amsterdam, heeft onderstaande rapportage opgesteld in zijn hoedanigheid als tegendeskundige in de strafzaak tegen Minscapes v.o.f. en H.F. van den Hurk, daartoe benoemd op 18 november 1997 door de Rechter-commissaris van de Arrondissement-rechtbank te 's-Hertogenbosch, mevouw Mr. I.M.A.M. Berben. De belofte werd afgelegd voor de Rechtbank te Amsterdam op 26 november 1997. Bij schrijven van 3 december 1997 is ontbrekende informatie opgevraagd; deze werd op 2 februari 1998 ontvangen. COMMENTAAR OP DE RAPPORTAGE VAN 15 JANUARI en 4 APRIL 1997 VAN Dr. IR P.C. BRAGT In grote lijnen kan ik mij verenigen met de inhoud van de rapportage d.d. 15 januari 1997 van Dr. Bragt. Hierbij maak ik echter de volgende kanttekeningen: 1) Niet alleen de dosis van een stof die door de mens wordt ingenomen in bepalend voor het optreden van vergiftigingsverschijnselen. Ook de biologisch bepaalde gevoeligheid van de individu speelt een rol. Dit houdt in dat de dosis van een stof die bij de meederheid van de individuen in een populatie geen effecten teweeg brengt, bij een minderheid wèl to symptomen kan leiden. Een dergelijke individuele gevoeligheid ('susceptibility') kan ook een rol spelen bij een reactie op inname van de stoffen psilocybine en psilocine. 2) Indien de in beslag genomen paddestoelen inderdaad van de soort "Psilocybe" (of Stropharia) cubensis zijn, kan worden gesteld dat deze volgens de mij ter beschikking staande determinatieabellen niet in de Nederlandse vrije natuur voorkomen. 3) Het drogen van paddestoelen door actief onttreken van water kan weliswaar als bewerking worden aangemaakt waardoor aldus gedroogde paddestoelen als preparaat kunnen worden beschouwd; het passief laten drogen van paddestoelen aan de lucht is mijns inziens een natuurlijk proces dat niet kan leiden tot het ontstaan van een 'preparaat'. Overigens dient te worden opgemerkt dat geforceerd drogen bij temperaturen boven ca 40 - 50 C leidt tot verval van psilocybine c.q. psilocine in niet-actieve producten. 4) Mijn commentaar respectievelijk aanvulling op de aanvullende deskundigenverklaring van Dr. Bragt d.d. 4 april 1997 is vervat in de beantwoording van de aan mijn voorgelegde vragen. BEANTWOORDING VAN DE D.D. 18 NOVEMBER 1997 GESTELDE VRAGEN Vraag 1: Wanneer spreek men van enten/kweken/cultiveren/veredelen van genoemde paddestoelen? Antwoord: Beantwoording van deze vraag ligt overwegend op het gebied van de landbouwwetenschappen en valt daarom grotendeels buiten mijn deskundigheid. Nietemin hebben wij en een rapport over psycho-actieve paddestoel- en plantproducten dat wij in 1997 schreven op verzoek van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op pagina 24 enige aandacht gewijd aan de mogelijkheid om verhoogde concentraties van psilocybine in