Uit: Zorg + Welzijn juni 1995, en Jos van der Lans, De onzichtbare samenleving: beschouwingen over publieke moraal (Utrecht, NIZW, 1995)
© Marianne van den Boomen en Jos van der Lans



Het Net van Welzijn en Geluk

Een toekomstbeeld



Els Zunderkamp, wethouder sociale zaken en communicatietechnologie van de regio Gouda, is zichtbaar in haar element. Zojuist is zij met haar volle gewicht op de klikknop van een reusachtige muis gaan staan. Met die handeling zette ze alle honderd beeldschermen aan in de koepelvormige zaal. Een regenboog van kleuren trekt langs de schermen. Uit onzichtbare geluidsboxen klinkt de Symphonie der Tausenden van Mahler.
Als de laatste klank wegsterft, neemt ze het woord. `Dames en heren, ik kan u niet uitleggen hoe trots ik ben dat hier vandaag, 3 mei 2010, de twintigste Nederlandse Social Backbone wordt geopend. Eindelijk heeft ook Randwijk een buurtinformatieknoopunt. Daarmee komt een einde aan tien jaar voorbereiding en wordt letterlijk een nieuwe wereld opengesteld. Om dat duidelijk te maken, wil ik iets vertellen over de geschiedenis van zorg en welzijn hier in de regio. Een geschiedenis van een bonte verzameling werksoorten, van moraliserende, politiserende tot zakelijke beroepskrachten. Van buurtactie tot buurtapathie, van collectivisme tot individualisme. Een geschiedenis die na vele doodlopende zijsporen eindelijk tot rust kwam toen in de jaren negentig werd aangehaakt bij de netwerktechnologie. Een geschiedenis overigens waarvan u op het World Wide Web, op de beeldschermen alhier, een prachtige interactieve tentoonstelling kunt bezichtigen.
Daar kunt u bijvoorbeeld zien dat hier in de wijk vlak na de Tweede Wereldoorlog een woonschool was gevestigd. Een plek waar zogeheten onmaatschappelijke gezinnen beschaving werd bijgebracht door...'

Achterin loopt een oude man de zaal uit. Wim Pieters heeft geen behoefte aan een college van iemand die nog verwekt moest worden toen hij hier in de jaren zeventig, toen het nog gewoon buurthuis heette, als opbouwwerker zijn eerste actievergadering voorzat. Bovendien kent hij haar praatjes. Toen hij na zijn opbouwwerkperiode aantrad als wethouder sociale zaken, was Zunderkamp raadslid. Acht jaar lang zaagde deze technocratische trut aan de poten van zijn stoel en toen vond hij het welletjes. Hij verzamelde zijn spaarcenten en pensioen en kocht een huisje in Frankrijk. Toen hij deze week, op bezoek bij zijn dochter, hoorde dat er in zijn oude wijk een nieuw buurtcentrum werd geopend, kon hij zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen.
In de hal aarzelt hij. Deze kermis meteen verlaten of kijken of er nog oude bekenden zijn? Dan spreekt een jonge vrouw hem aan.
- Dag meneer, kan ik u ergens mee helpen?
- Eh, tja, ik heb hier vroeger als opbouwwerker gewerkt en was even nieuwsgierig, maar ik geloof toch...
- Ach, wat leuk! Maar dan moet u beslist door onze tentoonstelling heen, die gaat juist over de geschiedenis. Ik help u wel op weg. Mijn naam is Sonja, ik werk hier als social facilitator.
- Als wat?
- Social facilitator. Een soort reisleidster door social cyberspace. Ik wijs gebruikers de weg, herformuleer hun vragen tot efficiënte zoekopdrachten. Ik organiseer groepssessies en buurtpanels, breng mensen met elkaar en met professionals in contact. Ongeveer hetzelfde werk dat u vroeger deed, maar dan vooral vanachter het beeldscherm. U krijgt daar een goed beeld van op de tentoonstelling. Als u hier gaat zitten dan klik ik het even aan. Heeft u wel eens met een computer gewerkt?
- Zo oud ben ik nu ook weer niet.
- Goed. Veel plezier! Misschien komt u uzelf nog tegen!

Hij staart naar het scherm voor hem. Het ziet eruit uit als een hip tijdschrift. Bovenaan leest hij:

DE TECHNOLOGIE VAN HET SOCIALE
de geschiedenis van zorg en welzijn

Daaronder staat een menu, met naast elk item een plaatje, een video-still.

* PEN EN PAPIER
de professional als moralist, de burger als dossier

* DE STENCILMACHINE
de professional als activist, de onderdrukte burger

* HET FOTOKOPIEERAPPARAAT
de professional als bureaucraat, de calculerende burger

* DE COMPUTER
de professional als facilitator voor interactief burgerschap

Wat een merkwaardige weergave van de geschiedenis! Geheel gedacht vanuit de apparaten. Het doet hem denken aan zijn marxistische tijd, toen alles werd `gedetermineerd' door de economie. Maar dat ging dan wel uit naam van de onderliggende klasse, de verschoppelingen, de mensen om wie het gaat. Die heten tegenwoordig kennelijk `burgers' en komen pas na de apparaten. En trouwens, waar is de fiets? Dat was zijn belangrijkste werktuig, daarmee reed hij van de wetswinkel naar het dienstencentrum, van het buurthuis naar het stadhuis, van huisbezoek naar bewonersoverleg. En de telefoon, niet te vergeten. Daarmee zijn notabene hele nieuwe werksoorten opgericht: de telefonische hulpdiensten en de alarmcirkels voor alleenstaande ouderen.
Maar goed, misschien zit die informatie wel verstopt onder de hyperlinks. De video-still naast de hyperlink PEN EN PAPIER toont een rommelig huishouden. Rokende moeder, slonzige kinderen, op de uitgezakte bank een stijve dame met verstandige schoenen, notitieblok op schoot. De maatschappelijk werkster. Hij vergroot het plaatjesvenster - ja, met Windows omgaan had hij nog net geleerd - en klikt op de video-knop. De maatschappelijk werkster loopt naar een kast, trekt die open en maakt notities. Ach ja, zo ging dat toen. Maar hij is meer een tekstmens. Hij verkleint het videovenster weer en klikt op PEN EN PAPIER. Het scherm vult zich met tekst.

In de jaren vijftig stonden zorg en welzijn geheel in het teken van het schrift en de Schrift. Pen en papier in de handen van verzuilde autoriteiten zwaaiden de scepter. MAATSCHAPPELIJK WERKERS kamden buurten uit op ONMAATSCHAPPELIJKE GEZINNEN en noteerden alles wat niet door de beugel kon. Dat leverde vuistdikke DOSSIERS op waarmee de HEROPVOEDING ter hand werd genomen. De pen stelde strikte normen en over het papier hadden burgers geen zeggenschap.

Hij klikt op de hyperlink DOSSIERS om wat voorbeelden te zien. God ja, die ongelooflijke bemoeizucht. Dat was ook precies waarom zijn generatie het anders wilde. Hij klikt terug en kiest dan DE STENCILMACHINE. Het plaatje ernaast gelooft hij wel - een bebaarde man aan het stencilen, op de achtergrond mensen die een kruispunt blokkeren onder een spandoek met `Weiger de huurverhoging!'. Hij leest:

De stencilmachine was het distributiemedium van de jaren zestig en zeventig. De mogelijkheid om snel materiaal in eigen beheer te verspreiden was het vliegwiel van de DEMOCRATISERINGSBEWEGING. Gestencild werd niet alleen materiaal ter BEWUSTWORDING van de onderdrukte DOELGROEPEN, maar ook de notulen van de ACTIEGROEPEN, waarvan vele zich wisten te INSTITUTIONALISEREN. De subsidiebomen reikten tot in de hemel en voor zo'n beetje elk probleem werd een WERKSOORT in het leven geroepen. De MARKT VAN WELZIJN EN GELUK was geopend.

Mmm, ja, dit herkent hij wel. Waar zal hij eens op doorsurfen? Hij kiest ACTIEGROEPEN. Een gigantische lijst van hyperlinks rolt over het scherm: ANTI-PSYCHIATRIE, BELANGENVERENIGING MINDERJARIGEN, DENNENDAL, DE EENZAME FIETSER, HUURDERSORGANISATIES, JAC, SOSJALE JOENIT, VROUWEN IN DE OVERGANG, PET MET DE Z, enzovoort. Hij kan het niet laten en klikt op HUURDERSORGANISATIES, en warempel, op de lijst staat ook RANDWIJK HUURDERS ACTIE, zijn club. Na een klik verschijnt chronologisch de geschiedenis van successen en mislukkingen. Er zitten zelfs oude Journaalbeelden bij van de kraakactie die zo uit de hand liep. `Door oververhitte buurtbewoners', meldt de begeleidende tekst. Nou moe: door oververhitte ME'ers, zullen ze bedoelen!
Op dat moment valt de schaduw van Sonja over zijn beeldscherm. `Lukt het?'
`Nou, hier staat echt onzin. Ik was erbij toen en...'
`O, maar het aardige is dat dit een interactief systeem is. U kunt uw opmerkingen onmiddellijk e-mailen en in het discussieveld plaatsen. Daar onderaan zit de e-mail-knop. Mag ik even?'
Sonja's vingers toveren de inhoudsopgave van het discussieveld in beeld. `Kijk, er zijn al meer reacties binnen, onder andere van wethouder Zunderkamp.'
Als ze weer weg is, tikt hij tegen heug en meug zijn versie van de kraakactie in. Hij voelt zich een schooljongen, en er borrelt prompt een woord van vroeger in hem op: repressieve tolerantie...
Hij klikt terug, naar DOELGROEPEN. In beeld verschijnt:

* ARBEIDERS
* VROUWEN
* JONGEREN
* OUDEREN

Hè, niet meer? Doorklikken maar. ARBEIDERS levert op:

* ONGESCHOOLDE ARBEIDERS
* BUURTBEWONERS
* GASTARBEIDERS/ALLOCHTONEN
* HUURDERS
* UITKERINGSGERECHTIGDEN
* ANALFABETEN

`O, zijn buurtbewoners of arbeiders soms nooit vrouwen?' jengelt in zijn hoofd het lesje van de buurthuisfeministen van destijds. Maar op elk item kun je weer dieper doorklikken, merkt hij, en daar zijn ook de vrouwelijke subdoelgroepen te vinden. Een politiek correcte databank, hoor. Ook op het item VROUWEN kun je doorklikken: MEIDEN, MOEDERS, BIJSTANDSVROUWEN, LESBISCHE VROUWEN, VROUWEN IN DE OVERGANG, INCESTSLACHTOFFERS enzovoort. En vandaaruit weer verder. Voor JONGEREN idem: WERKENDE JONGEREN, WERKLOZE JONGEREN, SCHOLIEREN, SPIJBELAARS, RANDGROEPJONGEREN, ZWERFJONGEREN, ALLOCHTONE JONGEREN, HOMOJONGEREN, VERSLAAFDEN.
Het begint hem te duizelen. De differentiatie in identiteiten is schier eindeloos. Daar werd hij indertijd ook gek van. Omstreeks die tijd verruilde hij het handwerk aan de basis voor de echte politiek, in de hoop de zaken wat structureler te kunnen aanpakken. Dat bleek een vergissing, als wethouder raakte hij juist verstrikt in de stroperige structuren. Inderdaad, de terreur van het FOTOKOPIEERAPPARAAT. Hij klikt en leest daar:

In de jaren tachtig maakte het stencilapparaat plaats voor het cleane fotokopieerapparaat. Dit apparaat reproduceerde niet alleen REGISTRATIEFORMULIEREN, BELEIDS- EN BEZUINIGINGSNOTA'S, KERNTAKENOMSCHRIJVINGEN, marketingprofielen en FUSIEPLANNEN - het produceerde ook stroomlijning, efficiency, uniformering, regulering. Welzijn en volksgezondheid werden meer in elkaar geschoven. WERKSOORTEN verdwenen of fuseerden met elkaar, evenals INSTELLINGEN en KOEPELORGANISATIES. Dat was nodig ook; de verzorgingsstaat werd ondermijnd door CALCULERENDE BURGERS die de overheid overvroegen. De PROFESSIONALS werden bescheidener, zakelijker, minder ideologisch.

Ja, maar kwamen ze verdomme nog aan werken toe?! Hij zit verontwaardigd te blazen tegen het beeldscherm. Waar bleef intussen het echte werk, het handwerk van de verzorgingsstaat? Lekten de daken soms niet meer in de oude wijken? Wat hadden analfabeten aan fotokopie ën van kerntaken? Wat moesten eenzame bejaarden daarmee? Waren dat soms calculerende burgers? Hij gruwt ervan: professionals achter hun bureaus, vergadertafels, kopieerapparaten en later hun computers - in plaats van op straat, tussen de mensen om wie het gaat.
Maar toegegeven, aanvankelijk had hij van harte meegewerkt aan de verzakelijking van de sociale sector. Dat was toen echt te veel een optelsom van goede bedoelingen en kleine koninkrijkjes. Als wethouder had hij de aanzet gegeven tot de vorming van een grote stedelijke organisatie voor het welzijnswerk en vervolgens tot een stedelijke koepel zorg en welzijn. Tijdens zijn tweede ambtstermijn begon echter de twijfel te knagen. In hem tikte nog steeds het opbouwwerkhart. Zunderkamp was inmiddels de baas in de fractie, en pleitte voortdurend voor verdere schaalvergroting en reoganisaties. De trendy managerstaal verspreidde zich via het fotokopieerapparaat over de afdelingen van het stadhuis en vond vervolgens zijn weg naar de instellingen. Daar deden professionals hun best dit `produkt' te verkopen, met `input' en `output' in evenwicht. Ze werden bureaucratische managers. Of raakten burnt-out.
Hij klikt zuchtend op PROFESSIONALS, en kan vervolgens kiezen uit:

* AFSCHEID VAN DE PSYCHOLOGISERING EN AGOGISERING
* DE OPKOMST VAN HET CASE-MANAGEMENT
* DE SOCIALE BUREAUCRATEN
* MODERN PATERNALISME

Modern paternalisme? Hij klikt:

Er zijn ook andere geluiden. De essentie van het werk, zo beweert deze stroming, zit niet in Grote Verhalen of rationele processen en doelmatigheid. Het gaat om adequaat en creatief reageren, vanuit een `HARTSTOCHT VOOR HET ALLEDAAGSE' en `engagement met het nabije'. Professionals zijn geen machines die nauw omschreven produkten afleveren. Hun professionaliteit zit in hun vaardigheden om `mensen in beweging te brengen', `met elkaar te laten associëren'. En juist die vaardigheid is in een GEÏNDIVIDUALISEERDE WERELD van essentieel belang. Want als de moderne tijd ergens heeft huisgehouden, dan is het wel in de SOCIALE OMGEVING die onmiddellijk grenst aan het kale bestaan van het individu.

Ah, taal naar zijn hart! Wie had gedacht dat de computer dat ook zou uitspuwen? Dat kon Zunderkamp in haar zak steken. Wat zou ze trouwens in het discussiegebied hebben achtergelaten? Hij schuift de muis naar de e-mailknop en leest haar bijdrage.
O, kijk, ze was ook heel erg tegen de bureaucratie. Nog steeds haar bekende gewauwel over hoe `de burger' meer centraal moest komen, meer verantwoordelijkheid moest krijgen. Over hoe instellingen en professionals `verouderde instrumenten' waren en dat de burger de `technologie van de professie' zelf in huis moest krijgen. Internet, Digitale Steden, digitale loketten, digitale referenda, digitale zelfhulpgroepen, digitale spreekuren. Bla, bla, bla. `Het digitale sociale web biedt een infrastructuur voor de hartstocht voor het alledaagse en het engagement met het nabije' - krijg nou wat, alle woorden raken besmet in de digitale tengels van Zunderkamp.
Nou wil hij toch eens zien wat ze met die COMPUTER doen tegenwoordig:

De computer, of beter gezegd het computernetwerk, is het medium van de non-hiërarchische, platte organisatiestructuren. Van MANY-TO-MANY COMMUNICATIE en INTERACTIEVE INFORMATIE. De sociale consequenties daarvan zijn enorm: geen werksoorten of zelfs werkvelden meer, maar netwerken van VIRTUELE GEMEENSCHAPPEN.
In de begintijd van de zogeheten Digitale Steden vormde deze data-architectuur nog een geheel eigen wereld. In de tweede fase manifesteerden zich steeds meer overheidsinstellingen en instanties voor zorg en welzijn op het Net. Toen duidelijk werd dat de reëel bestaande instellingen in feite een digitale dubbelganger van zichzelf hadden gecreëerd met hun on-line-informatie, databanken en digitale spreekuren, lag de volgende stap voor de hand: het einde van de reëel bestaande instellingen.
De burger is daarmee zijn eigen welzijnswerker geworden. Alle instrumenten die de professionals vroeger tot hun beschikking hadden, heeft hij nu zelf onder de knop. Thuis op de PCTV of via een van de publieke terminals van een SOCIAL BACKBONE, een lokaal buurtinformatieknooppunt zorg en welzijn, beheerd door slechts een tiental SOCIAL FACILITATORS. Via het beeldscherm kan de burger informatie vragen, contact leggen met lot- of hobbygenoten, aan door therapeuten GEMODEREERDE GESPREKSGROEPEN deelnemen, thuiszorg bestellen en hulp vragen aan NETSPECIALISTEN.

Hij kan het bijna niet geloven. Er moet een gigantische kaalslag hebben plaatsgevonden. Er is niets meer dan dit digitale web, met een paar spinnen in de buurtbackbone.
Dan hoort hij een akelig bekende stem achter zich.
- Nee maar, Wim Pieters! Da's lang geleden. Zat jij niet in Frankrijk? Wat doe jij hier?
- Ach, ik was toevallig in de buurt. En ik zie dat je eindelijk je zin hebt gekregen. Er is niets meer over van al het zorg- en welzijnswerk!
- Nee, er is niet meer over van al die oude instellingen en professionals. Dat betekent niet dat het werk is opgeheven. Integendeel, het is in de lokale backbones van virtuele instellingen ontdaan van zijn bureaucratie. Het is direct onder het bereik van de burgers gekomen, de mensen zelf in jouw termen. Dit is wat ik je altijd heb proberen uit te leggen: empowerment. Door deze sociale netstructuur beheersen niet de instituties de burger, maar heerst de burger zelf.
- Ga toch weg, hier heerst de computer, hier heersen bits en bytes. Alsof zorg en welzijn alleen maar bestaan uit informatie! Alsof het niet juist gaat om fysiek werk en fysieke aanwezigheid. Een luisterend oor voor mensen die anders niet gehoord worden, een kop koffie, een plek waar je andere mensen tegenkomt. Samen aan iets werken, je omgeving vormgeven. Interactie is hier teruggebracht tot e-mail-tjes!
- Dat is clichékritiek, Pieters. Mensen communiceren juist openhartiger via het Net. Tien jaar geleden deed een op de vier Nederlanders een beroep op de Riagg. Nu blijkt dat tachtig procent van deze problemen via het Net kunnen worden opgelost. Op talloze manieren. En tot grote tevredenheid van de burger: nergens stuit hij meer op doorverwijzingsbureaucratie, beperkte openingstijden, wachtlijsten, zoekgeraakte dossiers. Alles is immers transparant en onafhankelijk van tijd, plaats en fysieke barrières geworden. Dat is niet alleen een zorg minder voor het regiobestuur, het schilt ook enorm veel geld. Al die overhead, al die gebouwen, al die directeuren, managers, stafleden - verdampt in de virtualiteit.
- Maar zo werkt dat toch niet. Er zijn toch altijd groepen burgers die buiten de boot vallen, dat is toch de essentie. En in plaats van dat jullie die computers gebruiken om de bureaucratische rompslomp weg te werken zodat professionals juist weer tijd krijgen voor het fysieke contactwerk, voor samenlevingsopbouw als dat woord tenminste nog gebruikt mag worden, hebben jullie juist dat werk weggeautomatiseerd!

Hoofdschuddend loopt hij weg. Hij staat buiten met hetzelfde gevoel als de dag dat hij de deur van het stadhuis voor het laatst achter zich dicht hoorde vallen. Het gevoel dat hem een wereld is ontglipt.

© Marianne van den Boomen en Jos van der Lans