De Groenblauwe Ring rond Leiden

Natuur is in 2030 overal, dichtbij of verder weg, maar altijd goed toegankelijk en bereikbaar door een uitgekiend stelsel van wegen, paden en routes voor wandelommetjes, vaar- en fiets- tochten. Er zijn ook educatieve routes voor wie wat meer wil weten over biodiversiteit. Door groen-blauwe verbindingen (sloten, vaarten, paden, bermen en dergelijke) vinden dieren hun weg tussen de verschillende gebieden; vooral ook tussen bebouwd gebied en daarbuiten.



Droombeeld…..

In de stad Leiden ligt een groene ring langs de singels die verder in het groen zijn gezet en met elkaar verbonden: Witte Singel (Sterrenwacht-Hortus)/Zoeterwoudse Singel (Plantsoen)/Zijlsingel (Katoenpark)/Binnen Oostsingel (Katoenpark)/Heerensingel (Bleekerspark)/Maresingel (Houtmarkt-Molen de Valk, Noorderplantsoen/Morssingel (Museum van Volkenkunde). De singels worden ecologisch beheerd en staan in de zomermaanden vol bloemen. Direct rond de stad bevindt zich een tweede groene ring, bestaande uit weilanden,  vrij toegankelijke parken en binnenduinrandbos, die onderling zijn verbonden. Leiden en omgeving vormen weer de oeroude ecologische verbinding tussen de duinvalleien en het veen/veenweidegebied erachter. Koudenhoorn is in deze ketting de uiterste schakel. Het Heempark, Poelgeest en de Leidse Hout zijn via het Zendingshuis verbonden met Endegeest en Rijngeest door wandel- en fietspaden. Ook het Bos van Bosman en het groene Bio-Science Park komen onder hetzelfde uniforme beheer in deze groene zone aan de westkant van Leiden.



Een aantal groen-blauwe tongen doorsnijdt de stad en verbindt de groene ringen met het centrum van de stad. Een eerste groene vinger is de groene museumroute, die via het station richting Rapenburg en Hortus gaat en de groene westflank met het centrum verbindt. Dit alles is gebeurd op basis van een Ecologische Visie voor Leiden en Teylingen, in aansluiting op de natuurbeleidsplannen die in 2008 al bestonden voor Oegstgeest en Noordwijk. Op basis hiervan zijn in Teylingen ook ecologische verbindingen met de kust hersteld, met de haas als symboolsoort. Andere belangrijke groene vingers, het Joop Vervoornpad, Havikpad, Kraaienpad, Rozenpad en Joppepad en natuurlijk het Merenwijkpark en de eeuwenoude Broekweg worden ecologisch beheerd. Bloemrijke randen zijn langs alle fietspaden aangelegd en completeren het beeld. Waar de groene vingers vanuit de rand van de stad richting het centrum de groene binnenring langs de singels doorkruisen, liggen belangrijke knooppunten uit het nieuwe biodiversiteit-wandelknooppunten-netwerk.



Dit wandelknooppuntennetwerk is uitgezet in de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Kaag en Braasem, Oegstgeest, Teylingen, Zoeterwoude en Voorschoten. Het netwerk is bewegwijzerd door routebordjes waarop een knooppuntennummer staat. De knooppunten liggen zowel binnen de bebouwde kom als daarbuiten. Elk knooppunt herbergt een biodiversiteithoogtepunt. Het netwerk is zo gekozen, dat iedere wijk in Leiden en de omliggende gemeenten direct op een of meerdere knopen is aangesloten. Alle inwoners van de regio wonen op deze manier binnen maximaal 300 meter van een knooppunt of route en hebben direct aansluiting op het wandelnetwerk. De knooppunten in het netwerk zijn hotspots of droompunten voor biodiversiteit en zijn al bestaande hotspots (Van der Werfpark, Hortus Botanicus, De Burcht) of zijn samen met de inwoners van een wijk groen ingericht. In het buitengebied liggen onder meer de kaasboerderijen op een hotspot of langs een route. Het wandelknooppuntennetwerk loopt veelal over de groene corridors die de stad in lopen. Naast het wandelknooppuntennetwerk is er een grofmaziger fietsknooppuntennetwerk. Dit is volgens dezelfde principes opgebouwd. Voor iedere bewoner is de afstand tot het fietsknooppuntennetwerk maximaal 1.500 meter. Er zijn ook atb- en skeelerroutes.



Verbindingen zijn van groot belang voor dier en mens. Dieren - ook insecten, vlinders en vissen - gebruiken een groen-blauw netwerk om de stad in of uit te komen. Het netwerk zorgt ervoor dat een vlinder de vlinderstuik in de tuin bereikt. Of dat een vleermuis vanuit de stad ’s nachts buiten de stad insecten kan vangen. De spoorbaantracés zijn voorbeelden van het groen-blauwe netwerk. Haagweg, Rijn en rail, de Rijn- en Schiekade, Witte Singel of het gebied langs de spoorlijn met het Lammenschanspark, de Melchior Treublaan, het Kamerling Onnesplein en de Lammenschansweg maken deel uit van het netwerk.





terug naar Biodiversiteits Actie Plan Leiden e.o.